Plaatsen en aansluiten nl
41
Om de instelling te wijzigen:
1. Door indrukken van de toets 3
kunt u de instelling Warmwater uit-
‘:‹‹ of inschakelen ‘:‹‚.
2. START-toets ` indrukken.
De instelwaarde is opgeslagen.
3. Deur sluiten.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via
een volgens de voorschriften
aangebracht, randgeaard
stopcontact op 220 V tot 240 V
en 50 Hz of 60 Hz aansluiten. Zie het
typeplaatje 92 voor de vereiste
zekering.
Het stopcontact moet zich
in de buurt van het apparaat
bevinden en ook na het inbouwen
gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als de stekker niet gemakkelijk
bereikbaar is, dan moet er volgens
de veiligheidsvoorschriften
een meerpolige scheidingsinstallatie
met een contactopening
van minimaal 3 mm aanwezig zijn.
Veranderingen in de aansluiting
mogen alleen door een vakkundig
monteur worden uitgevoerd.
Een verlenging van de elektrische
aansluitkabel mag alleen door
de Servicedienst geleverd worden.
Bij gebruik
van een aardlekschakelaar mag
alleen een type met het teken ‚
geïnstalleerd worden. Alleen deze
voldoet aan de nu geldende
voorwaarden.
Het apparaat is voorzien
van een waterbeveiligingssysteem.
Let op: het functioneert alleen als het
apparaat op de stroom is
aangesloten.
Demontage
Neem ook hier de volgorde
van de handelingen in acht.
1. Apparaat van het elektriciteitsnet
loskoppelen.
2. Kraan dichtdraaien.
3. Aansluiting op de waterafvoer en -
toevoer loskoppelen.
4. Bevestigingsschroeven van de
meubeldelen losdraaien.
5. De plint – indien aanwezig –
demonteren.
6. Apparaat eruit halen
en daarbij de slang voorzichtig naar
voren trekken.
Transport
Afwasmachine leeg laten lopen en losse
onderdelen vastzetten.
Het apparaat in de volgende stappen
legen:
1. Kraan opendraaien.
2. Deur openen.
3. AAN/UIT-schakelaar (
inschakelen.
4. Programma met de hoogste
temperatuur kiezen.
Op de cijferindicatie h verschijnt
de vermoedelijke duur van het
programma.
5. START-toets ` indrukken.
6. Deur sluiten.
Programma start.
7. Na ca. 4 minuten de deur openen.
8. Toets ` indrukken tot
de cijferindicatie ‹:‹‚ aangeeft.
9. Deur sluiten.