5.2 Bevestiging van het toestel
Voorzie de twee ophanghaken zoals aangeduid in fig. 1.
Toestel aansluiten met de bijgeleverde toebehoren en de
batterijen van 1,5 V monteren in het batterijenkastje (116).
Let op de polariteit !
5.2 Fixation de l'appareil
Prévoyez les deux crochets comme indiqué en fig. 1.
Raccordez l’appareil avec les accessoires inclus et placez
les batteries de 1,5 V dans le logement ad hoc (116).
Faites attention à la polarité !
5.3 Hydraulische aansluiting
Indien het toestel op een net met zeer kalkhoudend water
aangesloten wordt en het tevens veel gebruikt wordt, is
het aan te bevelen een waterbehandeling te voorzien.
Omdat onzuiverheden in het water tot putcorrosie kunnen
leiden, adviseren wij de installatie van een vuilfilter in de
oudwatertoevoerleiding.
k
De doormeter van de leidingen dient te worden berekend
olgens de behoeften van het toestel en van de installatie.v
Aangezien de toestellen uitgerust zijn met een
drukregelaar, moet de druk van de koudwatervoeding
beperkt worden tot maximum 3 bar omdat anders grote
emperatuurschommelingen kunnen optreden.
t
In de warmwaterleidingen dienen vernauwingen en re-
gelingen die het debiet onder het minimum zouden kun-
en beperken, te worden vermeden.
n
Vooraleer het toestel aan te sluiten, controleren of de
waterfilter (fig. 2 nr. 25) in de koudwateraansluiting van
et toestel gemonteerd is.
h
De aansluiting gebeurt d.m.v. de bijgeleverde toebehoren.
Omwille van de kleine waterinhoud van het toestel, moet
er geen terugslagklep in de voeding van het toestel
emonteerd worden!
g
ZOWEL DE KOUD- ALS DE WARMWATERAANSLUI-
TING VAN HET TOESTEL MOETEN OVER EEN AF-
STAND VAN MINIMUM 1,5 M IN HOGETEMPERA-
TUURBESTENDIGE BUIS (BV. IN KOPEREN OF VER-
ZINKTE BUIS) UITGEVOERD WORDEN.
5.3 Raccordement hydraulique
Si l'appareil est installé sur un réseau d'eau très calcaire
et si son usage est intensif, il est vivement conseillé de
prévoir un système de traitement des eaux.
Afin d'éviter la corrosion par piqûre causée par des
impuretés dans l'eau, nous vous conseillons l'installation
'un filtre dans l'alimentation eau froide.
d
Les diamètres des tuyaux doivent être conformes aux
esoins de l'appareil et de l'installation.
b
Puisque les appareils sont équipés d’un régulateur de
pression, la pression de l’alimentation eau froide doit être
limitée à 3 bars maximum pour éviter des fluctuations de
empérature importantes.
t
Dans les conduites d'eau chaude, il faut éviter les rétré-
cissements et robinets qui pourraient réduire le débit en
essous du minimum.
d
Avant de raccorder le chauffe-bain, contrôlez si le filtre
eau (fig. 2 n°. 25) est monté dans le raccordement eau
roide de l'appareil.
f
Le raccordement se fait avec les accessoires inclus dans
l'emballage.
A cause du contenu d’eau réduit de l’appareil, il n’est pas
nécessaire d’installer un clapet anti-retour dans
l’alimentation de l’appareil.
LES RACCORDEMENTS EAU FROIDE ET EAU
CHAUDE DE L'APPAREIL DOIVENT ETRE EXECUTES
EN TUBE RESISTANT A DES TEMPERATURES ELE-
VEES (P. EX. EN CUIVRE OU EN GALVANISE) SUR
UNE DISTANCE MINIMALE DE 1,5 M.
5.4 Gasaansluiting
De gasleidingen dienen gelegd te worden volgens de re-
gels der kunst en de doormeter berekend volgens de
orm NBN D 51-003.
n
De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn.
I
ndien nodig de leiding doorblazen.
Bij installaties op aardgas moet men de bijgeleverde
BGV-gekeurde gasafsluitkraan gebruiken.
De butaan-propaan installaties dienen strikt te beant-
woorden aan de "HANDLEIDING VOOR DE INSTALLA-
TEURS BUTAAN-PROPAAN" van de FEBUPRO.
De bijgeleverde "lagedruk"-propaanafsluitkraan (met
ronde knop) d.m.v. de losse moer aan het toestel aanslui-
ten.
Afvoer verbrande gassen (NBN B 61-001)
Voorzie, voor de afvoerleidingen van de verbrande gas-
sen, ∅ 110 mm voor WR 275 KB/ECOPLUS en ∅ 130
mm voor WR 350 KB/ECOPLUS en WR 440
KB/ECOPLUS. De trek van de schoorsteen moet vol-
doende zijn. (Ideaal 0,1 mbar onderdruk bij maximum-
vermogen) Het is aanbevolen een vertikaal gedeelte van
minstens 50 cm te voorzien aan de uitgang van het toe-
stel. Horizontale gedeelten zijn te vermijden en mogen
maximaal ¼ van de totale schouwhoogte bedragen.
Respecteer de plaats van de schoorsteenmond (zie fig.
onderaan op blz. 15)
5.4 Raccordement gaz
Les conduites gaz doivent être installées suivant les rè-
gles de l'art et les sections calculées en fonction de la
orme NBN D 51-003.
n
Les conduites gaz doivent être totalement propres à l'in-
érieur. Si nécessaire, soufflez les conduites. t
Pour les installations au gaz naturel, il faut installer le ro-
binet d'arrêt gaz agréé AGB, compris dans la livraison.
Les installations au gaz liquide doivent strictement répon-
dre aux prescriptions du "GUIDE DE L'INSTALLATEUR
BUTANE-PROPANE" de FEBUPRO.
Le robinet d'arrêt propane "basse pression" (avec bouton
rond - compris dans la livraison) doit être raccordé à
l'appareil avec l'écrou flottant.
Evacuation des gaz brûlés (NBN B 61-001)
Pour les tuyaux d'évacuation des gaz brûlés, prévoir ∅
110 mm pour WR 275 KB/ECOPLUS et ∅ 130 mm pour
WR 350 KB/ECOPLUS et WR 440 KB/ECOPLUS. Le
tirage de la cheminée doit être suffisant. (Idéal 0,1 mbar à
la puissance maximale) Il est conseillé de prévoir un
tuyau vertical de 50 cm au minimum à la sortie de
l'appareil. Les tuyaux horizontaux sont à éviter et sont
limités à ¼ de la hauteur totale de la cheminée.
Respectez l'emplacement du débouché de la cheminée
(voir fig. au bas de la page 15).
7
