56
5 Druk op OK.
6 Toets de pincode van het basisstation in (eventueel met
corrigeren). De standaardpincode is 0000.
7 Druk op OK.
8 Blader met de displaytoets VERDER naar Toestelgegevens.
9 Druk op OK.
10 Blader met de displaytoets VERDER naar Oproepovername.
11 Druk op OK.
12 Druk op AAN of UIT (dit is afhankelijk van de instelling).
13 Druk op om het programmeren te beëindigen.
4.10 Verkeersklassen
Een verkeersklasse geeft aan of een handset of apparaat wel of
niet mag kiezen. De mogelijke verkeersklasse zijn:
– Verkeersklasse 0
Alleen inkomende gesprekken kunnen worden beantwoord.
Al het externe telefoonverkeer is geblokkeerd.
– Verkeersklasse 1
Alle inkomende en uitgaande externe gesprekken zijn
toegestaan (standaardinstelling).
– Verkeersklasse 2
Alleen intern gesprekken kunnen worden gevoerd.
Inkomende en uitgaande gesprekken zijn niet toegestaan.
Verkeersklasse instellen
1 Druk op .
2 Blader met de displaytoets of naar Service.
3 Druk op OK.
4 Blader met de displaytoets VERDER naar Systeeminstell.
5 Druk op OK.
6 Toets de pincode van het basisstation in (eventueel met
corrigeren). De standaardpincode is 0000.
7 Druk op OK.
8 Blader met de displaytoets VERDER naar Toestelgegevens.
9 Druk op OK.
10 Blader met de displaytoets VERDER naar Verkeersklasse.
11 Druk op OK.
> In het display verschijnen de aangemelde handsetnummers
en apparaten.
12 Blader met de displaytoets VERDER naar gewenste handset of
apparaat.