1
Veiligheid en waarschuwingen
1.1 Veiligheid
U werkt met elektriciteit. Als uw telefoonaan-
sluiting is omgezet naar ISDN, staat op de
kabel van de buitenlijn een spanning van
ongeveer 100 Volt. Op de aangesloten ISDN-
bekabeling staat een spanning van ongeveer
40 Volt. Om deze reden is het verstandig om
veiligheidsmaatregelen te nemen wanneer u
werkt aan de kabel van de buitenlijn of aan de
ISDN-bekabeling. Verwijder altijd eerst de
ISDN-bekabeling uit de NT1 en werk met
geïsoleerd gereedschap.
1.2 Maximumaantal ISDN-apparaten
Het maximumaantal ISDN-apparaten is afhan-
kelijk van het type ISDN-bekabeling dat u gaat
gebruiken (zie ook hoofdstuk 3).
ISDN-bekabe-
ling is het geheel van ISDN-wandcontactdozen
en ISDN-kabels.
Korte S-bus en Y-configuratie
Als u gebruik maakt van ISDN-bekabeling van
het type korte S-bus of het type Y-configuratie,
mag u maximaal 8 ISDN-apparaten aansluiten,
waarvan maximaal 4 ISDN-apparaten zonder
eigen stroomvoorziening. Een apparaat met
eigen stroomvoorziening kunt u herkennen
aan een snoer met een elektriciteitsstekker of
aan een snoer met een adapter.
Apparaten met eigen stroomvoorziening zijn
bijvoorbeeld ISDN-faxen en ISDN-pc-kaarten.
ISDN-telefoons hebben meestal geen eigen
stroomvoorziening.
Lange S-bus
Als u gebruik maakt van ISDN-bekabeling
van het type lange S-bus, mag u maximaal
4 ISDN-apparaten aansluiten.
11