195
VLOEISTOF RUITENSPROEIERS VOOR/ACHTER -
KOPLAMPSPROEIERS (indien aanwezig - fig. 9)
Open de dop A en controleer visueel
het vloeistofniveau in het reservoir.
Als de vloeistof bijgevuld moet
worden, gebruik dan een mengsel
van water en TUTELA PROFES-
SIONAL SC 35 in de volgende
mengverhouding:
– 30% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 70% water in de zomer;
– 50% TUTELA PROFESSION-
AL SC 35 en 50% water in de win-
ter;
– bij temperaturen onder –20°C
TUTELA PROFESSIONAL SC 35
onverdund gebruiken.
Rijd niet met een leeg
ruitensproeierreservoir:
de ruitensproeiers zijn
van fundamenteel belang voor
een optimaal zicht.
Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ont-
vlambaar. In de motorruimte
bevinden zich warme onderdelen
die bij contact de vloeistof kun-
nen doen ontbranden.
OLIE VAN DE STUURBE-
KRACHTIGING (fig. 10)
Controleer of het niveau van de olie
in het reservoir overeenkomt met het
MAX-merkteken op het reservoir.
De controle moet worden uitge-
voerd als de auto op een vlakke
ondergrond staat en bij een stil-
staande en koude motor.
Als het olieniveau lager is dan
voorgeschreven, moet olie worden
bijgevuld met dezelfde specificaties
als de olie waarmee het systeem is
gevuld. Ga als volgt te werk:
Gebruik de ruiten-
sproeiers niet als het
reservoir leeg is om scha-
de aan de pompmotor te voorko-
men.
fig. 9
L0B0167b
fig. 10
L0B0165b