617889
2
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/153
Nächste Seite
LEICA SL
Instructies
93 648 X/15/FLW/D
Leica Camera AG
I
Am Leitz-Park 5
I
35578 WETZLAR
I
DEUTSCHLAND
Telefon +49 (0) 6441-2080-0
I
Telefax +49 (0) 6441-2080-333
I
www.leica-camera.com
Umschlag-SL_FR-NL.indd 1 21.09.2015 14:17:23
3
2
1
3c
3b
3a
16
4 6
1213 111415
5 7 8
9
10
39
40 41 42 43
44
34
38
37
36
35
46
45
22
23
21
20
19
20a
17
18
17
3131a31b32 282933 30 27
25 2624
Umschlag-SL_FR-NL.indd 2 21.09.2015 14:17:27
3
2
1
3c
3b
3a
16
4 6
1213 111415
5 78
9
10
39
40 41 42 43
44
34
38
37
36
35
46
45
22
23
21
20
19
20a
17
18
17
3131a31b32 282933 30 27
25 2624
Umschlag-SL_FR-NL.indd 2 21.09.2015 14:17:27
3
2
1
3c
3b
3a
16
4 6
1213 111415
5 78
9
10
39
40 41 42 43
44
34
38
37
36
35
46
45
22
23
21
20
19
20a
17
18
17
3131a31b32 282933 30 27
25 2624
Umschlag-SL_FR-NL.indd 2 21.09.2015 14:17:27
Leica SL
Instructies
NL
150
Woord vooraf
WOORD VOORAF
Beste klant,
Leica dankt u voor de aanschaf van de LeicaSL en feliciteert u met
deze beslissing. U hebt met deze unieke digitale 35mm
systeemcamera een uitstekende keuze gemaakt.
Wij wensen u veel plezier en succes bij het fotograferen met uw
nieuwe Leica SL. Om de mogelijkheden van deze camera volledig
te kunnen benutten, adviseren wij u eerst deze handleiding te
lezen.
Leica Camera AG
LEVERINGSOMVANG
Voordat u uw Leica SL in gebruik neemt, controleert u de
meegeleverde onderdelen op volledigheid.
a. Professionele draagriem
b. Camera bayonetdeksel
c. Lithium-ionen accu Leica BP-SCL4
d. Oplaadapparaat Leica BC-SCL4, inclusief stroomkabel (EU, US)
e. USB 3.0 micro-B-kabel
f. Lens/display reinigingsdoek
g. Afdekking voor rij contacten in basisplaat
h. Beeldverwerkingssoftware (gratis te downloaden na registratie
van de camera)
i. Leica SL app (voor afstandsbediening en overdracht van
opnamen met tablet of smartphone, gratis te downloaden bij
Apple
®
App-Store
®
/ Google
®
Play Store
®
)
j. Leica Image Shuttle (software voor afstandsbediening met een
computer, gratis te downloaden)
Wijziging in constructie en uitvoering voorbehouden.
NL
151
Woord vooraf
Betekenis van de verschillende soorten informatie in
deze instructies
Aanwijzing:
Bijkomende informatie
Belangrijk:
Niet-naleving van de verordening kan leiden tot schade aan de
camera, accessoires of opnamen
Let op:
Niet-naleving kan leiden tot persoonlijk letsel
Let op:
De kleine onderdelen (bijv. de accessoireschoen afdekking) als
volgt opslaan:
Buiten bereik van kinderen (slikken kan tot verstikking leiden!)
Op een plaats waar ze niet verloren gaan, bijv. in de aangegeven
posities in de cameraverpakking
Aanwijzing:
Omdat bij digitale camera’s zeer veel functies elektronisch worden
gestuurd, kunnen enkele verbeteringen en uitbreidingen van
functies naderhand in de camera worden geïnstalleerd.
Om deze reden biedt Leica in onregelmatige intervallen
zogenaamde firmware-updates aan. De camera's worden in
principe al in de fabriek met de nieuwste firmware uitgerust, maar
u kunt deze ook zelf op eenvoudige wijze van onze homepage
downloaden en op uw camera overdragen.
Als u zich als eigenaar op de Leica Camera homepage registreert,
dan wordt u via de nieuwsbrief van de beschikbaarheid van een
firmware-update op de hoogte gesteld.
Verdere informatie omtrent de registratie en de firmware-updates
van uw camera evenals eventuele wijzigingen en toevoegingen bij
de uitleg in de instructies vindt u in het „Owners’ Login“ onder:
https://owners.leica-camera.com
Om te controleren of uw camera en lenzen zijn uitgerust met de
nieuwste firmware versie (zie ook pag. 176 - 181, 271):
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Camera Information, en
2. in het submenu,
Firmware.
