518903
7
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/24
Nächste Seite
Installatie- en onderhoudshandleiding
Vacuümbuiscollector
VK140-1, VK280-1
6 720 646 203-00.02TL
Montage op het dak
6 720 802 100 (2012/02) BE
Inhoudsopgave
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
2
Inhoudsopgave
1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen . . . . 2
1.1 Toelichting van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
1.2 Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2 Gegevens betreffende het product . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2.1 Componenten en handleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
2.2 Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.3 EG-conformiteitsverklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.4 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.4.1 Klembeugel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
2.4.2 Montageset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.4.3 Aansluitset (hydraulische verbinding) . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.4.4 Collector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2.5 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.6 Typeplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
3 Voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4 Voor de montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.1 Plaatsbehoefte bepalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.2 Hydraulische aansluiting plannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
4.3 Respecteer de algemene instructies . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4.4 Benodigde gereedschappen en toebehoren . . . . . . . . . . 8
4.5 Beveiliging tegen blikseminslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
4.6 Montagevolgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
5 Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
6 Montage van de klembeugels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
6.1 Afstanden vastleggen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
6.1.1 Verticale afstanden van de klembeugels . . . . . . . . . . . 10
6.1.2 Horizontale afstanden van de klembeugels . . . . . . . . . 10
6.2 Monteren van klembeugels bij daken met dakpannen 11
6.3 Klembeugel bij dak met beverstaartpannen monteren 12
6.4 Klembeugel bij daken met gegolfde dakpannen monteren
13
6.5 Monteren van klembeugels bij daken met leien/shingles .
14
7 Montage van de rails . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7.1 Verticale rails monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
7.2 Monteer de horizontale rails en bevestigingsklauwen 17
7.3 Bevestigingsklauwen op de verticale rail monteren . . 18
8 Montage van de collectoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
8.1 Eerste collector monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
8.2 Tweede collector monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
8.3 Collectorsensor monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
8.4 Verbindingsset monteren (toebehoren) . . . . . . . . . . . 19
9 Hydraulische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
10 Afsluitende werkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
10.1 Controleer de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
10.2 Persvulling, spoelen, ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
10.3 Voordruk van het expansievat aanpassen . . . . . . . . . . . 21
10.4 Bedrijfsdruk bepalen en instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
10.5 Debiet instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
10.6 Leidingen isoleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
11 Vervangen van afzonderlijke buizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
12 Milieubescherming/afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
13 Onderhoud/inspectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
1 Toelichting bij de symbolen en
veiligheidsaanwijzingen
1.1 Toelichting van de symbolen
Waarschuwing
Signaalwoorden voor een waarschuwingsaanwijzing geven de soort en
de ernst van de gevolgen aan, wanneer de maatregelen ter voorkoming
van het gevaar niet gerespecteerd worden.
OPMERKING betekent dat materiële schade kan ontstaan.
VOORZICHTIG betekent dat licht tot middelzwaar persoonlijk letsel
kan ontstaan.
WAARSCHUWING betekent dat zwaar lichamelijk letsel kan ont-
staan.
GEVAAR betekent dat er levensgevaarlijk lichamelijk letsel kan ont-
staan.
Belangrijke informatie
Aanvullende symbolen
Waarschuwingsaanwijzingen in de tekst worden aange-
geven met een gevarendriehoek met grijze achtergrond
en een kader.
Bij gevaren door stroom wordt het uitroepteken in de ge-
varendriehoek vervangen door een bliksemsymbool.
Belangrijke informatie zonder gevaar voor mens of mate-
rialen wordt met het nevenstaande symbool gemar-
keerd. Deze worden gescheiden van de tekst door een
lijn onder en boven de tekst.
Symbool Betekenis
B Handelingsstap
Æ Kruisverwijzing naar andere plaatsen in het document
of naar andere documenten
Opsomming/lijstpositie
Opsomming/lijstpositie (2e niveau)
Tabel 1
Gegevens betreffende het product
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
3
1.2 Algemene veiligheidsinstructies
Gevaar voor vallen bij werkzaamheden op het dak
B Wanneer geen persoonsonafhankelijke valbeveiliging aanwezig is, de
persoonlijke beschermende kleding of uitrusting dragen.
B Bij alle werkzaamheden op het dak de gepaste maatregelen treffen om
ongelukken te voorkomen.
B Ongevallenpreventievoorschriften respecteren.
Gevaar bij montage van de vacuümbuiscollectoren boven verkeers-
wegen
Bij beschadiging van de glasbuizen bestaat gevaar voor lichamelijk letsel
door glassplinters, wanneer onder het collectorveld personen verblijven.
B Vermijd montage boven verkeerswegen.
Gevaar voor verbranding aan de collectoren
Wanneer de collector en het montagemateriaal gedurende langere tijd
blootgesteld zijn aan de zonne-instraling, bestaat er gevaar voor ver-
branding aan de betreffende onderdelen.
B Persoonlijke beschermingsuitrusting dragen.
B Bescherm de collector en het montagemateriaal tegen zonne-instra-
ling (bijv. met een afdekzeil).
Montage
De montage en het onderhoud mogen alleen door een erkend installateur
worden uitgevoerd. Voer geen veranderingen uit aan de onderdelen.
B Lees deze handleiding zorgvuldig door.
B Monteer de montageset alleen op daken met voldoende draagkracht.
Schakel indien nodig een staticus en/of dakdekker in.
B De collectoren niet betreden en ze niet met objecten belasten.
B Controleer na voltooiing van de montage of de montageset en de col-
lectoren goed zijn bevestigd.
Functietest
De gebruiker is verantwoordelijk voor de veiligheid en de milieuvriende-
lijke werking.
B Aanbeveling voor de gebruiker: sluit een onderhoudscontract af met
een erkend installateur.
B Er mogen alleen originele onderdelen worden gemonteerd.
Informatie aan de klant
B Informeer en instrueer de klant over de werking van het apparaat en
bediening van de totale installatie.
B Wijs de gebruiker erop, dat hijzelf geen wijzigingen of reparaties mag
uitvoeren.
B Geeft de montagehandleiding aan de klant en wijs erop, dat deze
handleiding moet worden bewaard en ook aan de volgende eigenaar/
gebruiker moet worden doorgegeven.
2 Gegevens betreffende het product
2.1 Componenten en handleidingen
Het thermische zonnesysteem voor tapwatervoorziening en/of verwar-
mingsondersteuning bestaat uit verschillende componenten (
Æ
afb.
1
).
Deze bevatten de handleidingen voor de montage, bediening en onderhoud.
Bepaalde toebehoren hebben een eigen handleiding. De volgende onder-
werpen worden in de handleidingen van de componenten beschreven:
Vacuümbuiscollectoren (Æ afb. 1, [1])
De montage van de bevestigingsbeugel
De bevestiging van de collectoren.
De hydraulische aansluiting van de collectoren.
Het onderhoud van de collectoren.
Zonnestation (Æ afb. 1, [2])
De montage van het zonnestation.
De installatie van de leidingen.
