-2
–Het apparaat met de werkinstallaties
moet voor gebruik gecontroleerd wor-
den op deugdelijkheid en bedrijfsveilig-
heid. Indien zij niet in goede staat ver-
keren, mag u de apparatuur niet gebrui-
ken.
–Bij gebruik van het apparaat in gevaar-
lijke omgevingen (bijvoorbeeld tanksta-
tions) moeten de overeenkomstige vei-
ligheidsvoorschriften in acht genomen
worden. Niet gebruiken in ruimtes met
ontploffingsgevaar.
–Degene die het apparaat bedient dient
het te gebruiken volgens de voorschrif-
ten. Deze dient rekening te houden met
de plaatselijke omstandigheden en bij
het werken met het apparaat te letten
op derden, speciaal op kinderen.
–Voor de aanvang van de werkzaamhe-
den moet de bediener zich ervan verge-
wissen dat alle veiligheidsinrichtingen
volgens de voorschriften zijn aange-
bracht en functioneren.
–De bediener van het apparaat is verant-
woordelijk voor ongevallen met andere
personen of hun eigendom.
–Erop letten dat de bediener nauw aan-
sluitende kledij draagt. Stevig schoeisel
dragen en losse kledij vermijden.
–Voor het starten de onmiddellijke om-
geving van het apparaat controleren
(bv. kinderen). Letten op voldoende
zichtbaarheid!
–Om onbevoegd gebruik van het appa-
raat te voorkomen, dient men de con-
tactsleutel te verwijderen.
–Het apparaat dient bij het verlaten te
worden geborgd tegen onbedoelde be-
wegingen.
–Het apparaat mag alleen door perso-
nen worden gebruikt die voor de om-
gang ermee zijn opgeleid of hun vaar-
digheden in het bedienen hebben aan-
getoond en uitdrukkelijk de opdracht
hebben gekregen voor het gebruik.
–Dit apparaat mag niet worden gebruikt
door personen (inclusief kinderen) met
een lichamelijke, sensorische, verstan-
delijke of mentale beperking of een ge-
brek aan ervaring en kennis.
–Over kinderen dient toezicht te worden
gehouden, om te waarborgen dat ze
niet met het apparaat spelen.
Gevaar
Verwondingsgevaar!
Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
–Er mogen enkel hellingen en dalingen
in rijrichting tot 12% bereden worden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
–Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.
Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
–Dwars op de rijrichting alleen hellingen
tot maximaal 12% nemen.
De rijsnelheid moet aan de omstandighe-
den van dat moment aangepast worden.
–Neem bij het transport het gewicht van
het apparaat in acht.
–Klem voor het transport van het appa-
raat de batterij af en zet het apparaat
veilig vast.
Instructie: Alleen als u de door Kärcher
aanbevolen batterijen en oplaadapparaten
gebruikt, kunt u garantie inroepen.
– De gebruiksinstructies van de fabrikant
van de batterij en van het oplaadappa-
raat moeten in elk geval nageleefd wor-
den. Neem de aanbevelingen van de
wetgever betreffende de omgang met
batterijen in acht.
– Batterijen nooit in ontladen toestand la-
ten staan, maar zo snel mogelijk op-
nieuw opladen.
– Ter voorkoming van lekstroom de batte-
rijen steeds proper en droog houden.
Beschermen tegen verontreiniging bij-
voorbeeld door metaalstof.
– Geen werktuig e.d. op de batterij leg-
gen. Gevaar van kortsluiting en explo-
sie.
– Gebruik altijd 2 batterijen van hetzelfde
type!
–In geen geval in de omgeving van een
batterij of in een batterijlaadruimte wer-
ken met open vlammen, vonken vor-
men of roken. Explosiegevaar.
– Gebruik enkel batterijen met poolafdek-
king. Vervang de poolafdekking in ge-
val van verlies.
– Hete onderdelen, zoals de aandrijfmo-
tor, niet aanraken (gevaar voor brand-
wonden).
– Wees voorzichtig bij het hanteren van
batterijzuur. Volg de betreffende veilig-
heidsvoorschriften op!
– Verbruikte batterijen moeten volgens
de Europese richtlijn 91/ 157 EWG op
milieuvriendelijke wijze verwijderd wor-
den.
–Voor reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden van het apparaat, het ver-
vangen van onderdelen of het ombou-
wen voor een andere functie moet het
apparaat uitgeschakeld en de contact-
sleutel verwijderd worden.
–Bij werkzaamheden aan de elektrische
installatie moet de batterij afgeklemd
worden.
–Het schoonmaken van het apparaat
mag niet met een waterslang of hoge-
drukstraal gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schades).
–Reparaties mogen uitsluitend door
goedgekeurde klantenservicewerk-
plaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betref-
fende veiligheidsvoorschriften ver-
trouwd zijn.
–Veiligheidscontrole volgens de plaatse-
lijk geldige voorschriften voor van
plaats veranderlijke, industrieel benutte
apparaten opvolgen.
–Werkzaamheden aan het apparaat al-
tijd met geschikte handschoenen uit-
voeren.
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstructies voor de
bediening
Veiligheidsinstructies voor de
rijmodus
Veiligheidsinstructies over het
transport van het apparaat
Veiligheidsinstructies voor
batterijgedreven apparaten
Veiligheidsinstructies over
verzorging en onderhoud