NL
152
Inhoudsopgave
INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF ................................................................................ 150
LEVERINGSOMVANG .......................................................................... 150
WAARSCHUWINGEN .......................................................................... 158
JURIDISCHE OPMERKINGEN.............................................................. 159
MILIEUVRIENDELIJK AFVOEREN ELEKTRISCHE
EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR .................................................. 159
AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN ................................................ 160
BEKNOPTE HANDLEIDING ................................................................. 162
UITVOERIGE HANDLEIDING
VOORBEREIDINGEN
AANBRENGEN VAN DE DRAAGRIEM ................................................ 164
OPLADEN VAN DE ACCU ................................................................ 165
ACCU WISSELEN............................................................................. 170
VERVANGEN VAN GEHEUGENKAART(EN) ........................................ 171
AANBRENGEN / VERWIJDEREN VAN EEN LENS .......................172/173
HET ZOEKEROCULAIR INSTELLEN ................................................... 173
DE CAMERA IN-/UITSCHAKELEN ................................................... 174
BOVENSTE SCHIJF ........................................................................... 174
INSTELWIEL ..................................................................................... 175
DE MENUBEDIENING ...................................................................... 176
DIRECTE TOEGANG TOT MENUPUNTEN ........................................... 182
HET MENU FAVORITES .................................................................... 184
CAMERA-BASISINSTELLINGEN
MENUTAAL ..................................................................................... 186
DATUM EN TIJD ............................................................................... 186
ENERGIE SPAARINSTELLINGEN ....................................................... 188
MONITOR/ZOEKER INSTELLINGEN ................................................. 188
AKOESTISCHE SIGNALEN ................................................................ 189
KNOPFUNCTIE WEERGAVEN ...........................................................189
Weergaveopties ............................................................................... 190
HISTOGRAM EN CLIPPING/ZEBRA ............................................... 190
RASTER ........................................................................................ 190
HORIZON ..................................................................................... 190
Focus peaking en handmatige scherpstelling hulp ......................... 190
KEYLOCK ........................................................................................ 190
GEHEUGENKAART MANAGEMENT ................................................... 193
BASISINSTELLINGEN FOTO
OMSCHAKELEN VAN HET SENSORFORMAAT .................................. 194
HOOGTE-BREEDTEVERHOUDING ..................................................... 194
BESTANDSINDELING ....................................................................... 195
JPEG-INSTELLINGEN ....................................................................... 195
JPG resolutie ................................................................................ 195
Contrast, verzadiging, scherpte .................................................... 196
Kleurruimte .................................................................................. 197
WITBALANS .................................................................................... 198
ISO-GEVOELIGHEID ......................................................................... 202
BEELDSTABILISATIE......................................................................... 203
NL
153
Inhoudsopgave
FOTO OPNAMEMODUS
DE ONTSPANKNOP ......................................................................... 204
Vergrendeling van de ontspanknop en video-opname knop ........... 205
Serieopnamen .............................................................................. 206
SCHERPSTELLING ........................................................................... 208
Scherpstellen modi ...................................................................... 208
Automatische scherpstelling / autofocus ................................... 208
Scherpstelbereik beperking .................................................... 209
AF-hulplamp ........................................................................... 210
Autofocus meet- en bedieningsmodi ....................................... 210
Enkel veld meting [1 punt] ................................................... 211
Meerveldsmeting [veld] ....................................................... 211
9-veld meting [zone] ............................................................ 211
Statisch ............................................................................... 212
Dynamisch (tracking) ........................................................... 212
Auto (gezichtsherkenning) .................................................... 213
Autofocus met touchregeling ............................................... 213
Handmatige scherpstelling - MF.................................................214
Handmatige scherpstelling assistenten ................................... 214
BELICHTINGSMETING EN -REGELING .............................................. 216
Methoden belichtingsmeting......................................................... 216
Meerveldsmeting .........................................................................216
Centrum-georiënteerde meting .................................................. 216
Spotmeting .............................................................................. 216
BELICHTINGSREGELING ............................................................... 217
Selecteer modi P, A, T, M ........................................................... 217
Wielbediening tijdens opnamemodus ......................................... 218
BELICHTINGSSIMULATIE/REGELING VAN DE VELDDIEPTE .............. 219
PROGRAMMA-AUTOMAAT - P.......................................................... 220
Programma-shift .......................................................................... 220
TIJDAUTOMAAT MODUS - A ............................................................. 221
DIAFRAGMA AUTOMAAT - T ............................................................ 221
OPSLAAN VAN DE MEETWAARDEN ................................................. 222
BELICHTINGSCOMPENSATIES ......................................................... 224