De inbedrijfstelling van de totale installatie.
Het onderhoud van het zonnestation.
Het onderhoud van de totale installatie.
Zonneregelaar (Æ afb. 1, [4])
De installatie van de regelaar.
De bediening van de regelaar en de totale installatie.
Boiler (Æ afb. 1, [3])
De opstelling en de montage van de boiler.
De inbedrijfstelling van de boiler.
Het onderhoud van de boiler.
Afb. 1 Schematische weergave van een zonnesysteem
Afb. 2 Principeschema van een vacuümbuiscollector,
hier: type VK140-1 = 6 buizen (type VK280-1 = 12 buizen)
[1] Verzamelkast
[2] CPC-spiegel voor optimaal gebruik van de zonnestralen
[3] Buizen voor warmtedrager
[4] Glazen concentrische buizen met vacuüm voor optimale warmte-
isolatie (vervangen van een buis mogelijk zonder dat het systeem
geledigd moet worden)
6720646203-35.1ST
2
4
3
1
6720646203-01.1ST
2
3
4
2
3
4
1
Gegevens betreffende het product
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
4
Over dit voorschrift
De vacuümbuiscollector wordt hierna collector genoemd. De dakbedek-
king wordt hierna dakpan genoemd.
Deze handleiding beschrijft de montage van vacuümbuiscollectoren (in-
clusief de hydraulische aansluiting) voor de volgende bedekkingen van
schuine daken:
dakpannen, leipannen, gegolfde dakpannen en leien/shingle.
2.2 Gebruik
De montageset en de klembeugel zijn uitsluitend bedoeld voor de be-
trouwbare bevestiging van de collectoren op schuine daken.
De collectoren zijn bedoeld voor de tapwatervoorziening en verwar-
mingsondersteuning. Deze mogen alleen in combinatie met geschikte
zonneregelaars en alleen in intrinsiek gesloten zonnesystemen worden
gebruikt. Deze installaties moeten zijn uitgerust met een geschikt en vol-
doende groot gedimensioneerd expansievat.
Toegestane dakhelling
Om het zelfreinigend effect van de glasbuizen en de CPC-spiegel te rea-
liseren, is een dakhelling van minimaal 15° nodig.
De maximale dakhelling is 65°.
Toegestane belastingen
De montageset is geschikt voor:
een standaard sneeuwbelasting van 1,5 kN/m
2
of 2,0 kN/m
2
(Æ tab. 4) en
een windsnelheid van max. 129 km/h (komt overeen met een stuw-
druk van 0,8 kN/m
2
).
B Informeer naar de plaatselijke standaard sneeuwbelastingen.
B Respecteer bij het bepalen van de maximale windsnelheid de volgen-
de factoren:
de locatie van het zonnesysteem,
de geografische hoogte,
de topografie en
de gebouwhoogte.
Schakel indien nodig een gebouwstaticus in.
Warmtedrager
De collectoren moeten ter bescherming tegen vorst en corrosie worden
gebruikt in combinatie met de solarfluid LS. Deze mag niet met andere
koelvloeistoffen worden gemengd.
Tevens geldende handleidingen en belangrijke instructies
De montage- en onderhoudshandleiding voor het zonnestation bevat be-
langrijke informatie voor het gebruik van vacuümbuiscollectoren in het
zonnesysteem. Respecteer in het bijzonder de instructies betreffende
de volgende onderwerpen:
Hardsoldeer de leidingen in de nabijheid van de vacuümbuiscollectoren.
Wanneer de installatie is bedoeld voor verwarmingsondersteuning of
wanneer de installatiedekkingsgraad voor de tapwatervoorziening
meer dan 60 % bedraagt, dan moet een voorschakelvat voor het ex-
pansievat worden gemonteerd.
Monteer het expansievat (AG) met een T-stuk
20-30 cm boven het zonnestation in de retour (Æ afb. 3).
Er moet een persvulling worden uitgevoerd met solarfluid LS voor het
spoelen en vullen van de installatie (gebruik geen water, omdat de col-
lectoren niet kunnen worden afgetapt). Een ontluchter boven op het
dak kan daardoor komen te vervallen.
De in de installatie- en onderhoudshandleiding van het zonnestation
gespecificeerde waarden voor de in te stellen voordruk voor het ex-
pansievat, de in te stellen bedrijfsdruk en het in te stellen debiet zijn
gerelateerd aan vlakke collectoren. De waarden voor de vacuümbuis-
collectoren vindt u in deze handleiding in het hoofdstuk "afsluitende
werkzaamheden" (Æ pagina 21).
Respecteer behalve de instructies uit de handleiding van het zonnesta-
tion tevens de volgende instructies:
De afstand tussen het zonnestation (aansluiting AG) en de onderkant
van het collectorveld moet minimaal 2 meter bedragen (Æ afb. 3).
De minimale buislengte (enkelvoudige lengte) tussen het zonnesta-
tion (aansluiting AG) en het collectorveld moet minimaal 10 meter be-
dragen.
Afb. 3
2.3 EG-conformiteitsverklaring
Dit product voldoet qua constructie en werking aan de Europese richtlij-
nen evenals aan de bijkomende nationale vereisten. De conformiteit
wordt aangetoond door het CE-kenmerk. De conformiteitsverklaring kan
worden opgevraagd bij de fabrikant (adres zie achterzijde).
2.4 Leveringsomvang
B Controleer of de levering compleet en niet beschadigd is.
2.4.1 Klembeugel
Afb. 4 Leveringsomvang klembeugel voor dakpannen (verschillende
klembeugels afhankelijk van de dakbedekking)
VK
2 x 140 3 x 140 1 x 280
Pos. 1 Klembeugel 464
Pos. 2 Hamerkopbout (met
sluitring en moer M10)
464
Pos. 3 Schroef 8 x 120 12 18 12
Pos. 4 Houten onderlegstuk
100 x 150 x 8 mm
12 18 12
Tabel 2 Leveringsomvang klembeugel voor dakpannen, afhankelijk van
het aantal collectoren
6720646203-49.1ST
20-30 cm
> 200 cm
6720646203-05.1ST
2
1
3
4
Gegevens betreffende het product
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
5
2.4.2 Montageset
Afb. 5 Leveringsomvang montageset
2.4.3 Aansluitset (hydraulische verbinding)
Afb. 6 Leveringsomvang aansluitset
2.4.4 Collector
Afb. 7 Collector met verbindingsnippel
6720646203-06.1ST
L
2
7
5
6
VK
2 x 140 3 x 140 1 x 280
Pos. 2 Hamerkopbout
(met sluitring en moer M10)
24 36 6
Pos. 5 Rail L = 1300 mm 2----
Pos. 5 Rail L = 1953 mm 23--
Pos. 5 Rail L = 2007 mm -- 2 --
Pos. 5 Rail L = 2022 mm -- -- 2
Pos. 6 L-verbinder 46--
Pos. 7 Bevestigingsklauw boven/
onder
462
Tabel 3 Montageset, afhankelijk van aantal collectoren
2 x VK140 3 x VK140 (of 1xVK140 + 1xVK280) 1 x VK280 of 1 x VK140
Standaard sneeuwbelasting: max. 1,5 kN/m
2
Standaard sneeuwbelasting: max. 1,5 kN/m
2
Standaard sneeuwbelasting: max. 2,0 kN/m
2
Tabel 4 Gebruik van de rail (pos. 5) en de maximale standaard sneeuwbelasting (maten in mm)
1953
1300
1953
2007
2022
Pos. 1 Aansluitbuis compleet (incl. RVS-ribbelbuis, isolatie
en klemringkoppelstuk 18 mm voor de aansluiting
op de leiding)
2 x
Pos. 2 Installatie- en onderhoudshandleiding 1 x
Tabel 5
6720646203-30.1ST
1000
1
2
Pos. 1 Verbindingsnippel als verbinder tussen de
collectoren
1 x
Pos. 2 Collector VK140-1/VK280-1 bestaande uit:
vacuümbuizen, CPC-spiegel en verzamelkasten
1 x
Tabel 6
6720646203-31.1ST
1
2
Voorschriften
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
6
2.5 Technische gegevens
Afb. 8 Drukverliezen van de collectoren
[1] Drukverliescurve voor VK280-1
[2] Drukverliescurve voor VK140-1
2.6 Typeplaat
De typeplaat is op de verzamelkast aangebracht en bevat alle belangrijke
informatie in de vorm van symbolen.
