120
In voorbeeld A kunt u het verband tussen filmge-
voeligheid, helderheid, belichtingstijd en diafrag-
ma zien.
Vanaf de filmgevoeligheidsindicatie (ISO 100/
21°) volgt u eerst de verticale lijn tot aan het snij-
punt van de bij de betreffende helderheid beho-
rende horizontale lijn. In dit voorbeeld is dat
4000cd/m
2
, hetgeen overeenkomt met een hel-
derheid bij stralend zonlicht. Diagonaal loopt de
lijn nu naar de verticale lijn van het ingestelde
diafragma (11) en vandaar horizontaal naar links
verder naar de daarbij noodzakelijke belichtingsti-
jd (1/250s). Aan het verloop van de diagonale li-
jn kan ook de belichtingswaarde (EV15) worden
afgelezen.
Aan voorbeeld B ziet u dat bij kaarslicht en een
filmgevoeligheid van ISO 400/27° (1cd/m
2
) bijv.
met diafragma 1,4 en 1/15s gefotografeerd moet
worden. Diafragmawaarden vanaf 16 kunnen niet
worden gebruikt, omdat hiervoor langere be-
lichtingstijden dan 4s nodig zijn en op de tijd-in-
stelknop maximaal 4s kan worden ingesteld. Daa-
rom is in zulke gevallen direct meten niet meer
mogelijk - omrekenen of aflezen van de juiste be-
lichtingstijd in dit diagram is daarmee onvermijde-
lijk.
Als tijdautomaat bouwt de LEICA M7 daarentegen
automatisch sluitertijden tot 32s op, zodat in het
getoonde voorbeeld elk diafragma van het objec-
tief gebruikt zou kunnen worden.
De meetveld-grootte in de zoeker
(Grafieken zie p.122-123)
De diameter van het ronde meetveld bedraagt
12mm. Daarmee komt het overeen met
1
/
2
van de
formaathoogte resp.
1
/
3
van de formaatbreedte en
ongeveer 23% van de Formaatoppervlakte. In het
zoekerbeeld verandert echter de meetveldgrootte
in verhouding tot het geldige kader afhankelijk van
de gebruikte brandpuntsafstand en ingestelde af-
stand enigszins.
Dat geldt ook voor objectieven met zoekeradap-
ter, zoals de oudere LEICA ELMARIT-M 1:2,8/
135mm.