HANDMATIGE INSTELLING - M ........................................................ 225
AUTOMATISCHE BELICHTINGSSERIE ............................................... 226
FOTOGRAFEREN MET FLITS ............................................................ 227
NL
154
Inhoudsopgave
VIDEO-OPNAMEN
BESTANDSINDELING ....................................................................... 230
RESOLUTIE ..................................................................................... 230
ISO-GEVOELIGHEID ......................................................................... 230
AFSTANDSINSTELLING.................................................................... 230
METHODEN BELICHTINGSMETING .................................................. 230
BELICHTINGSFUNCTIES .................................................................. 231
KLEURRUIMTE ................................................................................ 231
CONTRAST, VERZADIGING, SCHERPTE ............................................ 231
STABILISATIE ................................................................................... 231
GAMMA L-LOG ................................................................................ 231
TIJDCODE ....................................................................................... 232
VIDEO HOOGTE-BREEDTEVERHOUDING .......................................... 233
VIDEO VEILIGHEIDSZONE ............................................................... 233
AUTO ISO VIDEO ............................................................................. 233
WEERGAVEMODUS VIDEO .............................................................. 234
GELUID OPNEMEN .......................................................................... 234
STARTEN / STOPPEN VAN DE OPNAME .......................................... 236
Opnemen op een extern apparaat................................................. 236
Modus vergrendeling ....................................................................... 237
FOTOGRAFEREN TIJDENS EEN VIDEO-OPNAME ............................... 237
EXTRA OPNAMEFUNCTIES
INTERVAL FOTOSERIES ................................................................... 238
FOTOGRAFEREN MET DE ZELFONTSPANNER .................................. 240
LENS PROFILES .............................................................................. 241
WEERGAVEMODUS
AUTOMATISCHE WEERGAVE VAN DE LAATSTE OPNAME ................. 242
WEERGAVE VOOR ONBEPERKTE TIJD .............................................. 242
OPNAMEN KIEZEN/BLADEREN ....................................................... 243
FOTO'S VERGROTEN ....................................................................... 244
HET VERPLAATSEN VAN EEN VERGROOT GEDEELTE ........................ 245
GELIJKTIJDIGE WEERGAVE VAN 12/30 OPNAMEN ........................... 245
MARKERING OPNAMEN .................................................................. 247
OPNAMEN WISSEN ......................................................................... 248
VIDEOWEERGAVE ............................................................................ 251
REWEERGAVE MET HDMI-APPARATEN ............................................. 254
OVERIGE FUNCTIES
GEBRUIKERSPROFIELEN ................................................................. 256
RESET VAN ALLE MENU-INSTELLINGEN .......................................... 258
AUTEURSRECHTELIJKE BESCHERMING (COPYRIGHT) ...................... 259
GPS AND GEOTAGGING .................................................................. 260
FORMATTEREN GEHEUGENKAARTEN .............................................. 262
RESETTEN OPNAMENUMMERS ....................................................... 263
NL
155
Inhoudsopgave
OVERIGE ZAKEN
GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER ........................ 264
DRAADLOZE GEGEVENSOVERDRACHT EN
AFSTANDSBEDIENING VAN DE CAMERA ....................................... 266
WERKEN MET ONBEWERKTE GEGEVENS (DNG) ........................... 270
HET INSTALLEREN VAN DE BEELDVERWERKINGSSOFTWARE ..... 270
INSTALLEREN VAN FIRMWARE-UPDATES ...................................... 271
TOEBEHOREN ..................................................................................... 272
VERVANGINGEN ................................................................................. 273
VEILIGHEID EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES ................................... 274
TREFWOORDENREGISTER.................................................................. 282
BIJLAGE
WEERGAVEN .................................................................................... 284
GEBARENBEDIENING ...................................................................... 291
MENU LIJST...................................................................................... 292
TECHNISCHE GEGEVENS ................................................................... 294
LEICA SERVICE ADRESSEN ................................................................296
NL
156
Om specifieke goedkeuringen voor dit product te vinden (zie ook
pag. 271):
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Camera Information, en
2. in het submenu,
Regulatory Information
De productiedatum van uw camera vindt u op de stickers in de
garantiekaart ofwel op de verpakking. De datum is: jaar/maand/
dag.
NL
157
CE OPMERKING
De CE-markering van onze producten geeft aan dat deze met
de basiseisen van de betreffende geldende EU-richtlijnen
overeenkomen.
NL
158
Warning messages
WAARSCHUWING OPMERKINGEN
Moderne elektronische onderdelen reageren gevoelig op
elektrostatische ontlading. Omdat mensen bijv. bij het lopen
over synthetisch tapijt zonder moeite een lading van
tienduizenden Volt kunnen ontwikkelen, kan het bij aanraking
van uw camera tot een ontlading komen, vooral als deze op een
gemakkelijk geleidende ondergrond ligt. Wanneer het alleen de
camerabehuizing betreft, is deze ontlading voor de elektronica
absoluut ongevaarlijk.
De naar buiten gebrachte contacten, zoals die aan de onderkant
van de camera, moeten echter, ondanks extra ingebouwde
veiligheidsschakelingen, veiligheidshalve zo mogelijk niet worden
aangeraakt.
Gebruik voor het schoonmaken van de contacten geen
optiek-microvezeldoek (synthetisch), maar een katoenen of
linnen doek. Wanneer u van tevoren bewust een
verwarmingsbuis of waterleiding (geleidend, met „aarde“
verbonden materiaal) aanraakt, zal een eventuele
elektrostatische lading veilig worden ontladen.
Vermijd vervuiling en oxidatie van de contacten, ook door uw
camera altijd met een objectief of bajonetdeksel op de camera
droog op te bergen.
Gebruik uitsluitend aanbevolen accessoires om zodoende
storingen, kortsluitingen of elektrische schokken te vermijden.
Probeer nooit onderdelen van de body (afdekkingen) te
verwijderen; vakkundige reparaties kunnen alleen door een
erkend servicepunt worden uitgevoerd.