3 Voorschriften
B Respecteer bij de montage en het gebruik van de installatie de natio-
nale en lokale normen en richtlijnen.
Regels van de techniek voor de installatie van thermische
installaties
Montage op de daken:
EN 1991 Eurocode 1
Ontwerpgrondslagen en belastingen op constructies, sneeuw- en
windbelastingen.
Aansluiting van thermische zonnesystemen:
EN 12976: thermische zonnesystemen en hun onderdelen (prefa-
binstallaties)
ENV 12977: thermische zonnesystemen en hun onderdelen (klant-
specifiek gefabriceerde installaties).
Alle sanitaire voorzieningen moeten conform de richtlijnen van Bel-
gaqua uitgevoerd worden.
Elektrische aansluiting:
DIN EN 62305 deel 3 / VDE 0185-305-3: bliksembeveiliging, be-
scherming van bouwkundige installaties en personen.
Alle elektrische aansluitingen moeten voldoen aan de normen van
het AREI.
Bliksemafleiding: indien de hoogte van het gebouw meer dan
20 meter bedraagt en geen bliksemafleider voorhanden is, moet
een gespecialiseerd elektrobedrijf de installatie op het dak met een
aarding van minstens 16 mm² verbinden en aan de potentiaalveref-
fening aansluiten.
VK140-1 VK280-1
Certificaten
Breedte 0,70 m 1,40 m
Diepte 0,10 m 0,10 m
Lengte 2,06 m 2,06 m
Collectoraansluiting, aanvoer en retour 15 mm 15 mm
Absorberinhoud 0,97 l 2,12 l
Apertuurvlak 1,28 m
2
2,57 m
2
Absorberoppervlak 1,29 m
2
2,58 m
2
Bruto-oppervlak 1,45 m
2
2,86 m
2
Gewicht netto 24 kg 43 kg
Toegestane bedrijfsdruk collector
(p
max
)
10 bar 10 bar
Testdruk (p
pr
) 13 bar 13 bar
Stilstandstemperatuur, max. 301 °C 301 °C
Aantal glasbuizen 6 12
Glasbuizen: buislengte /
buiten Ø / binnen Ø
1920 mm /
47 mm / 37 mm
Tabel 7
DIN
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
012345678
l/min
6720646552-16.1ST
mbar
1
2
Symbool Betekenis Toelichting
A
G
area
gross
Bruto-oppervlak
A
a
area
apertur
Geprojecteerd spiegeloppervlak
A
A
area
absorber
Absorberoppervlak
Dimensions Afmetingen
V
f
volume
fluid
Collectorinhoud
mmass Gewicht
t
stg
temperature
stagnation
Stilstandstemperatuur, max.
p
max
pressure
maximum
Bedrijfsdruk, max.
p
pr
pressure
proof
Testdruk
y
prod
year
production
Fabricagejaar
Tabel 8 Specificaties typeplaat
Voor de montage
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
7
4 Voor de montage
4.1 Plaatsbehoefte bepalen
Deze maten moeten minimaal op het dak ter beschikking zijn.
Afb. 9 Afstandsmaten van het collectorveld
Maat a: een formule gebruiken, beide zijn mogelijk
Maat A en B:Æ tab. 9
Maat C: minimaal 3 rijen dakpannen tot de nok of de schoorsteen
Maat D: minimaal 0,5 m rechts en links naast het collectorveld en tot
de nok voor de aansluitleidingen onder het dak
4.2 Hydraulische aansluiting plannen
Voordat u de collectoren monteert, moet u weten hoe de collectoren mo-
gen worden opgesteld.
Maximaal aantal collectoren per rij:
VK140-1: 6 collectoren
VK280-1: 3 collectoren
Hierna twee voorbeelden voor de hydraulische opstelling van de
vacuümbuiscollectoren:
Afb. 10 Eenrijige aansluiting, hier: aanvoer rechts
[1] Collectorsensor (altijd aan de aanvoerzijde)
[2] Aanvoerleiding (naar boiler)
[3] Retourleiding (van boiler)
Afb. 11 Aansluiting drie rijen (met afsluitventiel), hier: aanvoer links
[1] Collectorsensor (altijd aan de aanvoerzijde)
[2] Aanvoerleiding (naar boiler)
[3] Retourleiding (van boiler)
[4] Afsluitventiel (toebehoren)
GEVAAR: Levensgevaar door collectoren, die niet be-
stand zijn tegen de wind- en zuigpieken.
B Respecteer de minimale afstand tot de rand van het
dak.
Aantal
collectoren*
VK140-1 VK280-1
Maat A Maat B Maat A Maat B
1 0,70 m 2,06 m 1,40 m 2,06 m
2 1,40 m 4,27 m 2,80 m 4,27 m
3 2,10 m 6,48 m 4,20 m 6,48 m
4 2,80 m -- 5,60 m --
5 3,50 m -- 7,00 m --
6 4,20 m -- 8,40 m --
Tabel 9 Benodigde plaats
(* bij maat B: collectoren boven elkaar gemonteerd)
Gedetailleerde informatie over het plannen van de instal-
latiehydrauliek en de componenten vindt u in de plan-
ningsdocumentatie zonnetechniek.
De collectorsensor [1] moet in de collector met de aan-
gesloten aanvoerleiding [2] worden gemonteerd.
6720646203-10.1ST
C, a
a =
b
10
a =
10
b
b
h
h
a
a
a
a
6720646203-23.1ST
1
23
6720646203-24.1ST
4
1
32
Transport
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
8
4.3 Respecteer de algemene instructies
Verzamel informatie over de bouwkundige omstandigheden en de lo-
kale voorschriften.
