Controlelampjes: deze hebben de volgende betekenis:
Wanneer er een programma bezig is, branden het zout- en
glansmiddel-lampje nooit, ook niet als er zout of glansmiddel
bijgevuld moet worden.
Programmaverlooplampjes: deze hebben de
volgende betekenis:
Wanneer er een afwasprogramma gekozen is, knipperen de
controlelampjes van de onderdelen van het gekozen
programma.
Wanneer het programma begint, doven de controlelampjes van
de programmaonderdelen.
Alleen het controlelampje van het onderdeel dat bezig is blijft
branden.
7
Zout bijvullen: brandt als zout bijgevuld moet
worden.
Glansmiddel bijvullen: brandt als glansmiddel
bijgevuld moet worden.
Afwassen: brandt als het afwassen of het
naspoelen bezig zijn.
Drogen: brandt als het drogen bezig is.
Einde: brandt als het afwasprogramma klaar is.
En geeft in de volgende gevallen een lichtsignaal:
- als de instelling van de waterontharder wordt
gewijzigd,
- bij in- en uitschakelen van de afgifte van
glansmiddel,
- in geval van storing.