Blader met of naar
Belvolume
.
Druk op .
> Het aantal zwarte blokjes geeft het ingestelde volumeniveau aan.
U hoort een belsignaal met het ingestelde volume.
Blader met of naar het gewenste volume. Als u het
volume wilt uitschakelen, drukt u op totdat in het display
verschijnt
UIT
.
Druk op .
> U hoort een toonsignaal. De handset keert terug naar het vorige
scherm. Het belsignaal van de handset is ingesteld.
Druk op C om terug te keren naar de ruststand.
> Als u het belsignaal hebt uitgeschakeld, staat in het display
Belsignaal Uit
.
Melodie belsignaal instellen
Voor de handset kunt u kiezen uit verschillende melodieën.
> De handset is ingeschakeld.
Druk op F.
Blader met of naar
Programmeren
.
Druk op .
Blader met of naar
InstellenHands.
.
Druk op .
Blader met of naar
Belpatroon
.
Druk op .
> In het display staat voor de ingestelde melodie . U hoort de
ingestelde melodie.
Blader met of naar de gewenste melodie.
Druk op .
> U hoort een toonsignaal. De handset keert terug naar het vorige
scherm. De melodie van het belsignaal is ingesteld.
Druk op C om terug te keren naar de ruststand.
Belsignaal tijdelijk uitschakelen
Als u gebeld wordt, kunt u het belsignaal uitschakelen, bijvoorbeeld
als u uw omgeving niet wilt storen. U kunt het gesprek gewoon aan-
nemen. Het belsignaal wordt weer ingeschakeld wanneer de verbin-
ding wordt verbroken. Deze functie werkt alleen als de handset niet
op het basisstation ligt. Het belsignaal van het basisstation blijft inge-
schakeld.
> De telefoon gaat over. De handset ligt naast het basisstation.
Druk minimaal seconde op .
OK
OK
OK
OK
OK
OK