Beschadigde dakpannen enz. verwijderen en vervangen.
Monteer de collectoren altijd met de verzamelkast naar boven.
Afb. 12 Toegestane montagerichting
Collectoren optimaal op het dak opstellen (Æ afb. 13). Bijv. zodanig,
dat het collectorveld in lijn licht met ramen en deuren. Respecteer
hierbij echter de minimale afstanden tot de dakrand (Æ afb. 9).
Afb. 13 Aanpassen van het collectorveld aan de gebouwvorm
Voorkom beschaduwing van het collectorveld door andere gebou-
wen, bomen enz. (Æ afb. 14).
Afb. 14 Voorkom beschaduwing
4.4 Benodigde gereedschappen en toebehoren
Accuboormachine voor voorboren
Boor 6 mm, 9 mm voor voorboren
Schroefsleutel SW13, 17, 22, 24, 30
Hamer (voor dakpannen en verbindingsset)
Kruiskopschroevendraaier (voor verbindingsset)
Ventilatiedakpan voor dakdoordringing van de leidingen
Materiaal voor isolatie van de leidingen
4.5 Beveiliging tegen blikseminslag
De noodzaak tot een bliksembeveiliging kan per regio verschillen.
B Conform de regionale voorschriften controleren, of een bliksembevei-
ligingsinstallatie nodig is.
Vaak wordt een bliksembeveiliging voorgeschreven bijv. voor gebouwen
voorgeschreven, die hoger zijn dan 20 m.
Een bliksembeveiliging moet door een elektrotechnisch installateur wor-
den geïnstalleerd.
Wanneer een bliksembeveiligingsinstallatie aanwezig is, dan moet de
koppeling van het zonnesysteem op deze installatie worden gecontro-
leerd.
4.6 Montagevolgorde
Om de collectoren op het dak te bevestigen, moet u de volgende monta-
geprocedure aanhouden:
1. Bepaal de afstanden voor de klembeugels.
2. Monteer de klembeugels.
3. Monteer de rails en bevestigingsklauwen.
4. Monteer de collectoren en collectorsensoren.
5. Sluit de leidingen aan op de collectoren.
5 Transport
De collectoren en de montagematerialen zijn zwaar en onhandig. Res-
pecteer de volgende instructies, omdat ook bij het werken op het dak be-
paalde gevaren bestaan.
Aangezien dakdekkersbedrijven ervaringen hebben met
dakwerkzaamheden en gevaren door vallen, raden wij
een samenwerking met deze bedrijven aan.
6720646203-44.1ST
6720646203-08.1ST
N
S
WO
6720646203-09.1ST
GEVAAR: Levensgevaar door vallen of vallende onder-
delen!
B Gebruik geen ladder voor het transport op het dak,
omdat het montagemateriaal en de collectoren zwaar
en onhandig zijn.
B Tref bij alle werkzaamheden op het dak de gepaste
maatregelen om ongelukken te voorkomen.
B Zorg er op daken voor dat u niet kunt vallen.
B Draag steeds uw persoonlijke veiligheidskleding of
veiligheidsuitrusting.
B Voer de montage op het dak uit met minimaal 2 perso-
nen.
B Collectoren en montagemateriaal tijdens het trans-
port beveiligen tegen vallen.
B Controleer na voltooiing van de montage of de monta-
geset en de collectoren goed bevestigd zijn.
OPMERKING: Schade aan de collector door het trans-
port.
Wij adviseren, de collector in de transportverpakking op
het dak te transporteren.
Montage van de klembeugels
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
9
B Gebruik voor het transport de bevestigingspunten boven aan de col-
lector.
B Om het transport van de collectoren en de montagematerialen te ver-
gemakkelijken kunnen de volgende hulpmiddelen worden gebruikt:
Stelling of kraan
Draagriem
Dakdekkersladder of hulpmiddelen voor schoorsteenvegen
Bouwsteiger
B Voer de transportverpakking af via milieuvriendelijke recyclingmetho-
den.
6 Montage van de klembeugels
Met klembeugels worden de collectoren op de ondergrond vastgemaakt.
Als voorbeeld worden de afstanden van de klembeugels bij dakpannen
weergegeven.
B Voor een betere begaanbaarheid van het dak:
Een dakdekkerladder gebruiken of
afzonderlijke dakpannen omhoogschuiven
Voormontage op de begane grond
Om de montage op het dak te vergemakkelijken, adviseren wij u op de
begane grond de schroefverbindingen op alle klembeugels voor te mon-
teren.
B Schroef de hamerkopschroeven met sluitring en moer M10 op de
klembeugel.
Afb. 15 Hamerkopschroeven op de begane grond voormonteren
6.1 Afstanden vastleggen
Om de klembeugels te kunnen monteren, moet u de afstanden van de
klembeugels bepalen. Respecteer hiervoor het volgende (Æ afb. 16):
Bij daken met dakpannen bepalen de golfdalen de afstand tussen
de klembeugels.
Niet altijd passen de spanten bij de benodigde afstanden van de
klembeugels. Bij grotere of kleinere spantafstanden moet u bouw-
zijdig een voldoende draagkrachtige ondergrond monteren.
Bij meerdere collectorrijen moet u de afstanden van de klembeu-
gels tot de volgende rij zodanig kiezen dat tussen de collectoren aan
de boven- en onderkant een afstand van min. 150 mm overblijft.
De klembeugels moeten haaks t.o.v. elkaar worden gepositio-
neerd.
B Bepaal de posities van de klembeugels (Æ afb. 16 tot 20 en
Æ tab. 10).
WAARSCHUWING: Gevaar voor letsel door glassplin-
ters vermijden!
B Draag bij het omgaan met de collectoren altijd hand-
schoenen en een veiligheidsbril.
GEVAAR: Levensgevaar door onvoldoende bevestigde
collectoren bij het transport.
B Let op een veilige bevestiging van de hijsbanden.
B Voorkom slingeren (let op de wind) door een vrijhan-
gende collector met touwen te begeleiden.
OPMERKING: Beschadigingen aan de dakbedekking
door betreden van de gemonteerde klembeugels en
montagesets.
B Betreed de gemonteerde bouwdelen niet, om te ver-
mijden dat de dakbedekking beschadigd raakt.
6720646203-40.1ST
Als voorbeeld wordt in de afbeeldingen de klembeugel
voor dakpannen getoond. De afstanden gelden ook voor
andere klembeugels.
OPMERKING: Schade aan de collectoren door verkeerd
gepositioneerde klembeugels.
B Houd de afstand tussen de klembeugels aan
(Æ afb. 16).
B Kies altijd de grootst mogelijke afstand tussen twee
verticale klembeugels (Æ afb. 16, maat b).
B Om de klembeugel met 3 schroeven te kunnen beves-
tigen, is een spantbreedte van min. 88 mm nodig.
Plaats bij smallere spanten bouwzijdig een verster-
king.
Montage van de klembeugels
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
10
6.1.1 Verticale afstanden van de klembeugels
Afb. 16 Aan te houden afstanden en spantbreedte
6.1.2 Horizontale afstanden van de klembeugels
Afhankelijk van het type collector en de regionale sneeuwbelasting moet
u verschillende afstanden gebruiken.
