Veiligheidskenmerken van uw voertuig
183
Om de veiligheidsgordel te ontgrendelen:
De veiligheidsgordel wordt ontgrendeld
door de knop (1) in de gesp in te druk-
ken. Wanneer het wordt ontgrendeld, rolt
de gordel automatisch in het oprolmech-
anisme.
Als dit niet gebeurt, controleer de gordel
of het niet verdraaid is en probeer het
dan opnieuw.
Veiligheidsgordelspanner
(indien hiermee uitgerust)
Uw voertuig kan uitgerust zijn met een
veiligheidsgordelspanner voor bestuur-
ders en voorste passagier (Retractor vo-
orspanner en EFD (Bevestigingstoestel
voor Noodsituaties)). De spanner wor-
den geactiveerd bij een ernstig botsing.
Wanneer het voertuig plotseling stopt, of
indien een inzittende probeert om te snel
voorwaarts te leunen, zal de veiligheids-
gordel in de bestaande positie vergren-
delen. In bepaalde frontale botsingen zal
de gordelspanner activeren en de vei-
ligheidsgordel strakker aantrekken tegen
het lichaam.
(1) Retractor Voorspanner
Het doel van de retractor voorspan-
ner is om zeker te stellen dat de
schoudergordels strak zitten rond het
bovenlichaam van de inzittenden in
bepaalde frontale botsingen.
(2) EFD (Bevestigingstoestel voor Nood-
situaties)
Het doel van de EFD is om zeker te
stellen dat de schootgordels strak zit-
ten rond het onderlichaam van de
inzittenden in bepaalde frontale bot-
singen (indien hiermee uitgerust, Al-
leen bestuurder).
Indien het systeem overmatige druk van
de veiligheidsgordel ervaart op de vei-
ligheidsgordel van de bestuurder of de
inzittende en de gordelspanner geacti-
veerd wordt, zal de begrenzer van de vo-
orspanner iets van de druk op de bet-
rokken veiligheidsgordel iets verminde-
ren (indien hiermee uitgerust).
OMG035300
B210A01NF/H/Q