42
6.3.a Oproepsignaal
1. Druk op de toets [OK].
2. Selecteer met de toets de functie Extern, druk op de toets [OK].
3. Bepaal de melodie voor een externe oproep d.m.v. de toetsen .
U heeft de keuze uit 5 melodieën.
4. Druk op de toets [OK] om te bevestigen.
5. Selecteer met de toets de functie Intern, druk op de toets [OK].
6. Bepaal de melodie voor een interne oproep d.m.v. de toetsen .
U heeft de keuze uit 5 melodieën.
7. Druk op de toets [OK] om te bevestigen.
8. Selecteer met de toets de functie Bel volume, druk op de toets [OK].
9. Bepaal het volume van het oproepsignaal voor een externe en interne oproep
d.m.v. de toetsen .
10. U heeft de keuze uit 6 mogelijkheden incl UIT. (Zie functie Stilte)
11. Druk op de toets [OK] om te bevestigen.
12. Selecteer met de toets de functie Stilte, druk op de toets [OK].
13. Bepaal of u bij “Belvolume” uit, eenmaal een “Beep” of geheel niets wilt horen.
14. Druk op de toets [OK] om te bevestigen.
6.3.a Tonen instellen.
Hiermee kunt u verschillende tonen aan of uit zetten.
1. Druk op de toets [Menu].
2. Selecteer met de toetsen de functie Geluids inst.
3. Druk op de toets [OK].
4. Selecteer met de toetsen de functie Tonen inst.
5. Druk op de toets [OK].
U krijgt hier de volgende mogelijkheden:
- Toets klik (De toets klik aan of uit zetten.)
- Bevestiging (Signaaltoon bij afsluiten van een instelling aan of uit zetten.)
- Batterij leeg (Signaaltoon bij bijna lege batterijen.)
- Geen bereik (Signaaltoon als de handset buiten bereik van het
basisstation is.)
6. Selecteer met de toets de functie, druk op de toets [OK].
7. Bepaal de instelling d.m.v. de toetsen .
8. Druk op de toets [OK].
9. De instellingen zijn opgeslagen.
