1. Aansluiting op de waterleiding
- De aansluiting op de waterleiding moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel aan de hand van de
aanwijzingen van de fabrikant en conform de veiligheidsvoorschriften.
- Neem de geldende voorschriften van het waterleidingbedrijf in acht. Toevoerdruk van het water: 0,03 - 1,0 MPa.
- De toevoerslang moet veilig en hermetisch op de waterkraan worden aangesloten.
- De temperatuur van het toevoerwater is afhankelijk van het model. Toevoerslang met de aanduiding: "25°C max.": tot
max. 25°C. Alle andere modellen: tot max. 60°C.
- Afhankelijk van het model van het apparaat wordt de elektromagnetische klep van de toevoerslang bediend door de
netspanning (zie ** pagina 23).
- Controleer of de watertoevoer- en afvoerslangen niet gevouwen of afgekneld zijn.
- Bevestig de afvoerslang aan de sifon met een klembandje, zodat hij niet los kan raken.
- Controleer tijdens de installatie of het afvoerwater ongehinderd weg kan stromen (verwijder zo nodig de bekleding van
de sifon).
- Gebruik geen oude of beschadigde slangen. Gebruik alleen meegeleverde of nieuwe slangen, die verkrijgbaar zijn bij de
servicedienst.
- Wend u tot uw verkoper, als de slangen niet lang genoeg zijn.
- De slangen mogen niet worden doorgesneden en bij een apparaat met waterstopsysteem mag de kunststof doos voor
de aansluiting op het waterleidingnet niet onder water worden gedompeld.
- Controleer voor gebruik of de toevoer- en afvoerslangen waterdicht zijn.
2. Aansluiting op het elektriciteitsnet
- Neem de geldende normen van het elektriciteitsbedrijf in acht.
- De voedingsspanning staat vermeld op het plaatje dat rechts op de binnenkant van de deur is aangebracht.
- De aarding van het apparaat is wettelijk verplicht.
- Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige adapters.
- Als het nodig is moet de verbindingskabel met het net worden vervangen door een soortgelijk exemplaar, dat
verkrijgbaar is bij de servicedienst. De voedingskabel mag uitsluitend worden vervangen door gekwalificeerde technici.
Voor Oostenrijk:
als er een lekstroomschakelaar in serie met het apparaat wordt geschakeld, moet deze gevoelig zijn voor pulserende
stroom.
3. Aanwijzingen voor de montage
- Tijdens de montage moet de stekker van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
- Als er een elektrische schroevendraaier wordt gebruikt, moet deze op een laag toerental worden ingesteld.
- De afstand tussen de bovenste rand van de houten deur en het werkblad moet minimaal 3 mm zijn.
- Dicht de ruimten tussen het apparaat en de aangrenzende meubels/het werkblad niet af (b.v. met silicone).
- Let op: draag tijdens het transport en de montage altijd handschoenen, omdat u anders uw vingers /
handen kunt verwonden aan scherpe randen / hoeken.
- Als het apparaat aan het uiteinde van een inbouwkeuken met toegankelijke zijwand wordt geïnstalleerd, moet de zone
van de scharnieren worden bekleed (de afdekking is verkrijgbaar bij de servicedienst).
- Let op bij ongelijke installatieoppervlakken: stel de hoogte van de voetjes af, duw de afwasmachine voorzichtig onder
het werkblad.
- Na de montage van de sierpanelen en de sokkel en voordat de deur van de afwasmachine wordt geopend moet
worden gecontroleerd of en in welke mate de sokkel moet worden bijgesneden (zie pagina 27) om beschadiging te
voorkomen.
- Isoleer de scherpe randen van de meubels en van de sierlijsten van de sokkel tegen vocht (isolatiemateriaal, b.v.
silicone, die niet wordt bijgeleverd).
4. Algemene aanwijzingen
- Dit apparaat is alleen voor huishoudelijk gebruik en mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor het
is ontworpen.
- Gebruik de afwasmachine pas nadat de montage voltooid is.
- Gebruik de afwasmachine niet als zij beschadigd is tijdens het transport. Wend u tot de servicedienst of tot de
verkoper.
- Schakel het apparaat altijd uit voor reinigings- of onderhoudswerkzaamheden en draai de waterkraan dicht.
- Alle maten zijn in deze montage- en onderhoudshandleiding aangegeven in millimeter.
- De inhoud van de verpakking kan verschillen al naargelang het model afwasmachine. .
NL
9