267
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
L0D0187m
L0D0188m
ACHTERLICHTUNITS
Gloeilamp vervangen:
❒ open de achterklep;
❒ draai het bevestigingsmechanisme A linksom (linker deksel) of
rechtsom (rechter deksel) en verwijder het deksel;
❒ maak de stekker C los;
❒ draai de 2 bevestigingsmoeren B los;
❒ verwijder de lichtunit met behulp van de handgreep op lichtunit
zelf;
❒ druk op de bevestigingslippen van de lamphouder en verwijder de
houder uit de zitting;
❒ verwijder de lampen D - E - F - G door ze iets in te drukken en
linksom te draaien;
❒ plaats de lamphouder in de lichtunit en controleer of de twee
bevestigingslippen goed geborgd zijn; plaats de lichtunit in de
daarvoor bestemde zitting en sluit de stekker C aan; draai de twee
bevestigingsmoeren B vast; maak het deksel vast, waarbij de
lippen in de zittingen moeten vallen, en draai het
bevestigingsmechanisme A linksom (linker deksel) of rechtsom
(rechter deksel).
Als zich een storing voordoet (doorgebrande lamp) in de
achterlichten, worden de remlichten automatisch met een lagere
lichtsterkte ingeschakeld, zodat de achterzijde van de auto toch
provisorisch verlicht blijft.
Als u de defecte lamp vervangt, werken de achterlichten weer
normaal.