2 Schuif de zijgeleiders tegen de documenten.
Afbeelding 17: Document invoeren.
5.2 Faxbericht verzenden naar één bestemming
Als u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen in het nummerge-
heugen, hoeft u het faxnummer niet in te toetsen. In plaats daarvan
kunt u het faxnummer uit het nummergeheugen selecteren (zie para-
graaf 9.1 en 9.2).
1 Plaats het document dat u wilt verzenden in de documentinvoer
(zie paragraaf 5.1).
> In het display verschijnt DOCUMENT GEREED.
2 Stel de gewenste resolutie en het gewenste contrast in (zie para-
graaf 4.1 en 4.2).
3 Toets het gewenste faxnummer in. Het faxnummer mag uit maxi-
maal 52 tekens bestaan, inclusief ?, / en eventuele kiestoon-
pauzes. Ingetoetste cijfers kunt u overschrijven door met > of
? naar de gewenste positie te gaan en het cijfer vervolgens
opnieuw in te toetsen.
> In het display verschijnt KIES NUMMER met het ingetoetste fax-
nummer.
4 Druk op .
> In het display verschijnt KIEZEN. De Fiore belt het faxnummer.
Zodra de Fiore verbinding heeft, scant de fax het document. In
het display verschijnen achtereenvolgens VERBINDING en het fax-
nummer of de naam van de ontvanger. Soms verschijnt rechts-
boven in het display E. Dit betekent dat de fax van de ontvanger
ook gebruik maakt van ECM, een functie die zendfouten corrigeert.
Als het faxbericht volledig is verzonden, hoort u een toonsignaal
en verschijnt in het display VERZENDING OK. De Fiore keert auto-
matisch terug naar de ruststand.
Opmerking
Als de fax van de ontvanger bezet of buiten gebruik is, zal de Fiore in
de standaardinstelling 2 minuten later nogmaals proberen het faxbe-
richt te verzenden. Als tot 3 keer toe geen verbinding tot stand kan
worden gebracht, drukt de Fiore afhankelijk van uw instellingen een
enkelvoudig journaal af (zie paragraaf 4.3).
34
5 Faxberichten verzenden