De accu moet worden opgeladen of de accu is niet goed aangesloten.
Controleer de aansluitingen met de accu. Als de aansluitingen goed zijn,
probeer dan de accu op te laden.
De linkermotor* is niet goed aangesloten. Controleer de aansluitingen met
de linkermotor.
De linkermotor* maakt kortsluiting met een accuaansluiting. Neem contact
op met uw onderhoudsdienst.
De rechtermotor* is niet goed aangesloten. Controleer de aansluitingen
met de rechtermotor.
De rechtermotor* maakt kortsluiting met een accuaansluiting. Neem
contact op met uw onderhoudsdienst.
De rolstoel kan niet rijden vanwege een extern signaal. De exacte oorzaak
is afhankelijk van het type rolstoel dat u hebt. Een mogelijke oorzaak is dat
de acculader nog is aangesloten.
Er is een fout met de joystick. Controleer of de joystick in de middelste
stand staat voordat u de bedieningseenheid inschakelt.
Er is mogelijk een fout in het bedieningssysteem. Controleer of alle
aansluitingen goed vastzitten.
De parkeerremmen zijn niet goed aangesloten. Controleer de
aansluitingen met de parkeerrem en de motoren. Controleer of de
aansluitingen van de bedieningseenheid goed vastzitten.
De bedieningseenheid heeft een te hoge spanning. Dit wordt meestal
veroorzaakt door een slechte accuaansluiting. Controleer de
accuaansluitingen.
Er is een communicatiefout met de joystick. Zorg dat de kabel van de
joystick goed is aangesloten en niet beschadigd is.
Er is sprake van een actuatorfout. Als er meer dan één actuator is
geplaatst, controleer dan welke actuator niet goed werkt. Controleer de
bedrading van de actuator.