8
MOTOR STARTEN
De motor kan gestart worden als er
een versnelling is ingeschakeld of als
de versnellingsbak in de vrijstand (N)
staat; het is altijd noodzakelijk eerst
het rempedaal in te trappen.
Het verdient aanbeveling de versnel-
lingspook in de vrijstand (N) te plaat-
sen alvorens de motor te starten.
Na het starten:
❍ schakelt de versnellingsbak auto-
matisch de vrijstand (N) in
❍ blijft de pook in de stand staan
waarin hij stond bij het uitzetten
van de motor
❍ het display geeft de letter (N) weer;
wanneer het rempedaal wordt los-
gelaten, signaleren een geluidsa-
larm en een knipperende letter (N)
dat de stand van de pook en de in-
geschakelde versnelling niet over-
eenkomen
❍ de versnellingen die kunnen wor-
den ingeschakeld zijn 1
a
, 2
a
of ach-
teruit (R).
WAARSCHUWING Als de startaan-
vraag wordt uigevoerd bij een andere
versnelling dan N en zonder ingetrapt
rempedaal, geeft het display het spe-
cifieke bericht weer (zie de paragraaf
“Lampjes en berichten”). In dit ge-
val hoeft u voor het starten van de mo-
tor alleen de handeling te herhalen
waarbij het rempedaal moet worden
ingetrapt.
WAARSCHUWING Als er bij het star-
ten de versnellingsbak een storing
blijkt te zijn, moet de procedure “Ver-
traagde start” worden verricht (zie be-
treffende berichten): zet de contact-
sleutel minstens 7 seconden in stand
AVV en houd daarbij de rempedaal
ingetrapt, de motor start. Het systeem
blijft in recovery mode (schakelen mo-
gelijk tot max. 3e versnelling, Auto-
matische functie niet beschikbaar).
Wend u tot het Lancia Servicenetwerk
als de motor niet start.
WAARSCHWUING Bij het openen
van het bestuurdersportier, wordt het
elektrohydraulisch bedieningssysteem
ingeschakeld om deze voor te berei-
den op het opstarten van de motor.
Als het niet lukt de motor
te starten met een inge-
schakelde versnelling, dan
klinkt er een akoestisch signaal
om de bestuurder er op te atten-
deren dat er mogelijk een ge-
vaarlijke situatie ontstaat, om-
dat de versnellingsbak automa-
tisch in de vrijstand wordt gezet.