Electro
®
Junior spelregels
Dit Electro
®
spel is bedoeld voor jonge kinderen, die nog niet (goed) kunnen lezen. De vragen en
antwoorden zijn dan ook allemaal door tekeningen uitgebeeld.
Natuurlijk hebben de kinderen, zeker in het begin, een beetje hulp nodig.
Hoe werkt Electro
®
?
• U zet Electro
®
aan met de aan/uit schakelaar op het montuur.
• U legt de kaart die u wilt spelen in de doos.
• De kaarten zijn verdeeld in een linker- en rechterzijde. Op het linkerdeel staan de vragen;
de antwoorden staan op het rechterdeel.
• U stelt een vraag door een stekkertje in het gaatje bij een tekening uit het linkerdeel te steken.
Het antwoord zoekt u op in het rechterdeel. In het gaatje bij dit antwoord steekt u het stekkertje.
Is het antwoord goed, dan gaat het lampje branden.
• Als u klaar bent met spelen, dan kunt u de stekkertjes vastklikken op het montuur. Vervolgens
schakelt u het montuur uit met de aan/uit schakelaar.
Voordat u begint
Per kaart wordt één soort opdracht behandeld. Er zijn 8 kaarten, die aan weerszijden zijn bedrukt.
16 verschillende opdrachten dus. Wij hebben geprobeerd er een zekere opbouw in aan te brengen.
Kaart 1 is voor de allerjongsten en zo verder tot aan kaart nummer 16, die voor de al wat oudere
kinderen is bedoeld. Dit is niet meer dan een richtlijn, omdat kinderen nogal verschillen. Uw kind zal
van de kaarten ook niet onmiddellijk alle vragen kunnen beantwoorden. Dat is ook niet de bedoeling.
Kinderen moeten immers worden uitgedaagd. Het is verstandig om te beginnen met een kaart die
uw kind waarschijnlijk makkelijk aankan en die aansluit bij de belevingswereld van uw kind.
Hieronder volgt een toelichting per kaart
1. Van voren en van opzij. Dingen zien er anders uit als je er vanaf een andere kant naar kijkt.
Er zitten een paar moeilijkere vragen bij.
2.
Moeder en baby dier. De moeders zijn hun kinderen kwijt. Zoek het juiste babydier bij de moeder.
3. Cadeautjes uitpakken! Een feestelijke kaart. Welk cadeautje past in welk pakje?
4. Schaduwbeelden. Zoek het schaduwbeeld bij ieder plaatje. Let dus goed op de vormen.
5. Dieren zonder kop. De dieren zijn hun kop/hoofd kwijt. Zoek bij ieder lijf de passende kop.
6. Wat hoort bij wat? Stimuleert logisch combineren. Welke dingen horen bij elkaar?
7.
Groenten en fruit. Hoe ziet fruit en groente er eigenlijk van binnen uit. Een lekkere (en leerzame) kaart.
8. Foute boel. Oeps! Er is een hoop mis gegaan aan de linkerkant van de kaart. Hoe het wel hoort,
vind je rechts.
9. Wat ontbreekt hier? Bij elk plaatje ontbreekt iets. Daardoor wordt het een dolle boel. Zoek het
ontbrekende deel op de rechterhelft van de kaart.
10. Drie dezelfde? De plaatjes lijken hetzelfde, maar zijn het niet. Goed kijken dus en op zoek naar
het plaatje, dat wèl hetzelfde is.
11. Puzzelen. Zoek de ontbrekende stukjes in deze heerlijke snoepkaart.
12. Dieren door de war. De dieren zijn flink in de war geraakt. De voorkant van de één zit aan de
achterkant van de ander. Welke horen bij elkaar?
6