7-53
7
Onderhoud
3. Verwijder de verdachte zekering.
Gebruik het demontagegereed-
schap dat zich in de zekeringkast
in de motorruimte bevindt.
4. Controleer de verwijderde zeke-
ring; vervangen indien deze is
doorgebrand.
5. Plaats een nieuwe zekering met
dezelfde stroomsterkte en con-
troleer of de zekering goed vastz-
it.
Bij loszitten adviseren we u contact
op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
Als u geen reservezekering hebt,
kunt u de zekering van een ander cir-
cuit gebruiken dat niet nodig is om te
kunnen rijden, bijvoorbeeld van de
aansteker, mits de zekering dezelfde
stroomsterkte heeft.
Controleer de zekeringkast in de
motorruimte wanneer de koplampen
of andere elektrische componenten
niet werken. Vervang een doorge-
brande zekering.
Zekeringschakelaar
Plaats de zekeringschakelaar altijd
in de AAN stand.
Als u de schakelaar plaatst in de UIT
stand, dan moeten sommige onder-
delen gereset worden en kan het
gebeuren dat de zender (of smart
key) niet goed werken.
Als het onderstaande bericht wordt
weergegeven op het dashboard,
controleer de zekeringsschakelaar
en zet de zekeringsschakelaar AAN
(indien van toepassing).
- Schakel de "ZEKERINGSCHAKE-
LAAR" in
- ZEKERING AAN
OGB074007
OIB074029