Verwerken: Knippert tijdens het afdrukken of
verzenden/ontvangen.
Geheugen: Knippert terwijl het apparaat het
apparaat-, fax- of USB-geheugen aanspreekt
(onderdeel voor algemeen gebruik).
Opgelet: Brandt of knippert wanneer een fout
optreedt en een taak wordt afgebroken.
Berichtenscherm:
Geeft het instellingenmenu, de status
van het apparaat en foutmeldingen weer.
Keuzetoets:
Selecteert het menu
dat wordt
weergegeven aan de
onderkant van het
berichtenscherm.
Geeft het scherm Status/
Taak annuleren weer.
Geeft het scherm
Documentbox/USB weer.
Geeft het scherm
Systeemmenu/Tellers
weer.
Geeft het scherm Kopiëren
weer.
Geeft het scherm
Verzenden weer. U kunt dit
wijzigen om het adresboek-
scherm weer te geven.
Geeft het scherm FAX
weer.
Cijfertoetsen.
Om cijfers en symbolen in
te voeren.
Wist ingevoerde nummers
en karakters.
Zet de instellingen terug in
hun oorspronkelijke stand.
Annuleert of onderbreekt
de lopende taak.
Start het kopiëren en
scannen en het verwerken
van instellingen.
Worden gebruikt om
programma's te
registreren en op te
roepen.
Plaatst het apparaat in de
Slaapstand. Wekt uit de Slaap
indien in Slaapstand.
Schakelt tussen verificatie
gebruiker en verlaat de taak
voor de huidige gebruiker (bv.
afmelden).
Geeft het scherm
Adresboek weer.
Roept de vorige bestemming
op. Wordt ook gebruikt om
een pauze in te voegen bij het
invoeren van een faxnummer.
Bevestigt de bestemming
of voegt een bestemming
toe.
Schakelt tussen op de haak
en van de haak wanneer u
handmatig een fax verzendt.
Roept de bestemming op
die onder de
voorkiestoetsen zijn
opgeslagen.
Kiest de kleur
automatisch.
Kiest kleur.
Kiest zwart-wit
Geeft het scherm functiemenu weer.
Verhoogt of verlaagt het
aantal, of selecteert het
menu in het
berichtenscherm. Verplaatst
tevens de cursor bij het
invoeren van de tekens.
Bevestigt een functie of
een menu, alsook de
ingevoerde nummers.
Keert terug naar het vorige
scherm.