Afb. 17 2 x VK140 (1 x VK280) voor een standaard sneeuwbelasting van
max. 1,5 kN/m
2
Afb. 18 3 x VK140 (of 1 x VK140 en 1 x VK280) voor een standaard
sneeuwbelasting van max. 1,5 kN/m
2
Afb. 19 2 x VK140 (en andere) voor een standaard sneeuwbelasting van
max. 2,0 kN/m
2
Afb. 20 2 x VK280 (en andere) voor een standaard sneeuwbelasting van
max. 2,0 kN/m
2
Bij panlatafstanden 370 mm (VK140, VK280) en
450/460/470 mm (VK140) is het noodzakelijk de klem-
beugels op de afstand van de panlatten te monteren.
Alleen zo wordt de maat b bereikt.
Maat a -
panlatafstand
Maat b -
bij VK140
Maat b -
bij VK280
320 mm - 340 mm 1520 mm - 1715 mm
1520 mm - 1840 mm
350, 430 mm 1715 mm - 1760 mm
370, 470 mm 1895 mm
380 mm - 420 mm 1520 mm - 1715 mm
360, 440, 450 mm 1760 mm - 1810 mm
460 mm 1810 mm
Tabel 10 Verticale afstanden van de klembeugels
6720646203-33.1ST
b
> 0,15 m
a
90°
90°
90°
90°
6720646203-02.2ST
0,70-0,93 m
xx
De maat x staat voor een gelijke afstand. De maximale
afwijking van deze maten onderling bedraagt 100 mm.
6720646203-03.2ST
0,65-0,8 m 0,65-0,8 m
xx
6720646203-46.1ST
0,45 m
0,26 m
0,45 m
6720646203-26.1ST
0,70-1,05 m
1,395 m
x x
0,70-1,05 m
x x
Montage van de klembeugels
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
11
6.2 Monteren van klembeugels bij daken met dakpannen
B Overeenkomstig de afstanden (Æ pagina 10) in het gebied van de
spanten 2 - 3 dakpannen uit een rij verwijderen.
Positionering van de klembeugel:
De klembeugel moet in het dal van de dakpan liggen.
De klembeugel moet direct boven de daaronder liggende dakpan
uittreden, maar deze mag de pan niet aanraken.
B Markeer de positie van de klembeugel op het dak.
B Klembeugel [1] op de spanten plaatsen en voor de bevestiging met de
schroeven [3] voorboren met een boor 6 mm.
B Gebruik indien nodig de meegeleverde houten onderlegstukken [5]
om de hoogte te compenseren (9 mm voorboren).
B In het gebied van de klembeugel de regenranden en de profileringen
van de dakpan [2, 4] en voorzichtig verwijderen.
B Klembeugel met 3 schroeven 8 x 120 mm [3] op de spanten schroe-
ven. Gebruik een sleutel SW13.
B Pan weer plaatsen.
Afb. 21 Klembeugel bij dak met dakpannen
[1] Klembeugel
[2] Bovenste dakpan
[3] Schroeven 8 x 120 mm
[4] Onderste dakpan
[5] Houten onderlegstuk 100 x 150 x 8 mm
OPMERKING: Het dak is niet dicht voor stuifsneeuw in
het gebied van de klembeugel.
B Wanneer er een grotere spleet overblijft tussen de bo-
venste en onderste dakpan, dan moet deze spleet met
UV-bestendige afdichtingsband worden afgesloten.
6720646203-07.1ST
1.
3.
2.
2
4
3
1
5
13
6
9
Montage van de klembeugels
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
12
6.3 Klembeugel bij dak met beverstaartpannen monteren
B Overeenkomstig de vastgestelde afstanden (Æ pagina 10) in het ge-
bied van de spanten 2-3 beverstaartpannen uit een rij verwijderen.
Positionering van de klembeugel:
De klembeugel [1] moet in het midden van de daaronder liggende
beverstaartpan liggen.
De klembeugel moet direct boven de daaronder liggende bever-
staartpan uittreden, maar mag de pan niet aanraken.
B Om ruimte voor de klembeugel te maken, de daaronder liggende be-
verstaartpan indien nodig aan de bovenkant inkorten en/of de boven-
liggende panlat uitsparen.
B Markeer de positie van de klembeugel op het dak.
B Spanten voorboren met 6mm-boor.
B Gebruik indien nodig de meegeleverde houten onderlegstukken [4]
om de hoogte te compenseren (9 mm voorboren).
B Klembeugel met 3 schroeven 8 x 120 mm [2] op de spanten schroe-
ven. Gebruik een sleutel SW13.
B Aanliggende beverstaartpan [3] bijzagen en indekken.
Afb. 22 Klembeugel bij beverstaartdak
[1] Klembeugel
[2] Schroeven 8 x 120 mm
[3] Beverstaartpannen, bijgezaagd
[4] Houten onderlegstuk 100 x 150 x 8 mm
OPMERKING: Dak is niet dicht bij beverstaartdaken!
B Laat u bij montage door een dakdekker adviseren.
OPMERKING: Het dak is niet dicht voor stuifsneeuw in
het gebied van de klembeugel.
B Wanneer er een grotere spleet overblijft tussen de bo-
venste en onderste dakpan, dan moet deze spleet met
UV-bestendige afdichtingsband worden afgesloten.
6720646203-11.1ST
2.
3.
3
1.
1
4
13
6
9
2
Montage van de klembeugels
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
14
6.5 Monteren van klembeugels bij daken met leien/
shingles
B Overeenkomstig de vastgelegde afstanden (Æ pagina 10) in het ge-
bied van de spanten enkele platen verwijderen.
Positionering van de klembeugel:
De klembeugel moet direct boven de daaronder liggende plaat uit-
steken, maar mag deze niet aanraken.
B Markeer de positie van de klembeugel op het dak.
B Klembeugel [2] met 3 schroeven 8 x 120 mm [1] op de spanten
schroeven. Gebruik een sleutel SW13.
B Platen weer terugleggen.
Afb. 24 Klembeugel bij dak met leien/shingles
OPMERKING: Dak is niet dicht bij daken met leien/
shingles.
B De montage moet door een dakdekker uitgevoerd wor-
den.
B Omdat de klembeugel op de daaronder liggende plaat
kan aanliggen, moet deze bijv. bouwzijdig met een me-
talen plaat worden versterkt.
6720646203-17.1ST
1
2
13
6
Montage van de rails
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
15
7Montage van de rails
De verbinding tussen de klembeugels en de collector wordt gemaakt met
de rails en de bevestigingsklauwen.
Voorbeelden van mogelijk gebruik van de rails
Op de begane grond voormonteren
Om de montage op het dak te vergemakkelijken, adviseren wij u op de be-
gane grond de volgende onderdelen met sleutel SW17 voor te monteren.
