KRT706310 NL
Copyright © 2019 VARO P a g i n a | 5 www.varo.com
ogen komen, spoel dan gedurende minimaal 10 minuten met stromend water en
raadpleeg direct een arts.
8 GEBRUIK
8.1 Batterijen inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatterijen geadviseerd. Klik
het deksel van het batterijvak (5) open en plaats de batterijen. Let daarbij op de juiste
poolaansluitingen, zoals aangegeven op de binnenzijde van het batterijvak.
8.2 Ingebruikname
▪ Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
▪ Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat
het meetgereedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op de juiste temperatuur
komen voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme temperaturen of
temperatuurschommelingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig
worden beïnvloed.
▪ Voorkom een heftige schok of val van het meetgereedschap. Door beschadigingen van
het meetgereedschap kan de nauwkeurigheid nadelig worden beïnvloed. Vergelijk na een
heftige schok of val de laserlijnen ter controle met een bekende horizontale of verticale
referentielijn.
8.3 In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, duwt u de aan/uit-schakelaar 3 in de stand „On”.
Onmiddellijk na het inschakelen zendt het meetgereedschap de twee laserlijnen uit en zal
zichzelf horizontaal nivelleren. De laser zal beginnen knipperen als de helling +/-4° is.
▪ Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk zelf niet in de laserstraal, ook niet
vanop een grote afstand.
▪ Duw op de laserselectieknop (2) om de gewenste laserlijnen te kiezen. De selectiecyclus
is als volgt: kruis vooraan → laserlijn 90° → kruis vooraan + laserlijn 90° → kruis vooraan.
▪ Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, duwt u de aan/uit-schakelaar 3 in de stand
„Off”. Als u het meetgereedschap uitschakelt, wordt de pendeleenheid vergrendeld.
▪ Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbeheerd achter en schakel het
meetgereedschap na gebruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal verblind
worden.
▪ Als u het meetgereedschap niet gebruikt, dient u het uit te schakelen om energie te
sparen.
8.4 Vaste stand
Deze stand kan niet gebruikt worden om horizontale of verticale uitlijningen te doen doordat
de laserlijnen niet langer zelfbalancerend zijn.
1. Hou de aan/uit-schakelaar (3) in de OFF/UIT-stand en duw 3 seconden op de
selectieknop (2) om de laser in te schakelen. De laserlijnen zijn nu vast en niet
langer zelfnivellerend.
2. Duw meermaals op de selectieknop (2) om de gewenste laserprojectiefunctie te
kiezen. De selectiecyclus is als volgt: kruis vooraan → laserlijn 90° → kruis vooraan
+ laserlijn 90° → laser uit.
3. Zet uw zelfnivellerende kruislijnlaser in de gewenste helling om een rechte
referentielijn te projecteren. In deze modus worden de laserlijnen continu
geprojecteerd en zullen dus niet knipperen, ook al is de helling groter dan 4°.
4. Om de laser uit te schakelen, duwt u herhaaldelijk op de selectieknop 2 tot de laser
uitschakelt.