te, iets vochtige doek.
- Zet de manden weer op hun plaats.
- Sluit het apparaat opnieuw aan en schakel het snelvriezen in.
- Wanneer het apparaat is uitgerust met een externe thermo-
meter, dan zal het gele lampje aangaan en het rode lampje
gaan knipperen. Wanneer het rode lampje uitgaat en de eer-
ste drie groene controlampjes aan zijn, dan kunt u de levens-
middelen opnieuw in de diepvriezer zetten.
Wanneer het apparaat geen externe thermometer bezit, dan
zullen de groene, rode en gele controlelampjes aangaan.
Wanneer het rode controlelampje uitgaat kunt u opnieuw de
levensmiddelen in de diepvriezer zetten.
- Na 24 uur schakelt u het snelvriezen uit.
Let op: Het tijdens het ontdooien oplopen van de temperatuur
van de diepvriesprodukten kan hun bewaartijd verkorten.
Onderhoud en schoonmaken
Een goede werking en een lange levensduur van uw apparaat
hangen af van een juist en regelmatig onderhoud.
Voordat u met onderhoudswerkzaamheden begint altijd
eerst de stekker uit het stopcontact nemen.
Maak de binnenkant van de compartimenten regelmatig
schoon met wat lauw water en azijn. Spoel na en droog af.
Gebruik nooit schuurprodukten of afwasmiddelen.
Maak af en toe de deurafdichting met water schoon en droog
deze zorgvuldig af. Zorg dat er geen olie of vet op de afdich-
ting komt. Maak de buitenkant van de koelkast schoon met
een spons en lauw water. Met een zachte doek afdrogen.
Maak af en toe de condensor (Fig. 12) met een stofzuiger
schoon. Vergeet na het schoonmaken niet het apparaat
opnieuw aan te zetten.
Raadgevingen bij afwezigheid
Bent u voor een lange periode afwezig, schakel dan het appa-
raat uit door de stekker uit het stopcontact te nemen en haal de
diepvriezer helemaal leeg. Maak schoon en laat de deur open.
Bij een korte afwezigheid kunt u het apparaat aan laten staan.
Om het apparaat tijdelijk uit te schakelen draait u de thermo-
staatknop naar stand “●“.
Raadgevingen voor energiebesparing
U kunt het energieverbruik van uw apparaat beperken.
- Controleer de afdichting van de deur;
Stel het apparaat waterpas op, zodat de deur perfect sluit.
- Verwijder regelmatig overtollige rijp van de roosters van de
diepvriezer en gebruik hierbij geen scherpe of puntige
voorwerpen: ontdooi het apparaat wanneer de rijplaag een
dikte van ca 3 mm heeft bereikt.
- Maak de condensor regelmatig schoon.
- Open de deur niet onnodig; sluit deze meteen na het uitne-
men van de levensmiddelen.
- Wanneer u het apparaat op een lagere temperatuur instelt
dan nodig is, verspilt u energie.
- Plaats de diepvriezer niet naast een warmtebron zoals een
fornuis, verwarming, boiler, of in de volle zon.
Klantenservice
Een onregelmatige werking wordt niet altijd veroorzaakt door
een defect aan het apparaat, maar is vaak het gevolg van een
foutieve installatie of een onjuist gebruik.
Om onnodige tussenkomsten met bijbehorende kosten van
onze service te voorkomen, raden wij aan als volgt te werk te
gaan:
1) Wanneer de binnentemperatuur in het apparaat niet
laag genoeg is en het rode waarschuwingslampje knip-
pert of continu aan blijft. Controleer dan of:
- de deur perfect sluit;
- de thermostaat op de juiste stand staat (zie het hoofdstuk
“Regeling van de temperatuur”);
- de diepvriezer niet naast een warmtebron staat;
- de lucht vrij door de ventilatie-openingen kan circuleren;
- er geen excessieve rijplaag aanwezig is;
- de condensor (radiator), bevestigd op de achterkant, schoon
is (Fig. 12);
- de omgevingstemperatuur niet excessief laag is (lager dan
+15°C). In dat geval draait u de thermostaatindex naar een
hogere stand.
2) Een continu werken van de compressor kan worden
veroorzaakt door de volgende redenen:
- het snelvriezen is ingeschakeld
- de omgevingstemperatuur is te hoog
- de diepvriezer wordt zeer intensief gebruikt en de deur
wordt dikwijls geopend.
3) Het apparaat maakt erg veel lawaai. Controleer of:
- de diepvriezer goed horizontaal staat.
4) Het apparaat werkt niet. De verschillende controle-
lampjes zijn uit. Controleer of:
- de thermostaatknop niet op stand “●“ staat;
- er stroom is;
- de stekker goed in het stopcontact zit;
- de hoofdschakelaar niet is uitgeschakeld of de zekeringen
niet zijn doorgebrand;
- de voedingskabel kapot is (zie ook de Noot).
Noot:
Indien u de voedingskabel moet vervangen, neem dan de
stekker uit het stopcontact, monteer de nieuwe kabel en ver-
zeker u ervan dat deze de juiste doorsnede heeft en correct is
vastgezet en aangesloten.
Wanneer het apparaat, na de bovengenoemde controles te
hebben uitgevoerd, nog steeds niet normaal wil functioneren,
wend u zich dan tot de Service Dienst, waarvan u de adressen
vindt zowel op het garantiebewijs als in de telefoongids; speci-
ficeer de aard van het defect, het model en het serienummer
van het apparaat; deze gegevens staan vermeld op het type-
plaatje (Fig. 5).
Omkeren van de deur
1) Demonteer het onderste scharnier
2) Verwijder de deur
3) Verwijder de schroeven
4) Draai de pen om
5) Draai het voetje om
6) Demonteer de handgreep
7) Draaai de scharnierbus om
8) Monteer de handgreep
9) Zet de sluitdopjes in
10) Draai de handgreep om
11) Zet de sluitdopjes in
12) Monteer de deur
13) Monteer het onderste scharnier
Omkeren van de klep van het
lage-temperatuurcompartiment
(Fig. A)
1) Open de klep en demonteer het onderste scharnier.
Verwijder de klep.
2) Verwijder de bovenste scharnierbus en schuif deze in de
linker zitting.
3) Verwijder de sluitschroef en monteer deze rechts.
4) Monteer de klep (180° gedraaid).
5) Monteer opnieuw het onderste scharnier.
6-7) Sluit de niet gebruikte openingen af met de clips (uit het
zakje).
Omkeren van de klep van het
lage-temperatuurcompartiment
(Fig. B)
1) Demonteer het linker sluitblokje (2 schroeven)
2) Demonteer de scharnieren op de rechterkant (4 schroeven)
en verwijder de klep.
3) Monteer de scharnieren opnieuw op de linkerkant en mon-
teer de klep.
4) Monteer het sluitblokje opnieuw op de rechterkant.
5) Sluit de niet gebruikte openingen af met 2 clips (uit het zakje).
Nederlands
14
NL
A
B