De achterklep kan ook worden ge -
opend bij centraal vergrendelde por-
tieren en ingeschakeld diefstalalarm
(indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem
op de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor achter -
klep.
Als de achterklep weer gesloten
wordt, worden de uitgeschakelde
functies weer ingeschakeld.
SLUITEN (fig. 13)
Gebruik voor het sluiten van de ach-
terklep één van de handgrepen A.
fig. 13
P4T0187
231
STEKKERDOOS (fig. 14)
Deze bevindt zich links in de bagage-
ruimte. Voor het gebruik van de stekker-
doos moet u dekseltje A openen.
De stekkerdoos wordt gevoed als de
contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid en kan alleen gebruikt wor-
den voor accessoires met een maxi-
mum stroomverbruik van 15A (ver-
mogen 180W).
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
(fig. 15)
De bagageruimteverlichting B be-
vindt zich rechts in de bagageruimte
en gaat branden als de achterklep
wordt geopend. De verlichting dooft
als u de achterklep sluit of na enkele
minuten als u de achterklep open laat.
Als u in dit laatste geval de verlichting
weer wilt inschakelen, moet u de ach-
terklep sluiten en vervolgens weer
openen.
OPBERGVAKKEN
Aan de zijkant van de bagageruimte
bevinden zich twee open vakken met
net C (fig. 14-15) voor het opbergen
van voorwerpen.
fig. 14
P4T0188
fig. 15
P4T0189
Sluit geen accessoires op
de stekkerdoos aan met
een stroomverbruik dat
hoger is dan de aangegeven maxi-
male waarde.
Een langdurig stroomverbruik
kan de accu uitputten, waardoor
de motor niet meer gestart kan
worden.