11
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
Trainingscomputer met digitale weergave
Starten van het apparaat
Plaats 2 batterijen. (1,5 V UM 3/AA). De computer voert een
segmenttest uit en toont alle weergeefbare tekens. U hoort een
pieptoon ter bevestiging.
1. Start zonder voorkennis
U kunt zonder voorkennis met de training beginnen. Op de
display worden de diverse informaties weergegeven. Voor een
efficiënte training en voor het instellen van uw persoonlijke
trainingsprogrammeringen, a.u.b. deze bedieningshandleiding
doorlezen en de instructies opvolgen.
Lees ook de algemene aanwijzingen in de trainingshandleiding.
Na het inschakelen van het
apparaat RESET-start ver-
schijnt de volledige
displayweergave =
segmenttest met een alarm-
signaal. Daarna wordt kort
de tijd weergegeven. De
tijd kunt u met de toetsen
UP en DOWN wijzigen:
eerst de uren UP / DOWN
vervolgens met MODE
bevestigen, daarna de
minuten en weer met
MODE de gekozen tijd bevestigen.
2. Functietoetsen
MODE
Kies door kort indrukken van de
MODE-toets tussen de functies
[TIME; DISTANCE, CALORIES of
PULSE] zowel voor de weergave,
als voor uw persoonlijke instel-
lingen.
Als u de MODE-toets lang inge-
drukt houdt, worden alle waardes
op >0< gezet.
DOWN / UP
Met de DOWN of UP toetsen worden programmeringen inge-
geven. Daarvoor dient het apparaat zich in de STOP-positie te
bevinden > het symbool links boven.
DOWN verlaging van de geprogrammeerde waardes.
Door kort indrukken van de DOWN toets verlaagt u de gepro-
grammeerde waarde van de diverse functies > [TIME; DISTANCE;
CALORIES en PULSE]. Als u de DOWN toets langer ingedrukt
houdt, kan de in te stellen waarde sneller bereikt worden.
UP verhogen van de geprogrammeerde waardes.
Door kort indrukken van de UP toets verhoogt u de gepro-
grammeerde waarde van de diverse functies > [TIME; DISTANCE;
CALORIES en PULSE]. Als u de UP toets langer ingedrukt houdt,
kan de in te stellen waarde sneller bereikt worden.
P
RESET
Met de RESET-toets worden de functies op >0< gezet. Bij de
programmering van een willekeurige functie wordt alleen de
waarde van deze functie door het kort indrukken van de RESET-
toets op >0< gezet. Als de RESET-toets langer dan 2 seconden
ingedrukt wordt, worden alle waardes op >0< gezet; dit is het-
zelfde als een herstart van de computer.
Bij het verwisselen van de batterijen worden ook alle waardes
op >0< teruggezet.
RECOVERY
Gebruik de RECOVERY-toets voor het activeren van de her-
stelpolsfunctie na de training.
3. Funkties – display weergaves
Algemeen:
In de display verschijnt steeds een groot veld en tegelijkertijd
onder in het veld meerdere segmentvelden naast elkaar.
Na het beëindigen van de training worden de trainingsge-
geven opgeslagen en deze kunnen bij een nieuwe training opge-
vraagd worden. De nieuwe gegevens worden dan erbij opgeteld.
Uitzondering: de computer werd met RESET op >0< gezet, in
de persoonlijke trainingsprogrammeringen werd de waarde
op >0< gezet of de batterijen werden verwisseld.
– Bij onderbreking van de training langer dan 4 minuten wordt
de display uitgeschakeld.
– Als de computer ondefinieerbare velden toont, de batterijen
verwijderen, weer terug plaatsen en het nogmaals proberen.
SCAN
Wisselende weergave
van alle functies in het
grote veld. Links in de
display verschijnt afwis-
selend de omschrijving
in afgekorte vorm:
RPM = Round Per Minute = omwentelingen per
minuut/trapfrequentie
SPD = SPEED = snelheid
TM = TIME = trainingstijd
DST = DISTANCE = afgelegde afstand
CAL = CALORIES = energie/calorieënverbruik
PLS = PULSE = polsslagfrequentie
Als in het grote veld de betreffende eenheid verschijnt, knippert
in het kleine veld de functieomschrijving.
RPM /SPEED
In dit veld wordt afwisselend (elke 6
seconden) de trapfrequentie als RPM (=
omwentelingen per minuut) en de snelheid
SPEED in km/h weergegeven. De hoogst mogelijke snelheid
bedraagt 99,9 km/h
TIME
In dit veld wordt de trainingstijd gemeten.
De maximale tijd bedraagt 99:99
minuten.
DISTANCE
De afgelegde afstand wordt in km
gemeten. De afstandtelling begint met