14
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
Bedieningsaanwijzingen voor de trainingscom-
puter met digitale weergave
Starten van het apparaat
Plaats 2 batterijen. (1,5 V UM 3/AA). De computer voert een
segmenttest uit en toont alle weergeefbare tekens. U hoort een
pieptoon ter bevestiging.
1. Start zonder voorkennis
U kunt zonder voorkennis met de training beginnen. Op de
display worden de diverse informaties weergegeven. Voor een
efficiënte training en voor het instellen van uw persoonlijke
trainingsprogrammeringen, a.u.b. deze bedieningshandleiding
doorlezen en de instructies opvolgen.
Instellen van de tijd
Na inschakelen van het apparaat of RESET-Start verschijnen alle
displayvelden = segmenttest met een geluidsignaal. Daarna wordt
kort de tijd weergegeven. De tijd wordt met de toetsen SET en
MODE gewijzigd: eerst het uur SET dan met MODE beve-
stigen, daarna minuten en weer met MODE de gekozen tijd beve-
stigen.
Lees ook de algemene aanwijzingen in de trainingshand-
leiding.
2. Functietoetsen
MODE
Kies door kort indrukken van de MODE-toets tussen de functies
[TIME; DISTANCE, CALORIES of PULSE] zowel voor de
weergave, als voor uw persoonlijke instellingen.
Als u de MODE-toets lang ingedrukt houdt, worden alle waardes
op >0< gezet.
SET
Met de SET-toets worden geprogrammeerde waardes inge-
voerd. Daarvoor moet het apparaat zich in de ruststand bevinden
> weergave links boven in de display: STOP. Door kort indrukken
van de SET-toets verhoogt u de instelwaardes van de diverse
functies > [TIME; DISTANCE, CALORIES of PULSE]. Als u de SET-
toets langer ingedrukt houdt, versnelt de telling van de instel-
waarde.
RESET
Met de RESET-toets worden de functies op >0< gezet. Bij de
programmering van een willekeurige functie wordt alleen de
waarde van deze functie door het kort indrukken van de RESET-
toets op >0< gezet. Als de RESET-toets langer dan 2 seconden
ingedrukt wordt, worden alle waardes op >0< gezet; dit is het-
zelfde als een herstart van de computer.
Bij het verwisselen van de batterijen worden ook alle waardes
op >0< teruggezet.
RECOVERY
Gebruik de RECOVERY-toets voor het activeren van de her-
stelpolsfunctie na de training.
3. Funkties – display weergaves
Algemeen:
In de display verschijnt steeds een groot veld en tegelijkertijd
onder in het veld meerdere segmentvelden naast elkaar.
Na het beëindigen van de training worden de trainingsge-
geven opgeslagen en deze kunnen bij een nieuwe training opge-
vraagd worden. De nieuwe gegevens worden dan erbij opgeteld.
Uitzondering: de computer werd met RESET op >0< gezet, in
de persoonlijke trainingsprogrammeringen werd de waarde
op >0< gezet of de batterijen werden verwisseld.
– Bij onderbreking van de training langer dan 4 minuten wordt
de display uitgeschakeld.
– Als de computer ondefinieerbare velden toont, de batterijen
verwijderen, weer terug plaatsen en het nogmaals proberen.
SCAN
Wisselende weergave van alle fun-
cties in het grote veld. Links in de
display verschijnt afwisselend de
omschrijving in afgekorte vorm:
RPM = Round Per Minute = omwen-
telingen per minuut/trapfrequentie
SPD = SPEED = snelheid
TM = TIME = trainingstijd
DST = DISTANCE = afgelegde afstand
CAL = CALORIES = energie/calorieënverbruik
PLS = PULSE = polsslagfrequentie
Als in het grote veld de betreffende eenheid verschijnt, knippert
in het kleine veld de functieomschrijving.
RPM /SPEED
In dit veld wordt afwisselend (elke 6
seconden) de trapfrequentie als RPM (=
omwentelingen per minuut) en de snelheid
SPEED in km/h weergegeven. De hoogst
mogelijke snelheid bedraagt 99,9 km/h
TIME
In dit veld wordt de trainingstijd
gemeten. De maximale tijd bedraagt
99:99 minuten.