38
Gordel losmaken: druk op knop C.
Begeleid de gordel tijdens het uit-
trekken om te voorkomen dat de
gordelband draait.
Druk tijdens het rijden
niet op de knop (C).
Via de rolautomaat wordt de leng-
te van de gordel automatisch aange-
past aan het postuur van de drager,
waarbij er voldoende bewegings-
ruimte overblijft.
Als de auto op een steile helling
staat, kan de rolautomaat blokke-
ren; dit is een normaal verschijnsel.
De rolautomaat blokkeert ook als u
de gordel snel losmaakt, bij hard
remmen, botsingen en bij hoge snel-
heden in bochten.
Bedenk dat achterpassa-
giers die geen gordel dra-
gen tijdens een ernstig
ongeval, ook gevaar opleveren
voor de voorpassagiers.
HOOGTEVERSTELLING VAN
DE VEILIGHEIDSGORDELS
(fig. 52)
De veiligheidsgordels
mogen alleen worden ver-
steld als de auto stilstaat.
De hoogte van de gordel moet altijd
worden aangepast aan het postuur
van de inzittende. Zo wordt de kans
op letsel bij een ongeval verkleind.
De gordel is goed afgesteld als hij
over de schouder halverwege tussen
nek en uiteinde van de schouder ligt.
De geleidebeugel kan in drie stan-
den worden gezet.
Druk om de hoogte in te stellen in
tegengestelde richting op knop A
(zoals aangegeven door de pijlen) en
schuif de beugel omhoog of omlaag
fig. 51
L0B0229b
fig. 52
L0B0230b