B Hamerkopschroeven op L-verbinder voormonteren: Æ afb. 29
B Bevestigingsklauwen op de horizontale rails (1300 mm of 2007 mm)
voormonteren:Æ afb. 29
B Bevestigingsklauwen op de verticale rails (2022 mm)
voormonteren:Æ afb. 30
7.1 Verticale rails monteren
Rails uitrichten
Let er bij de montage van de rails op, dat u deze exact uitlijnt (
Æ
afb.
25
):
verticaal t.o.v. de horizontaal (gebruik hulpmiddel, bijv. panlat [1])
dezelfde overstek boven en onder (maat x).
Afb. 25 Verticale rails uitlijnen
VK280: verticale rails bij alle panlatafstanden
B Rails boven en onder op klembeugel plaatsen en met hamerkop-
schroeven vastschroeven (Æ afb. 26). Sleutel SW17 gebruiken.
VK140: verticale rails bij panlatafstanden 320-340 mm en
380-420 mm monteren
B Rails boven en onder op klembeugel plaatsen en met hamerkop-
schroeven vastschroeven (Æ afb. 26). Sleutel SW17 gebruiken.
Afb. 26 Rails op klembeugel monteren
1 x VK140 2 x VK140 3 x VK140
Tabel 11 Maten in mm
1 x VK280 1 x VK280 * 1 x VK140 en 1 x VK280
Tabel 12 Maten in mm* = zinvol voor de combinatie 2 x VK280 en 1 xVK140
2022
1953
1300
1953
2007
2022
1953
1300
1300
1953
2007
6720646203-21.1ST
17
Montage van de rails
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
16
VK140: verticale rails bij panlatafstanden 350-370 mm
en 430-470 mm monteren
Bij deze panlatafstanden is het nodig de L-verbinder en de klembeugel
samen met de verticale rails vast te schroeven.
B Rails overeenkomstig tabel 13 met L-verbinder en klembeugel vast-
schroeven (Æ afb. 27).
Afb. 27 Rails met L-verbinder en klembeugel vastschroeven
(hier: op positie A)
Positie van alle hamerkopschroeven controleren
B Controleer of alle hamerkopschroeven [1] goed vastzitten.
Afb. 28
Panlatafstand Positie L-verbinder
Klembeugel boven, onder
350, 430, 440 mm A Alleen onder
360, 450 mm B Alleen onder
460 mm A Boven
B Onder
370, 470 mm B Boven en onder
Tabel 13 L-verbinder op klembeugel bevestigen
6720646203-45.1ST
A
A
B
B
17
6720646203-54.1ST
1
Montage van de rails
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
17
7.2 Monteer de horizontale rails en bevestigingsklauwen
Bevestigingsklauwen onderaan voormonteren op de begane grond
B Bevestigingsklauwen bovenaan [2] en onderaan [1] op de breuk-
plaats van elkaar losmaken.
B Bevestigingsklauwen onderaan [1] met de opgegeven afstanden op
de rails onderaan aanbrengen en met moer en sluitring vastschroe-
ven.
Sleutel SW17 gebruiken.
Bevestig de bevestigingsklauwen bovenaan [2] pas na montage van de
collector op de collector en de bovenste rails.
Rails monteren
Let er bij de montage van de rails op dat u deze exact uitlijnt
(maat x: gelijke overstek rechts en links).
Let erop dat de hamerkopschroeven [4] goed vastzitten.
B Met L-verbinder [5], 4 hamerkopschroeven, 4 sluitringen en 4 moe-
ren de horizontale [6] met de verticale rail [7] verbinden.
Afb. 29 Rail en klauwen, alle maten in mm
[1] Bevestigingsklauw onder
[2] Bevestigingsklauw boven
[3] Horizontale rail 2007 mm
[4] Gemonteerde hamerkopschroef
[5] L-verbinder voor verbinding van de rails
[6] Horizontale rail
[7] Verticale rail
Horizontale rails zijn niet altijd nodig (Æ tab. 11 en 12,
pagina 15).
450-55020-90 160-
260
1953
6720646203-19.2ST
5
7
6
90°
90°
1
2
1
450-550 20-90
90°
x
x
17
4
450-55020-90 160-
260
450-550 20-90160-
260
450-550
2007
1300
3
Montage van de collectoren
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
18
7.3 Bevestigingsklauwen op de verticale rail monteren
Bij de verticale rail 2022 mm worden geen horizontale rails gemonteerd.
De bevestigingsklauwen boven en onder moet u daarom op de verticale
rails monteren.
Bevestigingsklauwen onderaan voormonteren op de begane grond
B Bevestigingsklauwen bovenaan [1] en onderaan [2] op de breuk-
plaats van elkaar losmaken.
Let erop dat de hamerkopschroeven [3] goed vastzitten.
B Om de bevestigingsklauwen onderaan [2] te bevestigen, ge gemon-
teerde hamerkopschroef tot aan de aanslag in de rail verschuiven.
Vastschroeven met sleutel SW17.
Bevestig de bevestigingsklauwen boven [1] pas na montage van de col-
lector op de collector en de rails.
Afb. 30
8 Montage van de collectoren
Wanneer de klembeugels en de rails met de bevestigingsklauwen ge-
monteerd zijn, kunnen de collectoren worden bevestigd.
8.1 Eerste collector monteren
Lijn de eerste collector zodanig uit, dat bij de montage van alle collecto-
ren de overstek t.o.v. de rails rechts en links gelijk is.
B De verpakte collector op de rails plaatsen.
B Open de verpakking onderaan. De collector kan nu in de onderste be-
vestigingsklauw [3] glijden.
Deze klauw moet het collectorprofiel helemaal omvatten.
B Bij horizontale rail 1300 mm de collectorbuitenrand op het railmid-
den schuiven.
Wanneer alle collectoren gemonteerd zijn, resulteert dit in een gelijke
oversteek.
De bovenste bevestigingsklauwen pas dan vasttrekken, wanneer de col-
lectoren onderling zijn vastgeschroefd.
B De bevestigingsklauwen boven [1 of 2] en onder [3] monteren.
Afb. 31 Collector bevestigd op de horizontale rail
[1] Bevestigingsklauw boven bij horizontale rail
[2] Bevestigingsklauw boven, wanneer alleen een verticale rail aan-
wezig is
[3] Bevestigingsklauw onder
GEVAAR: Levensgevaar door vallende onderdelen!
B Borg de collectoren tijdens de montage tegen vallen.
WAARSCHUWING: Gevaar voor letsel door glassplin-
ters!
B Draag bij het werken met de collectoren altijd hand-
schoenen en een veiligheidsbril.
6720646203-27.1ST
1
2
17
2
2022 mm
3
OPMERKING: Schade aan de collectoren door verdam-
ping in het zonnecircuit.
B De zonweringsfolie net zolang op de collector laten
zitten, tot de collector is gespoeld en gevuld. Deze
mag echter niet langer dan 4 weken aan de weersin-
vloeden worden blootgesteld.
B Voor langere tijdsperioden een daarvoor geschikt af-
dekzeil monteren.
