Wat moet ik doen?
Reinig de kachel en de rookkanalen. Controleer of de deur van de brandkamer en de asbak goed gesloten zijn.
Controleer of de vlechten die zich op de deur en de asbak bevinden in goede staat zijn. Als de vlechten goed
geplaatst zijn, controleer dan de schoorsteendruk.
De schoorsteen wordt gecontroleerd door de vlammen naar de rookgasuitlaat op de muur (rozet) te brengen.
Draait de vlam in de richting van de rookgasuitlaat, dan is een onderdruk op zijn plaats. Keert de vlam terug
naar de kamer of blijft deze stilstaan, dan is de schoorsteenoverdruk slecht. Bel in dat geval de
schoorsteenveger. Het reinigen van de kachel wordt beschreven in de paragraaf "SCHOONMAKEN EN
ONDERHOUD"
Thermisch veiligheidsalarm (thermostaat)
Reden:
De functie van de veiligheidsthermostaat is te voorkomen
dat de pellets in de pelletopslagruimte verbranden als gevolg
van de verhoogde temperatuur in de pellettransportbuis. Er
gaat een alarm af als de veiligheidsthermostaat een
temperatuur aangeeft die hoger is dan de temperatuur die
nodig is om de kachel te starten.
De thermostaat reageert door de pellettransportband uit te
schakelen en de besturingseenheid activeert de alarmmodus
(LED-alarmlampjes). Op het scherm verschijnt de tekst
"THERMALE VEILIGHEID". De kachel wordt uitgeschakeld.
Wat moet ik doen?
Annuleer het alarm: Schroef het deksel van de veiligheidsthermostaat (1) los en controleer of de naald (2) naar
binnen of naar buiten is getrokken. Indien de naald is uitgetrokken, de naald indrukken en de kachel opnieuw in
werking stellen. Als de naald is ingetrokken of niet kan worden ingetrokken en de kachel nog steeds dezelfde
fout meldt, bel dan een servicemonteur.