Hoofdstuk 01
Voertuig
Cockpit
A= snelheidsmeter
B= Controlelamp van de brandstofreserve
C= Controlelamp van de knipperlichten
D= Voorziene controlelamp
F= Startknop
G= Kilometerteller
H= Controlelamp van de grote lichten
I= Drukknop claxon
L= Schakelaar van de knipperlichten
M= Omleider van de lichten
Contactslot
Lock= Onsteking van de massa, de sleutel is uitneembaar, het stuurslot is geactiveerd.
OFF= Onsteking van de massa, de sleutel is uitneembaar, het stuurslot is gedeactiveerd.
ON= Positie van de predispositie van de start, het stuurslot is gedeactiveerd, de sleutel is niet
uitneembaar.
In positie –ON- en-OFF- is het mogelijk om het voorste koffertje te openen door op de
sleutelschakelaar te drukken, in positie –LOCK- blijft het koffertje gesloten
Stuurslot vergrendelen
Draai het stuur naar links (helemaal) draai de sleutel in positie –LOCK- en verwijder de sleutel.