13
Introductie
INRIJPROCEDURE
U hoeft de auto niet gedurende een
bepaalde periode in te rijden. U kunt
echter door het opvolgen van een
paar eenvoudige aanwijzingen gedu-
rende de eerste 1.000 km de presta-
ties, het brandstofverbruik en de
levensduur van uw auto in positieve
zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor
niet te hoog op.
• Rijd niet gedurende langere tijd
met een constante snelheid. Om
de motor goed in te rijden, moet
het motortoerental worden geva-
rieerd.
• Vermijd plotseling afremmen,
behalve in noodgevallen, om de
onderdelen van het remsysteem
de gelegenheid te geven op elkaar
in te lopen.
• Accelereer niet met vol gas.