JURIDISCHE OPMERKINGEN
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het kopiëren en
publiceren van zelf reeds ontvangen media, zoals banden, cd's,
of door anderen uitgegeven of toegezonden materiaal kan het
auteursrecht schenden. Dit geldt ook voor alle meegeleverde
software.
Dit product bevat open source-software dat wordt gedistribueerd
in de hoop dat deze nuttig zal zijn, maar zonder enige garantie,
ofwel zelfs zonder de impliciete garantie van verhandelbaarheid
of geschiktheid van de software voor een bepaald doel.
Raadpleeg de gedetailleerde voorwaarden weergegeven door het
selecteren van [
MENU/SET] > [Setup] > [Version Disp.] >
[
Software info].
Dit product is onderdeel van de AVC patent portfolio licentie
voor het persoonlijk en niet-commercieel gebruik door een
eindgebruiker waarvoor de gebruiker geen vergoeding (i) voor
een codering volgens de AVC norm ("AVC Video") en/of (ii) een
decodering van een AVC Video die volgens de AVC norm door
een eindverbruiker in het kader van een persoonlijk en
niet-commercieel activiteit werd gecodeerd en/of die op zijn
beurt een licentie heeft aangeschaft om AVC Video's aan te
bieden. Voor alle andere toepassingen zijn er noch expliciet of
impliciet licenties verleend. Meer informatie kan van MPEG LA,
LLC worden verkregen. Zie http://www.mpegla.com.
SD, SDHC, en SDXC zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
USB is een handelsmerk van de USB Implementers Forum, Inc..
HDMI (High Definition Multimedia Interface) is een handelsmerk
of een gedeponeerd handelsmerk van HDMI Licensing LLC in de
Verenigde Staten en andere landen.
Adobe is een handelsmerk of een gedeponeerd handelsmerk van
Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
NL
159
Milieuvriendelijk afvoeren elektrische en elektronische apparatuur
Mac, iPad, iPhone zijn handelsmerken van Apple Inc.,
geregistreerd in de VS en andere landen.
App Store is een servicemerk van Apple Inc.
Windows is of een gedeponeerd handelsmerk of een
handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
Android en Google Play zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Google Inc.
QR-Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO WAVE
INCORPORATED.
Andere namen van systemen en producten die zijn vermeld in
deze instructies zijn meestal de geregistreerde handelsmerken
of handelsmerken van de fabrikanten die het systeem of product
hebben ontwikkeld.
MILIEUVRIENDELIJK AFVOEREN
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE
APPARATUUR
(geldt voor de EU en overige Europese landen met
gescheiden inzameling)
Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelen en
mag daarom niet met het normale huisvuil worden meegegeven!
In plaats daarvan moet het voor recycling op door de gemeenten
beschikbaar gestelde inzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor
u gratis.
Als het toestel zelf verwisselbare accu's of batterij’s bevat, moeten
deze vooraf worden verwijderd en evt. volgens de voorschriften
milieuvriendelijk worden afgevoerd. Uw gemeente of
afvalverwerkingsinstantie, of de winkel waar u dit toestel hebt
gekocht, kunt u nadere informatie over dit onderwerp geven.
NL
160
Aanduiding van de onderdelen
AANDUIDING VAN DE ONDERDELEN
Vooraanzicht
1 Stop down/FN knop
2 Zelfontspanner LED/Sensor voor witbalans
3 Bajonet voor objectiefbevestiging met
a Contactstrip
b Borgpen/indexpunt
c Ontgrendelingsknop
Achteraanzicht
4 Hoofdschakelaar
5 Zoeker
6 Functieknop
7 Joystick
8 LED voor opnamemodus / gegevensopslag op kaart /
lichtsensor
9 Instelwiel
10 Afdekking boven geheugenkaartsleuven
11 Menubediening/functie knop (TR)
12 Menubediening/functie knop (BR)
13 Monitor
14 Menubediening/functie knop (BL)
15 Menubediening/functie knop (TL)
16 Afdekking over aansluitingen
Bovenaanzicht
17 Draagriembeugel
18 Microfoons
19 Vaste ring
20 Zoom ring met
a Indexteken
21 Afstand instelring
22 Bajonet voor tegenlichtkap
23 Filter schroefdraad
24 Rode indexknop om objectief te wisselen
25 Ontspanknop
26 Bovenste schijf
27 Video ontspanknop
28 LV knop
29 Display aan bovenzijde
30 Accessoireschoen
31 Oogschelp met
a Indexteken
b Dioptrie instellingsschaal
32 Luidspreker
33 GPS antenne
NL
161
Aanduiding van de onderdelen
Aanzicht van rechts (aanzicht zonder afdekklep)
34 Geheugenkaartsleuven
Aanzicht van links (aanzicht zonder afdekkleppen)
35 Genormeerde flitssynchronisatie-aansluiting
36 Afstandsbediening / koptelefoon / externe
microfoonaansluiting
37 HDMI aansluiting
38 USB aansluiting
Onderaanzichten
39 Accu
40 Accu-ontgrendeling
41 Deksel voor handgreepcontacten
42 Pasgat voor paspen van de multifunctionele handgreep
43 Statief plaat met
1
4" thread
44 Pasgat voor rotatiepreventie pen
45 Contacten in het accuvak (accu verwijderd)
46 Contacten voor handgreep (afdekking verwijderd)
NL
162
BEKNOPTE HANDLEIDING
BEKNOPTE HANDLEIDING
Benodigde delen:
Camera
Lens (niet meegeleverd)
Accu
Oplaadapparaat met geschikte AC-kabel
Geheugenkaart (niet meegeleverd)
Aanwijzing:
Met de hier aanbevolen instellingen kunt u goede foto's
gemakkelijk, snel en betrouwbaar maken wanneer u voor het eerst
de Leica SL probeert. Voor meer informatie over de verschillende
modi/functies, raadpleegt u de betreffende hoofdstukken op de
aangegeven pagina's.