6720646203-29.1ST
3
1
1
2
Montage van de collectoren
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
19
8.2 Tweede collector monteren
Als verbinding van twee collectoren is de verbindingsnippel aan de rech-
ter collectorzijde bedoeld ( Æ afb. 32).
B Plaats de tweede collector op de rails en schuif deze tegen de al ge-
monteerde collector.
B Positioneer de collectoren zodanig op de rails, dat de overstek links
en rechts gelijk is.
Afb. 32 Collectoren hydraulisch onderling verbinden
[1] Linkercollector
[2] Wartelmoer (al gemonteerd)
[3] Klemring (al gemonteerd)
[4] Verbindingsnippel ½ "
[5] Rechtercollector
B Alle overige collectoren op dezelfde manier monteren.
B Bevestigingsklauwen boven met sleutel SW17 vastdraaien
(Æ afb. 31).
8.3 Collectorsensor monteren
De collectorsensor is met het zonnestation of de regeling meegeleverd
en moet in de collector met de aangesloten (hete) aanvoerleiding wor-
den gemonteerd ( Æ pagina 7, 7).
B Collectorsensor [1] 90 mm (tot aan de aanslag) in de sensordompel-
huls schuiven.
Afb. 33 Montage van de collectorsensor
8.4 Verbindingsset monteren (toebehoren)
Om het visuele aspect tussen twee collectoren te verbeteren, kunt u de
verbindingsset uit de toebehoren monteren.
Leveringsomvang
1 x isolatiestuk (45 mm breed, 19 mm dik) met zelfklevende sluiting
1 x afdekking (70 mm breed)
1 x borging (8 x 10 x 80 mm) met schroef (4,2 x 19 mm)
2 x verbindingspluggen met metalen pen
Gereedschap
Schroevendraaier (kruiskop), hamer
Montage
Een voorwaarde voor de montage is een exacte uitlijning van de collectoren.
1. Isolatiestuk van onderen over de koppeling stulpen en met de
plakstrip sluiten.
2. Afdekking op de isolatie schuiven.
3. Op de achterzijde van de collector de afdekking met borging bevestigen.
Afb. 34 Collector boven op verzamelkast: isolatiestuk en afdekking
monteren
OPMERKING: Vermijd schade aan de collector door ver-
draaide interne buizen.
B Met sleutel SW22 op de verbindingsnippel [4] tegen-
houden.
B Met sleutel SW24 de moeren [2] aantrekken.
VOORZICHTIG: Verbrandingsgevaar bij niet aangetrok-
ken schroefkoppelingen.
B Controleer alle schroefkoppelingen.
OPMERKING: Schade aan de installatie door een defec-
te sensorkabel.
B Bescherm de kabel tegen mogelijke beschadigingen.
Voor een optimaal bedrijf van het zonnesysteem moet u
de collectorsensor correct monteren.
6720646203-32.1ST
2 3 41 5
22
24
6720646203-28.1ST
1
90 mm
6720646203-41.1ST
1.
2.
3.
Hydraulische aansluiting
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
20
Met de nieuwe verbindingsstoppen worden de beide collectorframes
exact bij elkaar gehouden.
1. Originele stoppen uit het profiel van het collectorframe verwijderen.
2. Nieuwe verbindingsstoppen in de profielen steken
3. Metalen pen met hamer in de stoppen slaan.
Afb. 35 Collector onder: stoppen vervangen
9 Hydraulische aansluiting
Informatie over het installeren van de leidingen tussen de componenten
(collectoren, zonnestation, zonneboiler) vindt u in de handleiding "zon-
nestation".
Leidingen aansluiten
De hydraulische aansluitingen op de leidingen onder het dak worden uit-
gevoerd met een 1 m lange flexibele aansluitbuis. Deze kunnen max. 90°
worden gebogen.
Afb. 36 Koppeling aansluitbuis en collector
[1] Collector
[2] Wartelmoer (al gemonteerd)
[3] Klemring (al gemonteerd)
[4] Aansluitbuis (al geïsoleerd)
B Leiding onder het dak op de klemringkoppeling 18 mm van de aan-
sluitbuis aansluiten (sleutel SW30 gebruiken).
Afb. 37 Gemonteerde aansluitbuis en doorvoer door het dak
OPMERKING: Het dak is niet dicht door onvoldoende af-
dekking in de omgeving van de dakdoorvoer.
B Voor het installeren van de aansluitleidingen onder
het dak een standaard doorvoerpan of antennedoor-
voer gebruiken.
B Indien nodig een installateur inschakelen, die de lei-
dingen onder het dak installeert.
Trek de sensorkabel samen met de aanvoerleiding door
het dak.
OPMERKING: Schade aan de collector door verdraaide
interne buizen
B Met sleutel SW24 de aansluitbuis [4] vasthouden.
B Met 2e sleutel SW24 de moeren [2] aantrekken.
6720646203-42.1ST
1.
2.
3.
2 31 4
6720646203-36.1ST
24
24
6720646203-20.1ST
Afsluitende werkzaamheden
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
21
Afsluitventiel monteren (toebehoren)
Bij collectorvelden, die uit meerdere parallel geschakelde collectorrijen
bestaan, moet iedere collectorrij afzonderlijk worden gespoeld en ont-
lucht. Hiervoor moet u iedere collectorrij in de aanvoer van een afsluit-
ventiel voorzien.
B Afsluitventiel met meegeleverde klemringkoppelstukken (2 stuks) in
de aanvoer van de collector monteren.
Afb. 38 Drierijige aansluiting (met afsluitkogelkraan), hier aanvoer links
[1] Collectorsensor
[2] Aanvoerleiding (naar boiler)
[3] Retourleiding (van boiler)
[4] Afsluiter
10 Afsluitende werkzaamheden
10.1 Controleer de installatie
10.2 Persvulling, spoelen, ontluchten
Het zonnesysteem moet met een persvulling (onder druk) worden ge-
vuld, gespoeld en ontlucht. Respecteer de instructies voor het onder
druk vullen in de installatiehandleiding van het zonnestation en het vul-
station.
10.3 Voordruk van het expansievat aanpassen
Controleer de voordruk van het expansievat voordat u het zonnesysteem
vult.
B Indien nodig de voordruk van het expansievat corrigeren.
10.4 Bedrijfsdruk bepalen en instellen
Na de persvulling en het spoelen en een druktest Æ(handleiding zonne-
station) moet u de benodigde bedrijfdruk bepalen en instellen. Zie voor
de procedure de handleiding van het zonnesysteem.
OPMERKING: Schade aan de collector door overdruk.
De leiding tussen collector en expansievat (AG) of veilig-
heidsklep mag niet worden afgesloten.
Voor het spoelen en ontluchten van een collectorrij altijd
alleen het afsluitventiel in deze rij openen. De overige
blijven gesloten. Na het spoelen en ontluchten alle af-
sluitventielen openen.
Respecteer de aanvullende instructies voor het onder
druk vullen in de handleiding van het zonnestation en het
vulstation.
6720646203-24.1ST
4
1
32
Pas wanneer u de volgende controlewerkzaamheden
heeft uitgevoerd, kunt u de afsluitende isolatiewerk-
zaamheden uitvoeren.
