44
Als het zou gebeuren dat het deeg tijdens het mixen aan de
roerkom (13) kleeft. Apparaat uitschakelen en het deeg met
de meegeleverde schraper (14) van de komrand losmaken.
Daarna doorgaan met het mixen.
9. Na beëindiging van het werkproces het apparaat
uitschakelen (0-stand) en de stroomstekker (8) uittrekken.
- Druk op de ontgrendelingsknop van de mixer (10) en
neem deze van de houder (9).
- Roerstaven (6) of kneedhaken (7) door het indrukken van
de uitwerptoets (2) ontgrendelen en uitnemen.
10. Druk op de ontgrendelingsknop van de mixerhouder (12) en
klap de mixerhouder (9) naar beneden.
11. Neem de roerkom (13) uit het apparaat en verwder het
deeg met behulp van de plastic schraper (14).
Aanwijzing: Gebruik de kneedhaken (7) voor het maken van
gist- of zandtaartdeeg.
Snelheidsstanden
0 Aan/uit-schakelaar
1 voor het mengen van zachte ingrediënten, zoals bloem,
boter, etc.
2 voor het mixen van vloeibare ingrediënten
3 optimaal voor het mengen van cake- en brooddeeg
4 voor het opkloppen van boter, toetjes etc.
5 voor het opkloppen van ijssneeuw, slagroom en het pureren
van gekookte aardappelen etc.
Turbo
Gelijke snelheid als stand 5.
Met deze toets (4) kunt u over het volledige vermogen van uw
apparaat in de betreffende snelheidsstand beschikken.