Voorbereidingen:
1. Objectief plaatsen (zie pag. 172)
2. Accu laden (zie pag. 168)
3. Hoofdschakelaar op
OFF zetten (z. pag. 174)
4. Opgeladen accu in de camera plaatsen (z. pag. 170)
5. Geheugenkaart plaatsen (zie pag. 171)
6. Hoofdschakelaar op
ON zetten (z. pagina 174)
7. Menutaal instellen (zie pag. 186)
8. Datum en tijd instellen (zie pag. 186).
NL
163
BEKNOPTE HANDLEIDING
Foto's maken
1. De ontspanknop tot het eerste drukpunt indrukken om de
afstandsinstelling en belichtingsmeting te activeren en sla de
waarden op.
2. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken.
Opnamen bekijken:
Druk op de knop rechtsboven naast de monitor.
Afhankelijk van het vorige status van de camera, kan het zijn dat u
meer dan één keer op de knop moet drukken om eerst de knop
functiepictogram (driehoek) op te roepen.
Om andere opnamen te bekijken:
Draai het instelwiel of druk de joystick naar rechts of links, of
gebruik de gebarenbediening (zie pag. 243/291).
Opnamen vergroten:
Draai de bovenste schijf naar links of rechts of gebruik
gebarenbediening (zie pag. 244/291).
Opnamen wissen:
Druk op de knop linksonder naast de monitor.
NL
164
Camerabediening
UITVOERIGE HANDLEIDING
VOORBEREIDINGEN
AANBRENGEN VAN DE DRAAGRIEM
1
2
3
4
NL
165
Camerabediening
OPLADEN VAN DE ACCU
De Leica SL wordt door een lithium-ion accu van de benodigde
energie voorzien.
Let op:
Er mogen in deze camera uitsluitend accu's worden gebruikt die
in deze voorschriften en/of door Leica Camera AG worden
genoemd en gespecificeerd.
Deze accu mag uitsluitend met de speciaal daarvoor bestemde
apparaten en alleen precies zoals hierna beschreven worden
opgeladen.
Als deze accu's niet volgens de voorschriften worden gebruikt of
als accu's worden gebruikt die niet hiervoor zijn bestemd, kan
onder bepaalde omstandigheden een explosie ontstaan
De accu mag niet voor langere tijd aan zonlicht, hitte,
luchtvochtigheid of condens worden blootgesteld. Bovendien
mag deze accu nooit in een magnetron of in een omgeving met
hoge druk worden geplaatst om gevaar voor brand of explosie te
voorkomen.
Vochtige of natte accu's mogen nooit worden opgeladen of in de
camera worden geplaatst.
Houd de accucontacten steeds schoon en vrij. Lithium-ionen
accu's zijn weliswaar tegen kortsluiting beveiligd, maar toch mag
u de contacten niet in aanraking laten komen met metalen
voorwerpen als paperclips of sieraden. Een kortgesloten accu
kan zeer heet worden en ernstige brandwonden veroorzaken.
Als er een accu op de grond valt, moet u daarna de behuizing en
contacten op eventuele schade controleren. Het plaatsen van
een beschadigde accu kan de camera beschadigen.
Als er geuren, verkleuringen, vervormingen, oververhitting of
lekkages van vloeistof optreden, moet onmiddellijk de accu uit
de camera of acculader worden verwijderd en moet deze
worden vervangen. Bij voortgezet gebruik van de accu is er
anders een risico op oververhitting met brand- en/of
explosiegevaar.
Bij brandlucht of lekkende vloeistoffen dient u de accu uit de
buurt van warmtebronnen te houden. De lekkende vloeistof kan
gaan branden.
Een veiligheidsklep in de accu zorgt ervoor dat als gevolg van
onjuist gebruik eventuele overdruk op een gecontroleerde wijze
wordt verminderd.
Er mogen uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing vermelde en
beschreven oplaadapparaten respectievelijk door Leica Camera
AG vermelde en beschreven, andere oplaadapparaten worden
gebruikt. Het gebruik van andere, niet door Leica Camera AG
goedgekeurde acculaders kan tot schade aan de accu's leiden
en in een extreem geval ook tot ernstige, levensgevaarlijke
verwondingen.
