7
4.3 Montage en elektrische aansluiting
Bodemplaat
IDK 300
Montage
De klokthermostaat is geschikt voor montage in droge ruimten.
Plaats de thermostaat in de woonruimte, bij voorkeur op een
binnenwand waar de lucht ongehinderd langs de thermostaat kan
circuleren. Plaatsing iets onder ooghoogte. Het display laat zich het
beste ’schuin naar beneden’ bekijken.
Nokje in de gleuf aan de onderzijde naar binnen duwen en de ther-
mostaat van de bodemplaat nemen. De bodemplaat op montage-
doos of wand monteren. Let op dat een eventuele kabelopening in
de wand wordt afgedicht om valse beïnvloeding van de ingebouwde
temperatuurvoeler door ’tochtverschijnselen’ te voorkomen.
Elektrische aansluiting
De thermostaat heeft twee aansluitblokjes op de bodemplaat. Het
linkeraansluitblok (aanduiding OT bus) dient u te gebruiken om de
thermostaat aan te sluiten op het CV toestel.
Het rechteraansluitblok is bedoeld om een externe voeler aan te
sluiten of de SoftStart functie uit te schakelen.
Meer hierover in hoofdstuk 9.1.
De klokthermostaat wordt gevoed door de CV-ketel. De 2-aderige
(zwakstroom) aansluiting van de klokthermostaat is niet gepo-
lariseerd d.w.z. dat de aansluitdraden willekeurig op de OT-aan-
sluitklemmen van het verwarmingstoestel mogen worden aange-
sloten.
Let er op dat de thermostaatkabel niet door dezelfde buis als de
230 volt kabel gevoerd wordt resp. dat de kabel parallel loopt met
een sterkstroomkabel. Maak – alvorens de thermostaat aan te
sluiten – het verwarmingstoestel spanningsloos door de netsteker
uit de wandcontactdoos te trekken.
LET OP !
De thermostaat mag niet direct op 24 volt of op de aansluit-
klemmen bedoeld voor een AAN/UIT thermostaat worden aange-
sloten. Hierdoor kan de thermostaat onherstelbaar worden be-
schadigd. Overtuigt u zich derhalve – alvorens het verwarmings-
toestel op de netspanning aan te sluiten – dat de thermostaat op
de juiste klemmen is aangebracht.
Aansluiten externe voeler (optioneel, zie hoofdstuk 9.1)
Monteer de ruimtevoeler – bij voorkeur in een kunststof behuizing –
op een binnenmuur, op een hoogte van ca. 1,5 mtr. De voeler dient
de juiste ruimtetemperatuur te kunnen meten en mag niet vals
beinvloed worden door een warmtebron (Zon,verlichting,TV, etc).
Let er op dat de voelerkabel niet door dezelfde buis als de 230 volt
kabel gevoerd wordt resp. dat de kabel parallel loopt met een
sterkstroomkabel.