Gebruiksaanwijzing
28 NEDERLANDS
Inrichten:
Schakel de ACM aan. Terwijl de laser-
straal knippert, wordt de laser automa-
tisch uitgelijnd.
Aanwijzing: Zou het
apparaat door een extreem
scheve positie (hoek > ± 6°)
niet in staat zijn zich correct
uit te lijnen, dan schakelt het
zich na 5 min. uit.
Functies:
1. Puntmodus
Bij deze functie kan de
laser met de richting-
toetsen nauwkeurig
worden gepositioneerd ten
opzichte van het meetvlak.
2. Rotatiemodus
3. Scanmodus
De laser projecteert een vaste lijn
op de wand of vloer en deze kan
worden vastgezet.
4. Handontvangstmodus:
Max. 600 RPM
5. Helling instellen:
Horizontaal
In het horizontale bedrijf
richt het SLS de X- en Y-
as uit. Als u echter b.v.
een helling wilt projecte-
ren, moet u het SLS met de
toets auto/man uitschakelen. Met de
toetsen en kan nu de helling van de
X-as worden versteld. Om de neiging
van de Y-as te verstellen, drukt u voordi-
en op de tilt-toets .
Verticaal
In het verticale bedrijf
richt het SLS het laservlak
verticaal uit. Met de
toetsen en kunt u het
laservlak om de Y-as draaien.
(Aanwijzing: de referentiestraal beweegt
zich horizontaal.) Als u het SLS uitscha-
kelt, kunt u bijkomend na de tilt-
toets te hebben ingedrukt met de
toetsen en het laservlak neigen.
verticale voet
uitklappen
effen
oppervlak
y
x
y
in één vlak
in twee vlak
Press: 90 RPM
150 RPM
300 RPM
450 RPM
600 RPM
Aanwijzing voor het verticaal
nivelleren: