• Installeer het apparaat uit de buurt van warmtebronnen. Door directe blootstelling aan zonlicht of
plaatsing van het apparaat in de buurt van een warmtebron (verwarmingsradiatoren, komforen) neemt
het energieverbruik toe en dit moet dus vermeden worden.
• Als dit niet mogelijk is moeten de volgende minimum afstanden in acht genomen worden:
- 30 cm van houtskool- of oliefornuizen;
- 3 cm van elektrische en/of gasfornuizen.
• Maak de binnenkant schoon (zie “Periodiek onderhoud en reiniging van het apparaat”).
• Doe de bijgeleverde accessoires/elementen erin of installeer deze.
Installatie
6
Dit apparaat is een elektronisch bestuurde koelkast met laden waarmee u verse voedingsmiddelen en
dranken kunt bewaren.
Het koelgedeelte wordt geheel automatisch ontdooid. Het apparaat kan werken bij een
omgevingstemperatuur tussen +10°C en +38°C. De optimale prestaties zijn afhankelijk van de
klimaatklasse die wordt aangegeven op het serienummerplaatje.
Dit apparaat is voorzien van inwendige ventilatie van de laden. Daarom wordt geadviseerd om op de
ventilatieopeningen te letten en het voedsel en de dranken in dichte bakjes of bedekt met folie in het
apparaat te leggen/zetten.
Ingebruikneming van het apparaat en temperatuurinstelling.
Zet het apparaat onder spanning. De ideale bewaartemperatuur voor voedsel is al vooringesteld in de
fabriek.
Opmerkingen:
• Het duurt ongeveer 4/5 uur totdat de temperatuur van het koelgedeelte geschikt is voor het bewaren
van voedsel.
• De omgevingstemperatuur, hoe vaak de laden open worden gedaan en de plaats van het apparaat
kunnen de binnentemperatuur beïnvloeden. De temperatuurregeling van het apparaat moet op basis
van deze factoren verschillen.
• Zet de levensmiddelen zodanig in de laden dat zij de ventilatieopeningen niet afdekken.
• Zet geen levensmiddelen in de vakken die nog warm zijn.
• Bewaar vloeistoffen in gesloten houders.
• Het bewaren van groenten met een hoog watergehalte kan condensvorming veroorzaken: dit is niet
van invloed op de juiste werking van het apparaat.
Hoe u het apparaat moet laten functioneren