Het meegeleverde laadapparaat mag uitsluitend voor het
opladen van deze accu's worden gebruikt. Probeer het niet voor
andere doeleinden te gebruiken.
Zorg ervoor dat het gebruikte stopcontact vrij toegankelijk is.
De accu en het oplaadapparaat mogen niet worden geopend.
Reparaties mogen alleen door erkende werkplaatsen worden
uitgevoerd.
Zorg ervoor dat de accu's niet toegankelijk zijn voor kinderen.
NL
166
Camerabediening
Eerste hulp:
Als accuvloeistof in contact komt met uw ogen kan blindheid het
gevolg zijn. De ogen onmiddellijk met schoon water uitspoelen.
Niet in de ogen wrijven. Ga direct naar de dokter.
Als gelekte vloeistof op uw huid of kleding komt, bestaat er
letselgevaar. Was de betreffende bereiken met schoon water. Ga
naar de dokter.
Aanwijzingen:
De accu moet een temperatuur tussen 0°-35°C /32°-95°F
hebben om te kunnen worden opgeladen (anders schakelt het
oplaadapparaat niet in, resp. weer uit).
Lithium-ion accu's kunnen altijd en onafhankelijk van de actuele
laadtoestand worden opgeladen. Als een accu maar ten dele is
ontladen voordat hij weer wordt opgeladen, zal de volledige
oplading sneller worden bereikt.
Tijdens het opladen worden de accu's en het oplaadapparaat
warm. Dit is normaal en geen storing.
Indien beide LED's snel gaan knipperen (>2Hz) net nadat het
laden is begonnen, duidt dit op een laadfout (bijv. wegens
overschrijden van de maximale laadtijd, spanningen of
temperaturen buiten het toegestane gebied, of kortsluiting). Haal
in zo’n geval het laadapparaat van de netvoeding en verwijder de
accu. Zorg ervoor dat aan de hiervoor genoemde
temperatuurvoorwaarden wordt voldaan en start het
oplaadproces opnieuw. Als het probleem niet kan worden
opgelost, neem dan contact op met uw dealer, de nationale
vertegenwoordiging van Leica of Leica Camera AG.
NL
167
Camerabediening
Lithium-ionen accu's moeten in gedeeltelijk opgeladen toestand
worden bewaard, d.w.z. niet volledig ontladen, maar ook niet
volledig opgeladen (zie pag. 169). Bij zeer langdurige opslag
moet de accu ongeveer één keer per jaar opgeladen en ontladen
worden.
Oplaadbare lithium-ionen accu's genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de
buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Voor een
maximale levensduur van de accu moet deze niet permanent
aan extreem hoge of lage temperaturen (bijv. 's zomers resp. 's
winters in een geparkeerde auto) worden blootgesteld.
De levensduur van elke accu is – zelfs bij optimaal gebruik –
begrensd! Na enkele honderden keren opladen wordt dit
duidelijk door de korter wordende ontladingstijden.
Na enkele honderden keren opladen wordt dit duidelijk door de
korter wordende ontladingstijden (zie pag. 159).
De vervangbare accu levert stroom aan een back-up accu in de
camera. Deze back-up accu behoudt maximaal 3 maanden de
ingestelde datum en tijd. Als de bufferaccu uitgeput is, moet
deze door het plaatsen van een opgeladen hoofdaccu weer
worden opgeladen. De volledige capaciteit van de bufferaccu is
(met geplaatste verwisselbare accu) na circa 60 uur weer
bereikt. De camera hoeft hiervoor niet ingeschakeld te zijn. U
moet de datum en tijd in deze situatie echter opnieuw instellen.
Verwijder de accu als u de camera een tijd lang niet gebruikt.
Schakel hiervoor van tevoren de camera uit met de
hoofdschakelaar (zie pag. 174). Anders kan de accu na enkele
weken diep worden ontladen, d.w.z. de spanning daalt sterk,
omdat de camera, zelfs wanneer deze is uitgeschakeld, een
geringe ruststroom verbruikt (bijv. voor de opslag van de datum).
NL
168
Camerabediening
OPLAADAPPARAAT VOORBEREIDEN ACCU IN HET OPLAADAPPARAAT PLAATSEN
NL
169
Camerabediening
LAADSTATUS-INDICATOR
Het opladen wordt aangegeven door LED's.
CHARGE
80%
OPLADEN LED (groen): Knipperen geeft aan dat het opladen aan
de gang is.
80% LED (oranje): Oplichten geeft aan dat het laadniveau is
bereikt. Beide LED's branden: Het opladen is voltooid.
Aanwijzingen:
Het oplaadapparaat schakelt automatisch over naar de
heersende netspanning.
Scheidt het oplaadapparaat van het stopcontact en verwijder de
accu nadat het opladen voltooid is.
NL
170
Camerabediening
ACCU WISSELEN
Camera uitschakelen.
Accu plaatsen.
"klik"
Accu verwijderen.
1
2
3
Aanwijzing:
Wanneer de ontgrendeling wordt gedraaid, drukt een veer in het
accuvak de accu eruit zodat deze kan worden gegrepen. De
vergrendeling is beveiligd, zodat de accu, ook als u de camera
rechtop houdt, niet per ongeluk uit zijn vak kan vallen.
