58 Nederlands
Nederlands
Algemene Informatie
■ Nauwkeurigheid van de Positie van het V oertuig
Gebied waar de GPS signalen niet ontvangen kunnen worden
Daar de radiogolfsignalen van de GPS satellieten zich voornamelijk in
een rechte lijn naar de antenne voortplanten, kan een
navigatiesysteem de signalen in de hier-onder beschreven gebieden
niet ontvangen.
(Als de GPS aanwijzer niet op het kaartscherm verschijnt, betekent
dit dat de GPS radiogolfsignalen niet goed ontvangen worden.)
(1) In een tunnel
(2) In een gebouw
(3) Onder een driedimensionale weg zoals bijvoorbeeld een snelweg
(4) Op lanen met bomen aan de rand.
(5) T ussen gebouwen
(6) Onder een klif of in een grot
• Als de GPS antenne of de ruimte er omheen geblokkeerd wordt
door een belemmering (ook de lading), kan het gebeuren dat het
systeem de GPS radiogolfsignalen niet kan ontvangen.
• Als er door de reflectie door de gebouwen meervoudige trajecten
veroorzaakt worden, kan er een grote meetfout optreden,
waardoor de aanwijzer van het voertuig afwijkt van de werkelijke
positie.
Afwijking van de aanwijzer van de voertuigpositie
De aanwijzer van het voertuig kan afwijken van de werkelijke positie
als het voertuig bestuurd wordt onder de voorwaarden die hieronder
opgenoemd worden of door de staat van de GPS satellieten.
Als het voertuig over een weg rijdt waarvan de werkelijke vorm
afwijkt van die in de kaartgegevens, dan kan de aanwijzer van het
voertuig afwijken van de werkelijke positie. De correcte positie kan
eventueel op het beeldscherm verschijnen door middel van de
correctie-functie. Als de correcte positie lange tijd niet op het
beeldscherm getoond wordt, corrigeer dan de werkelijke positie of
maak een automatische correctie.
(1) De aanwijzer van het voertuig kan op een parallelweg
verschijnen.
(2) Als de weg een nauwe Y splitsing bevat, dan kan de aanwijzer
van het voertuig op de andere weg van de Y splitsing
verschijnen.
(3) Als het voertuig naar rechts of naar links afslaat, dan kan de
aanwijzer van het voertuig op een straat ervoor of erna
verschijnen.
(4) Als het voertuig door iets anders dan zijn eigen vermogen
vervoerd wordt, bijvoorbeeld door een veerboot, dan blijft de
aanwijzer van het voertuig in de positie van voor het transport
totdat het systeem de positie berekenen kan door middel van
de GPS.
(5) Als het voertuig op een steile helling rijdt, dan zou de aanwijzer
van het voertuig kunnen afwijken van de werkelijke positie.
(6) Als er voortdurend bochten in dezelfde richting zijn, dan kan de
aanwijzer van het voertuig afwijken van de werkelijke positie.
(7) Als het voertuig in een zigzagpatroon rijdt, zoals door het vaak
veranderen van rijstrook, dan zou de aanwijzer van het voertuig
kunnen afwijken van de werkelijke positie.
(8) Als het voertuig op een draaischijf geplaatst wordt, zoals
bijvoorbeeld in parkeerplaatsen, en met de ACC OFF draait, dan
kan de oriëntatie van de aanwijzer van het voertuig afwijken
van de werkelijke oriëntatie. De aanwijzer van het voertuig kan
ook afwijken als het voertuig de parkeerplaats verlaat.
(9) De aanwijzer van het voertuig kan afwijken van de werkelijke
positie als het voertuig over een besneeuwde weg of een
bergweg rijdt met sneeuwkettingen of reservebanden.
• Nadat het voertuig onder deze omstandigheden gereden
heeft moet u dezelfde handelingen uitvoeren als die
beschreven zijn in het deel over "Na de banden verwisseld te
hebben".
(10) De aanwijzer van het voertuig kan afwijken van de werkelijke
positie nadat de banden verwisseld zijn.
• Na de banden verwisseld te hebben het deel over "Na de
banden verwisseld te hebben" opvolgen.
■ Mechanisme voor het detecteren van de positie van
het voertuig
De positie van het voertuig detecteren door middel van de GPS
GPS is de afkorting van "Globaal Positioneringssysteem"; dit is een
systeem om de positie te detecteren door middel van de satellieten
van het Ministerie van Defensie van de V erenigde Staten.
