6 IN BEDRIJF STELLEN VAN HET TOESTEL
6.1 Vullen en ontluchten van toestel en installatie
6.1.1 CV-systeem
WAARSCHUWING
Als een toevoegmiddel aan het CV-water wordt
toegevoegd, moet dit geschikt zijn voor de in het toestel
toegepaste materialen zoals koper, messing, roestvast
staal, staal, kunststof en rubber.
1. Steek de stekker van het toestel in een wandcontactdoos.
Het toestel kan een zelfcontrole uitvoeren:
2 (op service display).
Daarna komt het toestel in de uit stand: - (op service display) en de CV-druk
wordt getoond op het temperatuur display.
2. Sluit de vulslang aan op de vul-/aftapkraan en vul de installatie met schoon
drinkwater, tot een druk van 1 – 2 bar maximaal bij een koude installatie (Af te
lezen op het temperatuur
display).
3. Ontlucht het toestel met de handontluchter (A).
Eventueel kan er een automatische ontluchter op het toestel gemonteerd
worden in plaats van de handontluchter.
4. Ontlucht de installatie met de handontluchters op de radiatoren.
5. Vul de CV installatie bij als de druk door het ontluchten te ver is gedaald.
6. Controleer alle koppelingen op lekkage.
7. Controleer of de sifon gevuld is met water.
6.1.2 Warmwatervoorziening
1. Open de hoofdkraan om het warmwatergedeelte op druk te brengen.
2. Ontlucht de wisselaar en het leidingsysteem door een warmwaterkraan te
openen.
Laat de kraan open staan tot alle lucht uit het systeem is verdwenen.
3. Controleer alle koppelingen op lekkage.
6.1.3 Gastoevoer
1. Ontlucht de gasleiding met de voordrukmeetnippel (D) op het gasblok.
2. Controleer de koppelingen op lekkage.
3. Controleer de voordruk en de branderdruk. Zie § 7.8.