NL
171
Camerabediening
VERVANGEN VAN GEHEUGENKAART(EN)
In de Leica SL kunnen SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaarten
worden gebruikt.
Camera uitschakelen
Geheugenkaart plaatsen
"klik"
Geheugenkaart verwijderen
1
2
Aanwijzingen:
De kaartsleuven zijn genummerd: Boven =
1, onder = 2. Sleuf 1
werkt volgens de UHS II normen, sleuf
2 alleen volgens UHS I. Hierbij
moet rekening worden gehouden, bij bijv. het opnemen van 4k video
(zie pag. 230) en bij het gebruiken van de
Storage Backup functie
(zie pag. 193).
Belangrijk:
Het vak niet openen en een geheugenkaart noch accu verwijderen
terwijl de LED als toegang tot het geheugen van de camera brandt.
Anders kunnen de gegevens op de kaart/en worden vernietigd en
de camera kan defect raken.
NL
172
Camerabediening
SD-/SDHC-/SDXC-kaarten hebben een schakelaar voor
schrijfbeveiliging, waarmee de bestanden tegen onopzettelijk
opslaan en/of wissen kunnen worden beschermd. De
schakelaar is als schuif op de niet afgeschuinde kant van de
kaart uitgevoerd en beveiligt gegevens in zijn onderste stand die
met LOCK is gemarkeerd.
Als een geheugenkaart niet te plaatsen is, controleer dan de
juiste uitlijning.
Als er een geheugenkaart is geplaatst, worden de foto's alleen
opgeslagen op de kaart.
Het aanbod van SD/SDHC/SDXC-kaarten is zo groot dat Leica
Camera AG alle verkrijgbare typen niet volledig op compatibiliteit
en kwaliteit kan controleren. Hoewel er in het algemeen geen
schade aan de camera of de kaart wordt verwacht, kan Leica
Camera AG de werking niet garanderen, omdat een aantal "no
name" kaarten niet volledig aan de SD/SDHC/SDXC-normen
voldoen.
Omdat elektromagnetische velden, elektrostatische lading en
defecten aan de camera en kaart kunnen leiden tot beschadiging
of verlies van gegevens op de geheugenkaart(en), is het
raadzaam de gegevens op een computer op te slaan.
AANBRENGEN / VERWIJDEREN VAN EEN LENS
Bruikbare lenzen
Naast Leica SL lenzen, kunt u ook Leica M en Leica R lenzen met
behulp van adapters gebruiken (zie pag. 272).
Aanbrengen
1
2
NL
173
Camerabediening
Verwijderen
1
2
3
Aanwijzingen:
Op de camerabody moet als bescherming tegen het
binnendringen van stof enz. in het binnenwerk van de camera
altijd een objectief of de kap zijn geplaatst.
Om dezelfde reden moet het verwisselen van een objectief zo
snel mogelijk en in een stofvrije ruimte plaatsvinden.
Camera- of objectiefkappen mogen niet in een broekzak worden
bewaard, omdat ze daar stof aantrekken dat bij het plaatsen van
het objectief in de camera terecht kan komen.
HET ZOEKEROCULAIR INSTELLEN
De zoeker kan van ca. -3 tot +1 dioptrieën worden versteld, zodat u
het precies op uw eigen oog af kunt stemmen. Terwijl u naar het
zoekerbeeld kijkt, draai de dioptrie instellingsschaal totdat zowel
het beeld en alle displays scherp zijn.
NL
174
Camerabediening
DE CAMERA IN-/UITSCHAKELEN
De Leica SL wordt met de hoofdschakelaar in- en uitgeschakeld.
OFF = uitgeschakeld
ON = ingeschakeld
BOVENSTE SCHIJF
In de opnamemodus wordt de bovenste schijf voornamelijk
gebruikt om de belichting in te stellen door de sluitertijd te
veranderen (zie pag. 218).
In de weergavemodus wordt het voor verschillende functies gebruikt
(zie pag. 244/245).
NL
175
Camerabediening
INSTELWIEL
In de opnamemodus wordt het achterste wieltje gebruikt om
- de modus belichtingsbesturing te selecteren (zie pag. 217), en
- de belichting aan te passen door het diafragma te veranderen (zie
pag. 221).
In de weergavemodus wordt het voor verschillende functies gebruikt
(zie pag. 243 - 248).
Tijdens de menubediening wordt het gebruikt om te navigeren in de
menu's en submenu's, alsmede om instellingen te bevestigen (zie
pag. 177).
NL
176
Camerabediening
DE MENUBEDIENING
De meeste programma's en instellingen van de Leica SL worden
ingesteld via de menubediening. De navigatie en de instellingen
zijn in het gehele menu uitgesproken snel en eenvoudig, omdat
de menupunten in drie logisch gegroepeerd functie secties zijn
ingedeeld die direct bereikt kunnen worden,
zes knoppen direct toegang geven tot vrij instelbare
menupunten, en
er een apart, vrij programmeerbaar
FAVORITES menu is.
