48
NE
1 Reductie 150 / 125 mm.
1 Anti-terugkeerklep.
2 Houder voor buisomhulsel.
2 Wandhouders.
6 Muurpluggen (Ø8 x 40).
6 Lange bouten (Ø5 x 45).
4 Muurpluggen (Ø6 x 30).
4 Lange bouten (Ø4 x 30).
2 Schroeven (Ø6.4 x Ø12).
2 Schroeven (Ø6.4 x Ø18).
2 Bouten (Ø3.9 x 13).
4 Bouten M4 x 12.
2 Krammen.
Fig. 1 (Pag. 49)
Gelieve er u bij de installatie van te
verzekeren dat de Veiligheidsvoorschriften
van pagina 44 gerespecteerd worden.
Ten einde een optimaal rendement te
verkrijgen, mag de afvoerbuis naar buiten niet
langer zijn dan VIER METER, niet meer dan
twee hoeken van 90º hebben, en de diameter
ervan moet ten minste Ø 120 zijn.
1) Gebruik de bijgevoegde sjabloon om de
punten waar de pluggen zullen worden
vastgezet aan te duiden en boor de gaten (P)
(Ø8 x 40) en (J) (Ø6 x 30).
2) Schroef de houders (O) vast aan de wand
met de lange bouten (Q) (Ø5 x 45) en de
houder (H) met de lange bouten (Ø4 x 30),
zoals te zien is op figuur 1.
3) Hang de afzuigkap op aan de gemonteerde
houders (O). Zet het apparaat waterpas en
draai de bouten (L) aan (M4 x 12).
4) Markeer de plaats van de veiligheidsplug-
gen (R) (Ø8 x 40) door het binnendeel van de
afzuigkap heen.
5) Haal de afzuigkap naar beneden.
6) Boor de gaten en plaats de pluggen (R) (Ø8
x 40).
7) Hang de afzuigkap op, draai de bouten (M)
(M4 x 12) aan met de schroeven (A3) (Ø6.4 x
Ø12) en de lange bouten (S) (Ø5 x 45) met de
schroeven (T) (Ø6.4 x Ø18).
8) Monteer de buisomhulsels, en maak het
binnenste vast in de houder (H), zoals te zien
is op figuur 1.
9) Plaats de krammen (F) in de houder (C).
10) Centreer de houder (C) op de
gemarkeerde omtrek; teken en boor de gaten
voor de pluggen (E) (Ø6 x 30). Zet de houder
(C) vast met de lange bouten (D) (Ø4 x 30).
11) Plaats het stuk (A) als de binnenste buis
(niet bijgeleverd) Ø150 is of (A) + (B) = Ø120.
12) Zet de binnenste buis vast met een klem
(niet bijgeleverd) aan (A) of (B) naargelang
van.
13) Als de binnenste buis is vastgezet, het
onderste buisomhulsel op de afzuigkap
plaatsen en het bovenste vastzetten met de
schroeven (G) (Ø3.9 x 13).
Wanneer het niet mogelijk is de gassen naar
buiten af te voeren, kan de afzuigkap zo
worden gemonteerd dat de lucht gezuiverd en
gerecycleerd wordt door middel van actieve
koolfilters.
De levensduur van deze actieve koolfilters is
drie tot zes maand, en afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden. Deze filters kunnen
niet worden gereinigd noch geregenereerd. Als
hun levensduur is beëindigd moeten ze
worden vervangen.
Fig. 2 (Pag. 49)
1) Plaats de moerhouder (G) in de kast van de
afzuigkap.
2) Zet de houders (B) vast met de schroeven
(E) (M4 X 12) op de moeren (G).
3) Monteer de koolfilters (A) door de
verankeringen in de gleuven van de houders
(B) te steken.
4) Haal de buisomhulsels (H) weg. Gebruik de
pluggen en lange bouten (D) (Ø4 x 30) van de
houder (I) van het eerder geïnstalleerde
bovenste buisomhulsel om de diffuusfilter (C)
vast te zetten in de muur.
5) Sluit de basis van de diffuusfilter (C) aan op
de uitgang van de motor door middel van de
binnenste buis (niet bijgeleverd). Gebruik
klemmen (niet bijgeleverd). Zet de
buisomhulsels (H) terug op hun plaats.
Actieve Koolfilters (Optioneel)
Installatie
Bijgeleverde Stukken