42
NL
den. Verschijnt daarna de foutmelding weer, dient u met de ser-
viceafdeling contact op te nemen.
USB
De USB-bus bevindt zich aan de achterzijde van het console. Via
deze interface is een gegevenswisseling met een PC door middel
van KETTLER software (WORLD TOURS 1.0 Artikelnr. 07926-800)
mogelijk.
GEBRUIK
INSCHAKELEN
Schakel eerst het apparaat in. De AAN/UIT schakelaar voor de
loopband bevindt zich naast de netkabel aan de voorzijde onder
de motorkap. Duw de schakelaar in de “AAN“ positie.
VEILIGHEIDSSLEUTEL
Controleer voor elke training het functioneren van de veiligheids-
schakelaar. Bevestig de veiligheidssleutel aan de veiligheidsscha-
kelaar en de kabel aan uw kleding. Is de veiligheidssleutel niet aan
de veiligheidsschakelaar bevestigd, wordt het symbool veilig-
heidsschakelaar op de computer getoond.
BEGINNEN MET TRAINEN
Voor het opstappen en afstappen altijd de handgrepen vastpak-
ken.
Voor begin van de training op de zijplatformen van de loopband
gaan staan. Het apparaat nooit aanzetten terwijl u op het loopvlak
staat. Begin uw training met een langzame snelheid en verhoog
dan de snelheid resp. de hellingshoek. Loop zoveel mogelijk in het
midden van het loopvlak.
Houdt uw lichaam en uw hoofd tijdens de training altijd naar voren
gericht. Probeer nooit u op de loopband om te draaien terwijl de
band nog beweegt.
TRAININGSPROGRAMMA’S
Manueel programma
Nadat het apparaat ingeschakeld en de veiligheidssleutel geplaatst
is, drukt u op de START toets. De loopband wordt na ca. 3 secon-
den met 0,8 km/h (0,5 mph) gestart.
U kunt de snelheid of de hellingshoek tijdens de training te allen
tijde verhogen / verlagen. Om de training te beëindigen drukt u op
de STOP toets.
Bij een manuele start van de training worden de velden trainings-
afstand en trainingstijd opgeteld. Het manuele programma is een
training zonder tijdlimiet. Het trainingsprogramma kan aan het
einde niet opgeslagen worden.
1. Schakel het apparaat in.
2. Veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kleding
van de gebruiker bevestigen.
3. Druk op de START toets om met de training te beginnen.
PROGRAMMAKEUZE
De gebruiker heeft de mogelijkheid tussen diverse programma’s te
kiezen.
Volgende programma’s kunnen gekozen worden:
P1 : Hellingshoekprogramma: met 6 verschillende profielen
P2 : Snelheidsprogramma: met 6 verschillende profielen
P3 : Calorieënprogramma
P4 : Afstandprogramma
P5 : HRC Hellingshoekprogramma: met 2 verschillende profielen
P6 : HRC Snelheidsprogramma: met 2 verschillende profielen
P7 : User programma – 4 individuele profielen
P8 : RACE programma: wedstrijd met 4 opgeslagen programma’s
(User programma)
Na de keuze van een programma kan de gebruiker programme-
ringen invoeren. De voorgeprogrammeerde waarde knippert en
toont aan dat u deze kunt bevestigen of wijzigen. Zodra u uw
waardes ingegeven en bevestigd heeft, kunt u met de training op
de loopband beginnen.
P1 : HELLINGSHOEKPROGRAMMA: MET 6 PROFIELEN
U kunt onder „P1: Hellingshoekprogramma“ tussen zes verschil-
lende profielen kiezen. U kunt de snelheid of de hellingshoek tijdens
de training te allen tijde verhogen / verlagen. De tijdprogramme-
ring wordt in het veld teruggeteld en de afgelegde afstand opge-
teld.
1. Schakel het apparaat in.
2. De veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan de kle-
ding van de gebruiker bevestigen.
3. Het „P1: Hellingshoekprogramma” met de cursortoetsen kiezen
en met Enter bevestigen.
4. Tijdprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoet-
sen).
5. Een profiel kiezen (cursortoetsen) en met Enter bevestigen.
6. Maximale hellingshoek bevestigen (Enter) of wijzigen (cursor-
toetsen).
7. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
8. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
9. Aan het einde kunt u het doorlopen programma opslaan (toets
USER) met de cursortoetsen een User 1 tot 4 kiezen en met Enter
bevestigen.
P1 : Hellingshoekprofiel 1
P1 : Hellingshoekprofiel 2