105
13.7 Weksignaal
U kunt in het toestel een tijdstip vastleggen waarop het toestel
u moet bellen om u bijvoorbeeld te herinneren aan een af-
spraak. Door op
A
te drukken schakelt u het signaal uit. Als u
het signaal niet uitschakelt, houdt het na enige tijd vanzelf op.
U stelt het weksignaal als volgt in:
1 Druk op
T.
2 Toets de datum in als ddmmjj, bijvoorbeeld 150300 voor 15
maart 2000 (als het weksignaal elke dag moet worden gege-
ven, moet u de datum weglaten en meteen verder gaan met
stap 3).
3 Druk op
P.
4 Toets de tijd in als uumm, bijvoorbeeld 1545 voor kwart
voor 4.
5 Druk op
P.
> Het lampje onder de toets
T brandt. Het weksignaal is
ingeschakeld.
Zodra het ingestelde tijdstip is bereikt, hoort u een belsignaal
en knippert het lampje onder de toets
A en in het display ver-
schijnt WEKOPROEP. Druk op
A om het signaal uit te zet-
ten. Als u het signaal niet uitzet, houdt het na enige tijd vanzelf
op.
U kunt een ingesteld weksignaal als volgt wissen:
1 Druk op
T.
2 Druk op
t.
> In het display verschijnt WEKKER/ALARM WISSEN ?
3 Druk op P.
> Het lampje onder de toets
T gaat uit. Het weksignaal is
gewist.
13.8 Ritme van het belsignaal instellen
U kunt per ISDN-telefoonnummer (MSN) het ritme van het bel-
signaal instellen. Zie paragraaf 8.6, Ritme van het belsignaal
instellen.
