12
Gebruik
■ Controleer voor elk gebruik van het apparaat altijd alle schroef- en steekverbindingen als-
mede de desbetreffende veiligheidsvoorzieningen op een correcte bevestiging.
■ Leer kinderen het voertuig juist te gebruiken en wijs ze op mogelijke gevaren.
■ Let erop dat het kind tijdens het gebruik stevige, dichte schoenen draagt.
■ Laad de kruiwagen nooit zwaarder dan de maximaal toegestane lading (15 kg)!
■ Verdeel de te vervoeren lasten zo gelijk mogelijk in de kruiwagen, zodat geen gevaar voor
omslaan ontstaat.
■ Pas toestellen met verstelmogelijkheden a.u.b aan de lichaamslengte aan.
■ Gebruik voor het schoonmaken en het onderhoud milieuvriendelijke, in geen geval agres-
sieve of bijtende middelen.
■ Smeer elke drie maanden de lagers van de wielen met enige druppels olie.
■ Bij modellen met luchtbanden: bij het wegzetten van speeltoestellen met luchtbanden op
ondergronden die oplosmiddel bevatten of daarmee verlijmd zijn (bijv. PVC), bestaat het
gevaar van vlekvorming door een chemische reactie met het natuurproduct caoutchouc.
Leg bij twijfel afdekmateriaal onder de wielen. Let op een goede bandendruk (2,5 bar);
een te lage druk verhoogt de slijtage en maakt het rijden moeilijker!
■ Max. totale hoogte van de kruiwagen: bovenkant bak
Montage
■ De montage dient zorgvuldig door een volwassene te worden uitgevoerd. Lees voor mon-
tage eerst de handleiding zorgvuldig door. Bij de afbeeldingen is de montagevolgorde
soms door letters aangegeven. Houdt u exact aan de montage-instructies, zodat een vei-
lig gebruik en een goed functioneren gewaarborgd is.
■ Let erop dat bij elk gebruik van gereedschap en bij handenarbeid er altijd kans op bles-
sure is. Werk daarom zorgvuldig en voorzichtig bij het monteren van het apparaat!
■ Schroef eerst alle onderdelen losjes vast en controleer of ze op de juist plek zitten. Draai
de borgmoeren met de hand vast tot u weerstand voelt, vervolgens schroeft u ze met een
sleutel tegen de weerstand in (klemborg) goed vast. Controleer na elke montagestap of
– NL –
■ De bolderkar heeft geen eigen remmen. Denk vooral in de buurt van bermen, trappen of
andere hellende wegen hieraan.
■ Verbind het kindervoertuig niet met een ander voertuig, sportapparaat of andere trek-
voorzieningen; het kindervoertuig is niet voor grotere snelheden ontworpen.
■ Denk eraan, dat kinderen hun eigen vaardigheden en bepaalde (gevaarlijke) situaties
vaak niet goed kunnen inschatten. Bedenk ook, dat ze door hun natuurlijke speelsheid en
temperament in situaties terecht kunnen komen die niet te voorzien waren en die buiten
de verantwoording van de fabrikant vallen.
■ Zorg ervoor dat het kindervoertuig alleen in een gevarenvrije omgeving gebruikt wordt.
■ Het kindervoertuig is een onverlicht speeltoestel. Gebruik in het donker is gevaarlijk.