Radiogolfsignalen van drie of meer satellieten worden door het
systeem ontvangen, dat het principe van de triangulatie gebruikt om
de positie te detecteren waarin de radiogolfsignalen ontvangen
worden.
Wanneer deze navigatie-eenheid de GPS radiogolfsignalen ontvangt,
verschijnt er een "GPS" aanwijzer op het kaartscherm.
Het detecteren van de positie van het voertuig door middel
van zelfstandige navigatie
De zelfstandige navigatie is een systeem dat de positie van het
voertuig detecteert door de rijafstand en de draaihoek van het
voertuig te berekenen door middel van verschillende soorten
sensors die op het voertuig zijn gemonteerd.
Dankzij het gebruik van zelfstandige navigatie kan de positie van het
voertuig ook gedetecteerd worden in een gebied waar de GPS
radiogolfsignalen niet ontvangen kunnen worden.
Correcties aan de detectie van de positie van het voertuig
door de vergelijking met de kaart
• Bij de vergelijking met de kaart worden de informatie over de
positie die verkregen wordt door de detectie van de positie van
het voertuig en het door het voertuig tot op dat moment afgelegde
traject, constant vergeleken met de vormen van de wegen op de
kaart teneinde de aanwijzer voor de voertuigpositie op de meest
geschikte straat te corrigeren.
• Als het voertuig op een weg rijdt waarvan de werkelijke vorm
verschilt van de kaartgegevens, dan zou de aanwijzer van de
voertuigpositie op de kaart kunnen verschillen van de werkelijke
positie.
Soms kan de correctie van de aanwijzer voor de voertuigpositie op
de werkelijke weg op de kaart te zien zijn nadat het voertuig is
afgeslagen op een kruispunt of van een parkeerplaats komt.
■ Nauwkeurigheid van de Routebegeleiding
De hieronder opgenoemde omstandigheden duiden niet op
een storing.
(1) De begeleiding kan de bestuurder voorstellen rechtdoor te
rijden ook al rijdt het voertuig op een rechte weg.
(2) De begeleiding kan meerdere plaatsnamen tonen.
(3) Als het voertuig op een eerdere kruising dan de begeleidde
route afslaat, dan zou er een verkeerde stembegeleiding te
horen kunnen zijn.
(4) De begeleiding zou niet geboden kunnen worden als het
voertuig afslaat op een kruispunt.
(5) Het systeem zou niet in staat kunnen zijn de juiste route te
zoeken.
(6) Als er geen weg naar de bestemming loopt of als er alleen een
smalle weg is, dan zou de route slechts een gebied ver van de
bestemming aan kunnen geven.
(7) De tijd voor het herhalen van een zoekprocedure zou lang
kunnen zijn als het voertuig erg hard rijdt.
(8) T erwijl het systeem de route weer zoekt, kan het zijn dat de
routeaanwijzingen niet op tijd voor de rechtse of linkse afslag
verschijnen.
(9) De route zou niet kunnen veranderen ook al is er opnieuw
gezocht.
(10) Het systeem kan de bestuurder aanraden te keren.
(11) Het systeem zou de bestuurder kunnen aanraden een weg in
te slaan waar op dat moment niet in gereden mag worden
(zoals bijvoorbeeld een weg waartoe de toegang verboden is).
(12) Het systeem zou geen begeleiding kunnen tonen als het
voertuig op de begeleide route achteruit rijdt.
(13) Het systeem zou geen veerboot kunnen gebruiken ook al is die
dichtbij gelegen.
(14) Als er een kruising dichtbij het einde van de gezochte route ligt,
dan zou het systeem niet in staat kunnen zijn begeleiding te
bieden.
(15) De route zou niet over een tolweg kunnen lopen ook al is de
tolwegvoorkeur geselecteerd. Op dezelfde wijze zou een route
met een tolweg op het beeldscherm kunnen verschijnen ook al
is de tolwegvoorkeur niet geselecteerd. (De bestuurder kan al
dan niet de "tolweg voorkeur" selecteren als er zowel tolwegen
als tolvrije wegen beschikbaar zijn.)
KNA-DV3200(E)_DUT r6 03.7.9 2:44 PM Page 58