31
Audio-ingangen
: wijs een audio-ingang toe aan een specifiek video/computer bron-
ingang. (De standaardinstellingen zijn als volgt: Audio 1 wordt gebruikt met VGA 1
en VGA 2; Audio 2 wordt gebruikt met S-video en composiet.)
Druk op omhoog of omlaag om de bron te markeren die u wilt wijzigen en
vervolgens op selecteren of op de pijltjestoetsen naar links of rechts om de audio-
ingang van die bron te wijzigen. Druk op menu als u klaar bent.
Automatische Bron
: Als deze functie is ingeschakeld, zoekt de projector automatisch de
geactiveerde ingang, waarbij eerst wordt gezocht op de Ing. aanzetten. Als deze functie uit
staat, kiest de projector standaard de ingang die is gekozen bij Ing. aanzetten. U kunt een
andere ingang kiezen door handmatig eentje te kiezen door op de
Source
-toets op projector
of afstandsbediening te kiezen.
Stroombron: geef op welke ingang eerst bij het opstarten door de projector
gecontroleerd wordt op actieve video.
DisplayLink-bron: hiermee schak
elt u DisplayLink uit (projecteren over usb). Als
dit is uitgeschakeld, wordt u niet gevraagd om DisplayLink-software te installeren
als u het usb-snoer met de computer verbindt.
VGA 2 SCART: Als
een SCART-bron is verbonden met VGA 2 (via een
verloopstuk) gebruikt u deze optie om het SCART-type te selecteren.
Snel kleuren vernieuwen: bestuur
t de snelheid van het kleurenwiel.
Video Standaard: Als
dit is ingesteld op Auto, probeert de projector automatisch
de videostandaard te kiezen, gebaseerd op het ingangsignaal dat wordt ontvangen.
(De opties van videostandaard zijn afhankelijk van uw regio.) Als de projector niet
de juiste standaard kan detecteren, kunnen de kleuren verkeerd worden
weergegeven of kan het beeld “scheuren” vertonen. Als dit gebeurt, kiest u
handmatig de videostandaard door NTSC, PAL of SECAM te kiezen in het menu
Videostandaard.
Gesloten Titels: b
estuurt de weergave van de ondertiteling terwijl het geluid niet is
gedempt. Als de instelling niet is uitgeschakeld en het geluid is niet gedempt en de
bron is NTSC en bevat ondertiteling in het geselecteerde kanaal, geeft de projector
de ondertiteling weer over het beeld heen.
Plafondmontage: keert het
beeld ondersteboven voor projectie vanaf het plafond.
Achterkant Project: draait het beeld om zodat u een doorzichtig scherm van
achteren kunt projecteren.
Auto Hoeksteen:
Schakelt de automatische verticale keystone-aanpassing in of uit.
Voork. PC Screensaver: schakelt de schermbeveiliging van de co
mputer uit. De
projector moet op de pc zijn aangesloten via een usb-kabel, anders werkt deze
functie niet.
Scherm zoeken
: Hiermee kunt u tijdens opstarten en als geen signaal wordt
gedetecteerd, een leeg scherm weergeven in plaats van het standaardscherm.
Neem momentopname…: Maakt een foto van het actuele beeld, die als
opstartscherm kan worden gebruikt.
Snapshots uitschakelen: hiermee kan d
e gebruiker de mogelijkheid voor het
maken van foto's uitschakelen.
Toon Berichten: geeft statusberichten (zoals “Zoeken…
”) linksonder de hoek van
het scherm weer.
Menu Offset: hiermee kunt u de positie veranderen van de schermmenu’s.
Menu Transparantie: hiermee kunt u aanpassen hoeveel van het beeld achter het
menu zichtbaar is. Als de waarde hoger is, is meer zichtbaar van het beeld achter het
menu.
Zoomelementen
: hiermee kunt u de functie van de pijltjesknoppen veranderen als het
menu niet getoond wordt. Standaard gebuikt u de pijltjestoetsen om naar een volgend dia
te gaan in de modus Diavoorstelling van PowerPoint. Om de pijltjestoetsen ook voor
zoomen te gebruiken, selecteert u Zoomelementen om de besturing van de vergroting in te
schakelen. Als nu het menu niet wordt getoond, kunt u op de knop Select drukken om te
schakelen tussen de vergrotingsniveaus (Magnify Level, Magnify Horizontal Position en
Magnify Vertical Position), en vervolgens nogmaals op Select drukken om de
zoomelementen uit te schakelen en de pijltjesknoppen gebruiken om door de dia's te
bladeren.
Toetsenbord inschakelen: schakelt het toetsenbord in of uit.
Gloeiring: Bestuurt het
helderheidsniveau van de gloeiring-statusindicator.