—
25
—
5. VOORBEREIDING ALVORENS TE METEN
6. MEETPROCEDURE
6-1 Stroommeting
5-1 Controle van de batterijspanning
Plaats de functieschakelaar in een willekeurige stand, behalve OFF. Als het
scherm geen aanduiding geeft, begin dan te meten. Als daarentegen het
bericht BATT verschijnt, vervang dan de batterijen zoals beschreven onder
punt 8.
Opmerking: de wachtmodus zorgt ervoor dat het toestel ± 10 minuten na
de laatste bewerking uitgeschakeld wordt. Daarom kan het gebeuren dat
het scherm niets weergeeft terwijl de functieschakelaar op een willekeurige
positie staat, behalve OFF. Om het toestel opnieuw te gebruiken, de
functieschakelaar eerst op OFF en daarna op de gewense functie zetten of
een willekeurige knop indrukken.
5-2 Controle van de positie van de functieschakelaar
Let erop dat de functieschakelaar juist ingesteld is en dat de Data Hold
schakelaar niet werkzaam is, anders kan de gekozen meting niet uitgevoerd
worden.
WAARSCHUWING
● Voer geen meting uit op een stroomkring met een spanning van meer dan
750V AC. Dit kan een elektrische schok of schade aan het toestel of de
testapparatuur veroorzaken.
● De klauwen van de stroomtang werden zodanig ontworpen dat ze de
geleiders in de teststroomkring niet kunnen kortsluiten. Wees echter
uiterst voorzichtig indien de stroomkring blootgestelde geleidende delen
bevat; dit kan een elektrische schok veroorzaken.
● Voer geen metingen uit als het batterijcompartiment niet gesloten is.
● Voer geen stroommmetingen uit wanneer de meetsnoeren met de V/ Ω en
COMMON klemmen.
● Als de meetstroom niet lager is dan 1000A, stop dan de meting binnen
de maximum toegelaten meettijd (hierna aangeduid). Zoniet kunnen de
klauwen oververhit raken en brand veroorzaken of vervorming van het
gesoldeerde gedeelte, zodat de isolatie aangetast wordt.1000 tot 1500A:
15 min. / 1500 tot 2000A: 5 min.