7. V ul de installatie d.m.v . de vul-/aftapkraan rechts onder aan
de ketel. Zet hierbij de driewegklep op handbediening. V ul de
installatie met schoon drinkwater . Het water mag een pH van
9 niet overschrijden. Gebruik geen toevoegmiddelen om
kalkafzetting (b.v . trinatriumfosfaat) of bevriezing (b.v . glycol)
tegen te gaan omdat dit schadelijk voor de ketel is.
Indien toch een toevoegmiddel aan het c.v . water wordt toe-
gevoegd dan dient het geschikt te zijn voor de in de ketel toe-
gepaste materialen zoals staal, koper , messing, alumini-
um, kunstoffen en rubber .
De pH-waarde dient, na toevoeging van behandelingsmidde-
len, binnen de grenzen 7.5 en 8.5 te blijven.
8. Ontlucht de installatie en de ketel d.m.v . de ontluchtingsnip-
pel aan de voorzijde boven in de ketel. Zet hierbij de drieweg-
klep op handbediening.
Kontroleer of de automatische ontluchter achter aan de ketel
goed funktioneert. Open het afsluitdopje.
9. Zorg voor een minimale waterdruk van 1 bar in koude
toestand.
10. Stel de ketel in bedrijf nadat de ketel gas- en elektrotech-
nisch is aangesloten (zie hoofdstuk 5 “in bedrijfstelling”).
Stel de pompstand in afhankelijk van het ingestelde nomina-
le vermogen en de waterzijdige weerstand van de installatie
en de ketel volgens fig. 4. Kontroleer of het temperatuurver-
schil tussen de aanvoer en de retour van de ketel en de radia-
toren ca. 20°C bedraagt.
De minimale doorstroomhoeveelheid voor CV bedraagt
600 liter per uur bij een ingesteld vermogen van 21,7 kW en
300 liter per uur bij een ingesteld vermogen van 10,4 kW .
N.B. De thermometer in de ketel is in de retourleiding inge-
bouwd.
1 1. De ketel kan via de vul-/aftapkraan worden afgetapt. De tap-
pot wordt afgetapt via de retourleiding van de installatie. Zet
hierbij de driewegklep op handbediening.V oor het aftappen
van de installatie dient op het laagste punt eveneens een
aftapmogelijkheid aangebracht te worden.
12. Indien de mogelijkheid bestaat dat de ketel en of de installa-
tie kan bevriezen, dient een vorstthermostaat op de retourlei-
ding aangebracht te worden die parallel met de kamerther-
mostaat op de kroonsteen aangesloten dient te worden vol-
gens het bedradingsschema in fig. 8.
V ul de installatie niet met antivries (b.v . glycol), omdat dit
schadelijk kan zijn voor de ketel en de tapspiraal.
Fig. 4 Drukverlies ketel en opv oerhoogte pomp
Grundfos Ups 25-50-S180 stand 2 en 3
Thermostatische radiatorkranen
Als de CV -installatie is uitgevoerd met thermostatische radiator-
kranen kan op de plaats van de kamerthermostaat een
weersafhankelijke regeling met een aan/uit uitgangssignaal of
een aanlegthermostaat worden aangesloten. De watertempera-
tuurvoeler dient op de retour van de circuitleiding gemonteerd te
worden. De retour watertemperatuur niet lager instellen dan
30
o
C.
Indien alle radiatoren zijn voorzien van thermostatische radia-
torkranen dient een shuntleiding aangebracht te worden voor een
minimale water cirkulatie. De shuntleiding dient zo ver mogelijk
van de ketel verwijderd te zijn om oververhitting van de ketel
tegen te gaan.
3. INSTRUKTIES VOOR DE GASTECHNISCHE
INST ALLA TEUR
Gasaansluiting en installatie.
1. Handel altijd volgens de laatste eisen NEN 1078, NEN 3028 en
de plaatselijke voorschriften.
2. Plaats bij te verwachten vuil in het gas bij voorkeur een gas-
zeef.
3. Als het gasblok op dichtheid wordt gekontroleerd dient dit te
geschieden met een druk van ten hoogste 500mm Wk.
4. De fabrieksafstelling van de tweetrapsregeling voor warmwa-
tervoorziening bedraagt 21,7 kW en voor CV 14 kW . V oor de
aanpassing van de CV instelling zie “T weetrapsregeling”.
5. Kontroleer het rookgasafvoerkanaal, de situatie van de
schoorsteen buiten en de luchttoe- en afvoer van de opstel-
lingsruimte.
GARANTIEBEP ALINGEN
Mededeling aan de gebruikers inzake fabrieksgarantie.
