7-15
7
Onderhoud
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
(Benzinemotor)
1. Controleer of de auto horizontaal
staat.
2. Start de motor en laat deze op de
normale bedrijfstemperatuur ko-
men.
3. Zet de motor uit en wacht onge-
veer 5 minuten zodat de olie naar
het carter terug kan lopen.
4. Trek de peilstok uit de houder,
veeg hem schoon en steek hem
weer geheel in de houder.
5. Trek de peilstok opnieuw uit de
houder en controleer het peil. Het
peil moet zich ergens tussen F en
L bevinden.
Radiateurslang
Wees voorzichtig met de radia-
teurslang tijdens het controle-
ren of bijvullen van de motoro-
lie. Deze kan namelijk nog zo
warm zijn, dat u zich eraan kunt
branden.
WAARSCHUWING
OGB076023
OIB074004
nKappa 1.0 T-GDI
nKappa 1.25 MPI/ Kappa 1.4 MPI
•Vul niet te veel motorolie bij.
Dit kan schade aan de motor
veroorzaken.
•Mors geen motorolie wanneer
u olie bijvult of ververst. Als u
motorolie morst in de motor-
ruimte, verwijder dit dan on-
middellijk.
•Wanneer u de peilstok af-
veegt, doe dit dan met een
schone doek. Wanneer er vuil
in de olie terechtkomt, kan
motorschade ontstaan.
OPMERKING