Controlewerkzaamheden
1. Zijn alle aansluitschroefkoppelingen aangetrokken?
2. Zijn alle schroefkoppelingen op rails, klembeugels en
bevestigingsklauwen aangetrokken?
3. Is de collectorsensor tot aan de aanslag ingeschoven?
Tabel 14
OPMERKING: Vermijd schade aan de installatie door
vorst.
B Voer een persvulling uit met Solarfluid LS voor het
spoelen en vullen van de installatie.
Gebruik geen water, omdat de collectoren niet kun-
nen worden geledigd.
De voordruk van het expansievat wordt berekend uit de
statische installatiehoogte plus 1,7 bar (statische instal-
latiehoogte = hoogteverschil tussen aansluiting expan-
sievat en bovenkant collector;
1 meter hoogteverschil komt overeen met 0,1 bar).
Voorbeeld: 10 m hoogteverschil komt overeen met 1,0
bar plus 1,7 bar = 2,7 bar.
De bedrijfsdruk wordt berekend uit de statische installa-
tiehoogte plus 2,0 bar (statische installatiehoogte =
hoogteverschil tussen aansluiting expansievat en boven-
kant collector; 1 meter hoogteverschil komt overeen
met 0,1 bar).
Voorbeeld: 10 m hoogteverschil komt overeen met
1,0 bar plus 2,0 bar = 3,0 bar.
Vervangen van afzonderlijke buizen
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
22
10.5 Debiet instellen
10.6 Leidingen isoleren
Bouwzijdige isolatie van de leidingen
B Bij buitenopstelling UV- en hoogtemperatuurbestendige isolatie ge-
bruiken.
B Bij binnenopstelling hoogtemperatuurbestendige isolatie gebruiken.
B Bescherm de isolatie tegen aanvreten door vogels.
11 Vervangen van afzonderlijke buizen
Een defecte buis is herkenbaar aan de verandering van de zilverkleurige
laag in het onderste gebied van de buizen naar een witachtige aanslag.
Afb. 39
[1] Siliconenring
[2] Buishouder
[3] Ontgrendelingshendel
[4] Buizen
Mechanisch beschadigde buizen demonteren
B Glasscherven voorzichtig verwijderen zonder het CPC-spiegelopper-
vlak te beschadigen.
B Buishouder [2] onder verwijderen.
Mechanisch niet beschadigde buizen demonteren
B Om de buishouder [2] onderaan weg te kunnen nemen,
de buizen 5 mm naar boven toe in de verzamelkast schuiven en
met de duim en wijsvinger de beide ontgrendelingshefbomen [3]
rechts en links naar beneden drukken.
B Buishouder door optillen naar de verzamelkast losmaken.
B Buizen een beetje optillen en door licht draaien over de langsas recht
naar beneden toe uittrekken.
Buizen monteren
De nieuwe buizen [4] worden op dezelfde wijze gemonteerd als de oude
buizen werden gedemonteerd.
Let op een goed aanliggen van de siliconenring [1] in de verzamelkast.
B Buizen boven met zeeploog of glijpasta insmeren.
B Buizen door lichte draaiing door de siliconenring in de verzamelkast
schuiven.
B Buishouder [2] op het buiseinde plaatsen, tussen de inkervingen van
het aluminiumprofiel inschuiven en in de groef borgen.
B Buizen tot aan de aanslag naar beneden toe in de buishouder trekken.
12 Milieubescherming/afvoeren
Milieubescherming is ons ondernemingsprincipe.
Kwaliteit van de producten, rendement en milieubescherming zijn voor
ons gelijkwaardige doelstellingen. Wetgeving en verordeningen voor mi-
lieubescherming worden strikt nageleefd. Ter bescherming van het mi-
lieu gebruiken wij, rekening houdend met bedrijfseconomische
gezichtspunten, de best mogelijke techniek en materialen.
Afval
Wanneer de collectoren aan vervanging toe zijn, kunt u ze teruggeven
aan de fabrikant. De materialen worden dan op de meest milieuvriende-
lijke wijze gerecycleerd.
Respecteer de informatie uit de installatie- en onder-
houdshandleiding van het zonnesysteem (hoofdstuk
"Debiet instellen").
Debiet l/min (bij aanvoertemperatuur 20 °C)
Aantal collectoren VK140-1 (l/min) VK280-1 (l/min)
1--2,0
22,04,0
33,05,5
44,0--
54,5--
65,5--
Tabel 15 In te stellen debiet bij niet-toerentalgeregelde zonneregelaars
afhankelijk van het aantal en type collectoren
WAARSCHUWING: Gevaar voor letsel door glassplin-
ters!
B Draag bij het werken met de collectoren altijd hand-
schoenen en een veiligheidsbril.
6720646203-34.1ST
1
2
3
4
Indien de afstand niet voldoende is om de buizen uit te
trekken, kan het buisregister tot 20° naar boven worden
gebogen.
Onderhoud/inspectie
Vacuümbuiscollector VK140-1, VK280-1 – 6 720 802 100 (2012/02)
23
13 Onderhoud/inspectie
Het collectorveld moet met regelmatige tussenpozen worden gecontro-
leerd (inspectie). Gebreken moeten direct worden verholpen (onder-
houd). We raden u aan de eerste inspectie of het eerste onderhoud uit te
voeren na ca. 500 bedrijfsuren, daarna met tussenpozen van 1-2 jaar.
Om u ook na het 3e onderhoud nog te kunnen documenteren, dient u de
tabel als kopieerblad te gebruiken.
B Protocol invullen en de uitgevoerde werkzaamheden afvinken.
GEVAAR: Levensgevaar door vallen en vallende onder-
delen!
B Tref bij alle werkzaamheden op het dak de gepaste
maatregelen om ongelukken te voorkomen.
B Zorg er op daken voor dat u niet kunt vallen.
B Draag steeds uw persoonlijke veiligheidskleding of
veiligheidsuitrusting.
Gebruiker: Plaats:
Onderhouds- en inspectiewerkzaamheden Pagina Onderhoud/inspectie
Datum:
1. Visuele inspectie van de collectoren uitgevoerd
(goed vastzitten glasbuizen, optische indruk)?
2. Collectorsensor correct gepositioneerd en tot aan de aanslag
in de dompelhuls ingeschoven?
19
3. Visuele controle van het montagesysteem uitgevoerd?
4. Visuele inspectie van de overgangen tussen het montagesysteem en
het dak op lekdichtheid uitgevoerd?
5. Visuele inspectie van de leidingisolatie uitgevoerd?
Opmerkingen
Het collectorveld werd conform deze handleiding onderhouden.
Datum, stempel,
handtekening
Datum, stempel,
handtekening
Datum, stempel,
handtekening
Tabel 16
NV SERVICO SA
Kontichsesteenweg 60
2630 Aartselaar
Tel. 03 887 20 60
Fax 03 877 01 29
www.junkers.be
Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich.
7

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Junkers VK140-1 ZONNECOLLECTOR wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info