² WPS Pin Entry (ingang PIN WPS): voer de code 27873625 in op uw wifi-router.
² Geavanceerd: met Netwerkmelding, Keep WLAN on during sleep (wifi ingeschakeld houden),
Avoid poor connections (slechte verbindingen vermijden), MAC-adres, IP-adres.
19.1.2. Bluetooth
² Bluetooth: druk op 'Bluetooth' om deze in of uit te schakelen.
Let op: Schakel de functie Bluetooth uit als u deze niet gebruikt, om energie te sparen.
Druk op [ Menu ] om het optiemenu weer te geven:
² Rename phone (de telefoon een nieuwe naam geven): geeft de oorspronkelijke naam van
het apparaat weer. Druk op de optie om de naam te wijzigen.
² Visibility timeout (periode zichtbaarheid): bepaalt de periode gedurende welke de telefoon
identificeerbaar is.
² Show received files (ontvangen bestanden tonen): de via Bluetooth ontvangen bestanden
tonen.
19.1.3. Gegevensgebruik
Geeft de informatie weer over de (theoretische) upload- en downloadsnelheden. U kunt Mobile
Data (mobiele gegevens) in- of uitschakelen en een limiet voor mobiele gegevens bepalen.
19.1.4. Netwerkbeheer
Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
19.1.5. Meer
² Vliegtuigmodus
Druk op vliegtuigmodus om deze in of uit te schakelen. Als de modus is ingeschakeld, zijn alle
draadloze netwerken automatisch uitgeschakeld.
Waarschuwing: zelfs als de vliegtuigmodus is ingeschakeld, is het gebruik van de mobiele
telefoon verboden in vliegtuigen en bepaalde specifieke laboratoria of in de nabijheid van
ziekenhuisapparatuur, om interferentie van de genoemde apparatuur en de telefooncommunicaties
of de telefoon zelf te voorkomen. U moet uw telefoon uitschakelen als de omstandigheden dat
vereisen.
² VPN
In de VPN-instellingen kunt u een nieuw virtueel privé-netwerk zoeken, een VPN-server bepalen,
codering activeren, de DNS-zoekdomeinen bepalen enz.
Nadat u een nieuw VPN hebt toegevoegd, selecteert u het in de VPN-lijst en drukt erop om u met
het netwerk te verbinden.
² Tethering (modemfunctie) en persoonlijke hotspot.
Deel de gegevens van uw mobiele telefoon via een usb-poort of in een zone met wifi-toegang.
² Mobiele netwerken
In mobiele netwerken kunt u Data enabled (gegevens ingeschakeld), Data Roaming (roaming),
Access Point Names (namen van toegangspunten) of Network Operators (providers) instellen.
Ø Data Enabled (gegevens ingeschakeld): mobiele netwerktoegang in- of uitschakelen.
Ø Data Roaming (roaming): roaming in- of uitschakelen.
Ø UPLMN setting (UPLMN-configuratie): de instellingen van een USIM-kaart configureren.
Ø Network Mode (netwerktype): het netwerktype selecteren dat uw voorkeur heeft.
Ø Access Point Names (namen van toegangspunten): de APN-identificatie selecteren.
Ø Network Operators (providers): handmatig of automatisch netwerken zoeken.