3.4.11. PulsTIG-lassen (allen met pulspaneel)
1. Kies het pulslassen door op de ON/OFF-toets (in het pulssegment van het
paneel) te drukken.
2. Stel de gemiddelde stroom, waarmee U wilt lassen in met de grote stroomk-
nop. Het stroomdisplay toont de gemiddelde stroomwaarde
3. Druk één keer op de BACK.FREQUENCY-toets. De tekst “bAc” in het
rechtse display geeft aan dat nu de basisstroom met de grote stroomknop kan
ingesteld worden. DE basisstroom is evenredig met de gemiddelde stroom,
maar wordt in Ampère weergegegeven in het stroomdisplay.
4. Druk nogmaals op de toets BACK.FREQUENCY. De tekst “FrE” in het stroomdisplay toont
dat U nu de pulsfrequentie kan aanpassen. De frequentie wordt weergegeven in Hz.
5. Duw eenmaal op de toets PULSE RATIO. U ziet nu de pulsstroom in het stroomdisplay. Het
rechtse display laat nu “PUL” zien U kan ook de pulsstroom aanpassen, maar hou er rekening
mee dat dit ook de gemiddelde stroom beïnvloedt.
6. Indien U nogmaals op de PULSE RATIO-toets duwt, kan U de pulsverhouding (ratio) instel-
len, weergegeven door “rAt”. De pulsratio wordt weergegeven als een percentage van de totale
lengte van de cyclus weergegeven.
7. Indien U om het even welke toets van het puls-gedeelte een 3de maal indrukt, gaat de instelling
terug naar de gemiddelde stroom, “AvE”.
3.4.12. Regeling van de startstroom (alleen met pulspaneel)
Met de potentiometer die in dit gebied staat kan de startstroom als
soft- of als hotsart ingesteld worden. De startstroomaanpassing
werkt enkel in 4-taktbediening.
Door de potentiometer op OFF te zetten, beschikt U over de nor-
male start (zie ook bij de 4-taktbediening van de toorts).
Door de potentiometer linksom te draaien, wordt de softstart geactiveerd.
Bij het loslaten van de toortsschakelaar zal de stroom met de snelheid van de
upslope stijgen tot de startstroom, die in dit geval lager is dan de nominale
lasstroom.
De startstroom is evenredig met de lasstroom. De waarde van de startstroom
kan tijdens het regelen afgelezen worden in het stroomdisplay.
Als U de potentiometer rechtsom draait, zal de startstroom, in dit geval hots-
tart, hoger dan de lasstroom zijn.Voorts komt dit overeen met de softstart.
3.4.13. Snelhechtlassen (alleen met pulspaneel)
Selecteer het hechtlassen door op het paneel op de SPOT WELD-toets te drukken.
Ter indicatie dat U dit proces heeft geactiveerd, zal het desbetreffende ledje gaan
branden. U kan de gewenste hechtlastijd instellen met de grote stroomknop. De
ingestelde tijd wordt tijdens het instellen weergegeven in het stroomdisplay.; na 5
s wordt hier weer de gewone lasstroom weergegeven, en kan deze weer ingesteld
worden.
De, in het displayweergegeven, tijd geeft aan hoelang de lasstroom aanwezig is bij
het hechtlassen; upslope en downslope verlengen de lengte ervan.