47
46
Geavanceerde opnametechniek
BELICHTINGSVERGRENDELING - AEL-TOETS
Met de AEL-toets kunt u de belichting vergrendelen zonder het AF-systeem te activeren. Deze func-
tie stelt u in staat een lichtmeting op een grijskaart uit te voeren of op een meetobject buiten het
onderwerp. Gebruikt u de flitser in de belichtingsstanden P en A, dan kan er mt lange sluitertijden wor-
den geflitst (blz. 47). De werking van de AEL-toets kan worden veranderd in sectie 1 van het custom-
menu (blz. 95).
Neem het te meten object in de zoeker, rekening houdend met de gebruikte lichtmeet-
methode (blz. 50). Druk op de AEL-toets en houd hem ingedrukt (1) om de belichting
te vergrendelen; de sluitertijd en het diafragma verschijnen en de AEL-aanduiding ver-
schijnt in de monitor en op de monitor. Laat de ontspanknop los als u de vergrende-
ling wilt opheffen.
Houd de AEL-toets ingedrukt, plaats het onderwerp binnen het
scherpstelkader en druk de ontspanknop half in om scherp te stel-
len (2). Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
De belichting blijft vergrendeld als na het maken van de foto de
AEL-toets ingedrukt wordt gehouden.
Ook als de belichting vergrendeld is blijft de belichtingsmeter van de camera actief. De LW-schaal in
de zoeker en op de monitor toont het verschil tussen de vergrendelde belichting en de gemeten
waarde. Hierbij wordt de spotmeting gebruikt.
Bij flitsopnamen kunt u door op de AEL-toets te drukken het
flitsen met lange sluitertijden activeren, in programma-auto-
matiek, het volautomatische programma en diafragmavoor-
keuze. Door bij de flitsopname een lange sluitertijd te
gebruiken wordt het omgevingslicht optimaal gebruikt,
waardoor de achtergrond minder donker wordt. Dit werkt
alleen goed als de camera goed stil wordt gehouden en de
achtergrond geen beweging vertoont.
Drukt u op de AEL-toets en houdt u hem ingedrukt, dan
wordt de belichting voor het aanwezige licht bepaald en
wordt de flitsbelichting afgestemd op de vergrendelde
belichtingsinstelling. Gebruik van een statief is aan te beve-
len.
OVER FLITSEN MET LANGE SLUITERTIJDEN
AEL-aanduiding LW-schaal
2
Wijst de LW-schaal 0 aan, dan is de vergrendelde belichting die in de sluitertijd/diafragma-aanduiding
wordt getoond gelijk aan de belichting die in het spotmeetveld wordt gemeten.
Het gemeten veld is 1,0 LW donkerder (–) dan de vergrendelde belichting.
De pijl geeft aan dat de ingestelde belichting 0,5 LW lichter (+)
of donkerder (–) is dan de grootste waarde op de schaal in ver-
gelijking met de vergrendelde belichting.
De knipperende pijl geeft aan dat de ingestelde belichting 1,0
LW lichter (+) of donkerder (–) is dan de grootste waarde op de
schaal in vergelijking met de vergrendelde belichting.
De stappen op de schaal zijn afhankelijk van de stand van de belichtingscorrectieknop. Kijk bij
Camera-info op blz. 41. De voorbeelden hieronder zijn gebaseerd op een verschil van 0,5 LW.
+2,5 LW
+3,5 LW
±3,0 LW
±4,0 LW