Met inachtneming van de hieronder vermelde voorwaarden garandeert
Intergas V erwarming BV tegenover de erkende installateur de deugdelijkheid
van de gebruikte materialen, alsmede de goede werking van haar Centrale
V erwarmingsprodukten, indien gebruikt voor het doel, waarvoor deze worden
geleverd. In de voorkomende gevallen, dienen wij in de gelegenheid te wor-
den gesteld, zonodig ter plekke ons te kunnen vergewissen omtrent de deug-
delijkheid van de garantie-aanspraak.
De garantie omvat:
1. De garantie beperkt zich tot het gratis herleveren van de onderdelen, die
tijdens die garantieperiode geheel ter onzer beoordeling materiaal- of fabri-
kagefouten vertonen, die niet het gevolg zijn van normale slijtage e.d..
Deze onderdelen dienen onder aangeving van het mankement franko aan
ons te worden toegezonden en worden na vervanging ons eigendom.
2. De garantieperiode op onderdelen is 2 jaar te rekenen vanaf de installa-
tiedatum. V an garantie zijn echter uitgesloten de onderdelen: ontsteek-,
ionisatiepen, glaszekering thermokoppel en ontluchter .
3. De garantieperiode op de dichtheid van de warmtewisselaar van de ketel
bedraagt 12 jaar met dien verstande dat indien door korrosie ter onzer
beoordeling niet ter plaatse te verhelpen lekkages ontstaan, wij uitsluitend
dit keteldeel leveren tegen een vergoeding van oud voor nieuw gerekend
vanaf de installatiedatum bij de vervanging: de eerste 5 jaar gratis, het 6e
jaar 15%, het 7e jaar 30% etc. tot het 1 1e jaar 90% van de dagprijs van het
te vervangen keteldeel.
4. De garantie vervalt indien wordt vastgesteld, dat de gebreken, beschadi-
gingen of overmatige slijtage te wijten zijn aan of oneigenlijk gebruik of
onoordeelkundige behandeling of aan ondeskundige reparatie, instelling,
installatie of onderhoud door niet erkende installateurs of aan het onder-
hevig zijn aan stoffen met agressieve chemicaliën (o.a. haarlak) en ande-
re schadelijke stoffen.
De garantie vervalt tevens wanneer leidingen en koppelingen in de instal-
latie zijn toegepast, die zuurstofdiffusie kunnen veroorzaken of het defekt
het gevolg is van ketelsteenafzetting (schadelijk voor de ketel en installa-
tie).Oppervlaktebeschadigingen alsmede transportschade vallen buiten de
garantie. Het recht op garantie vervalt indien niet kan worden aangetoond,
dat de C.V .-ketel/C.V .-haard na ingebruikname niet tenminste 1 maal per
jaar door een daartoe door of vanwege het gasbedrijf bevoegd verklaarde
installateur aan een onderhoudsbeurt is onderworpen. De installatie- en
gebruiksvoorschriften die wij voor de betreffende ketels/haarden afgeven,
dienen geheel in acht te worden genomen.
5. De aansprakelijkheid van de fabrikant uit hoofde van de overeenkomst is
nadrukkelijk beperkt tot de nakoming van de in dit artikel omschreven
garantieverplichtingen. Elke vordering tot schadevergoeding behoudens
die ter zake van het niet nakomen van de garantieverplichtingen is uitge-
sloten. Met inachtneming van de dwingendrechtelijke bepalingen
inzake(produkt-)aansprakelijkheid kunnen nimmer rechten worden ont-
leend terzake van enige bedrijfs- of gevolgschade, zuivere vermogens-
schade of welke schade dan ook die zou kunnen voortvioeien uit defekten
aan door de fabrikant geleverde materialen of uitgevoerde werkzaamhe-
den. V erder zijn op alle aanbiedingen tot en overeenkomsten inzake door
ons te verrichten leveringen en/of diensten van toepassing de algemene
leveringsvoorwaarden voor de metaal- en elektrotechnische industrie, door
de V ereniging F .M.E.-C.W.M. op 19 oktober 1998 gedeponeerd ter grif fie
van de arrondissementsrechtbank te Den Haag (nummer 1 19/1998). Een
exemplaar van deze voorwaarden wordt u op aanvraag gratis toegezon-
den. Uitdrukkelijk worden andersiuidende voorwaarden afgewezen.
6. De garantie is uitsluitend geldig indien het door de koper ondertekend aan-
hangsel van dit garantiebewijs binnen 8 dagen na de installatie aan ons is
geretourneerd. Door ondertekening van de garantiekaart verklaart de
koper zich akkoord met de goede staat van het geleverde. Indien het bedrijf
van de installateur vóór het verstrijken van de garantieperiode beëindigd is,
kan de gebruiker een beroep doen op onze garantieverplichtingen tegeno-
ver de installateur .