32
Trainingshandleiding
Trainingshandleiding
Het lopen is een zeer efficiënte vorm van conditietraining. Met
de loopband kunt u onafhankelijk van het weer een gecontrole-
erde en gedoseerde looptraining thuis uitvoeren. De loopband is
niet alleen geschikt voor joggen, maar ook voor gewoon lopen.
Voordat u begint met trainen, dient u onderstaande aanwijzin-
gen zorgvuldig door te lezen!
Planning en sturing van uw looptraining
De basis voor uw trainingsplanning is uw actuele lichamelijk
conditie. Met een belastingtest kan uw huisarts uw persoonlijke
conditie vaststellen, die als basis voor uw trainingsplanning
dient. Heeft u geen belastingtest gedaan, vermijd dan in elk
geval een hoge trainingsbelasting resp. overbelasting. Let op
onderstaande basisregel voor uw planning: duurtraining wordt
zowel via de belastingomvang als via het belastingniveau / -
intensiteit gestuurd.
Richtwaardes voor een duurtraining
Belastingintensiteit
De belastingintensiteit wordt bij een duurtraining bij voorkeur
via de hartslagfrequentie gecontroleerd.
Maximale polsslag: met een maximale belasting wordt het berei-
ken van een individuele maximale polsslag bedoeld. De maxi-
maal bereikbare polsslag is van de leeftijd afhankelijk. Hier
geldt de vuistregel: de maximale polsslag per minuut is gelijk
aan 220 slagen min de leeftijd.
Voorbeeld: leeftijd 50 jaar > 220 - 50 = 170 slagen/min.
Belastingpolsslag:
De optimale belastingintensiteit wordt bij 65-75% van het indivi-
duele hartvermogen / bloedsomloopvermogen bereikt (zie dia-
gram).
65% = trainingsdoel vetverbranding
74% = trainingsdoel verbeterde conditie
Afhankelijk van de leeftijd verandert de waarde.
De intensiteit wordt tijdens de training met de loopband ener-
zijds via de loopsnelheid en anderzijds via de hellingshoek van
het loopvlak geregeld. Met stijgende snelheid wordt de lichame-
lijke belasting verhoogd. Deze wordt ook verhoogd als de hel-
lingshoek groter wordt. Vermijd als beginner een te hoog loop-
tempo of een training met een te grote hellingshoek van het
loopvlak, omdat daarbij snel het aanbevolen polsslagbereik
overschreden kan worden. U dient uw individueel looptempo en
de hellingshoek bij het trainen met de loopband zo te kiezen,
dat u uw optimale polsslag volgens de bovengenoemde criteria
bereikt. Controleer tijdens het lopen met behulp van uw polsslag
of u binnen uw intensiteitbereik traint.
Belastingomvang
De duur van een trainingseenheid en het aantal trainingen per
week: de optimale belastingomvang is bereikt als u langere tijd
met 65-75% van de individuele hart-/ bloedsomloopvermogen
kunt trainen.
Vuistregel:
Of 10 min / trainingseenheid bij dagelijkse training
Of 20-30 min / trainingseenheid bij 2-3x / week
Of 30-60 min / trainingseenheid bij 1-2x / week
Beginners moeten niet met trainingseenheden van 30-60 minu-
ten beginnen. Een training van beginners kan in de eerste 4
weken met intervallen ontworpen zijn:
Warm up
Voor aanvang van elke trainingseenheid dient u 3-5 minuten met
langzaam stijgende belasting warm te lopen om uw hart en
bloedsomloop en uw spieren “op gang” te brengen.
Cool down
Even belangrijk is het zogenaamde “afkoelen”. Na elke training
dient u nog 2-3 minuten langzaam uit te lopen.
De belasting van uw verdere duurtraining dient in principe eerst
via de belastingomvang verhoogd te worden, bijv. dagelijks 20
minuten i.p.v. 10 minuten trainen of wekelijks i.p.v. 2x, 3x trai-
nen. Naast de individuele planning van uw duurtraining kunt u
op de in de trainingscomputer van de loopband geïntegreerde
trainingsprogramma terugvallen.
Of uw training na enkele weken het gewenste effect bereikt
heeft, kunt u op volgende manier vaststellen:
1. U bereikt een bepaalde duurtraining met minder hart- en
bloedsomloopvermogen dan voorheen.
2. U houdt een bepaalde duurtraining met gelijk hart- en
bloedsomloopvermogen langer vol.
3. U herstelt na een bepaalde hart- en bloedsomloopvermo-
gen sneller dan voorheen.
NL