Hoofdmenu oproepen
Voor het oproepen van de menubediening en om rechtstreeks
toegang tot de drie belangrijkste menusecties te krijgen, en ook
om binnen de secties te 'springen' naar de afzonderlijke pagina's
waaruit ze bestaan, kunt u drie van de vier knoppen links en rechts
van de monitor gebruiken.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Compensation
Exposure Bracketing
AFs
Static
Field
0
Aanwijzingen:
Deze drie knoppen zijn zogenaamde "softkeys". Buiten de
normale menubediening, bijv. bij het weergeven van foto's in de
monitor, hebben ze verschillende functies, aangegeven door
overeenkomstige weergaven.
Hetzelfde geldt voor de bovenste knop rechts naast de monitor,
de functieknop aan de voorkant, en de "Live View" knop
bovenaan.
In het verdere verloop van deze instructies, worden de vier
knoppen naast de monitor ofwel aangeduid door vermelding van
hun specifieke functies in de relevante situaties, of ze worden
als volgt aangeduid:
TL (linksboven)
BL (linksonder)
TR (rechtsboven)
BR (rechtsonder)
De knop "Live View" wordt aangeduid
LV, en de functieknop FN.
NL
177
Camerabediening
Menu-instellingen
Alle instellingen van de menupunten kunt u naar keuze met het
instelwiel of met de joystick uitvoeren.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Compensation
Exposure Bracketing
AFs
Static
Field
0
Het menu verlaten
U kunt het menu op verschillende manieren verlaten:
Om de foto-opname modus te activeren:
de ontspanknop aantippen (zie pag. 204)
Om een foto te maken:
druk de ontspanknop helemaal in.
Om video weergavemodus te activeren:
Druk op de
LV knop.
Om de video-opname te starten:
op de video-ontspanknop drukken (zie pag. 236)
NL
178
Camerabediening
Hoofdmenu functiesecties
Het menu is onderverdeeld in 3 secties:
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Compensation
Exposure Bracketing
AFs
Static
Field
0
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
ISO
White Balance
Photo File Format
Photo Aspect Ratio
Sensor Format
JPEG Resolution
JPEG Settings
Auto ISO
DNG
3:2
L-JPG
AWB
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Storage Backup
Format
Auto Review
Capture Assistants
AF Setup
Live View
Copyright Information
Off
5 s
Menuscherm
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
AF Mode
Exposure Compensation
Interval
White Balance
Photo File Format
Video Settings
Format
Static
0
DNG
1
4
3
2
5
1
Functiesectie titels, de geselecteerde titel wordt aangeduid met
een grijze achtergrond
2 Schuifbalk, geeft aan op welke van de 8 pagina's u binnen de
hoofdmenupuntenlijst bent, de functiesecties bestaan uit 2 of 4
pagina's
3 Naam menupunt
4 Menupunt instelling / waarde, het actieve menupunt is
geaccentueerd (witte letters, donkere achtergrond, rood
onderstreept), dit geldt voor alle niveaus van het menu
5 Driehoek, duidt op het bestaan van een submenu
NL
179
Camerabediening
Selecteren van menupunten
1. Selecteer de eerste pagina van een menusectie door kort (≤1s)
op de desbetreffend gemarkeerde knop te drukken: Drie keer
als de knop functiepictogrammen worden geactiveerd, twee
keer als niet.
Als u zich in de opnamemodus bevindt, dan roept een
tussenstap het menu
FAVORITES op (zie pag. 184).
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Compensation
Exposure Bracketing
AFs
Static
Field
0
Als u zich in de weergavemodus bevindt, dan toont een
tussenstap eerst alleen de knop functiepictogrammen die
geldig zijn in deze situatie -
(Menu), (Rating),
(Displays), en
(Delete).
2. Om de afzonderlijke menupunten selecteren
of draai het instelwiel naar rechts (= naar beneden) of naar
links (= omhoog),
of druk de joystick omhoog of omlaag.
Met deze twee bedieningen zijn de items in alle drie
hoofdmenusecties in één gemeenschappelijke continue lus,
zodat zij allemaal kunnen worden bereikt in beide richtingen
door door de lijst te bladeren.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Compensation
Exposure Bracketing
AFs
Static
Field
0
Voor een snellere navigatie in de drie menusecties,
is het ook mogelijk om rechtstreeks van pagina naar pagina te
'springen' door op de betreffende knop naast de monitor te
drukken
In dit geval is elke sectie ingericht als een gesloten
ononderbroken lus.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Interval
Flash Settings
Focus Limit (Macro) On
NL
180
Camerabediening
Instelling menupunten met submenu
(met driehoekje aan de rechterkant)
3. Druk op het instelwiel of de joystick naar binnen of naar rechts
drukken.
Er verschijnt een submenu waarin de betreff ende
optievarianten, ofwel de instelbare waarden vermeld staan.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Compensation
Exposure Bracketing
AFs
Static
Field
0
4. Draai aan het instelwiel of duw de joystick in de gewenste
richting (afhankelijk of het om een lijst of een schaal gaat) om
de gewenste optie / waarde te selecteren.
DRIVE MODE
Single
Continuous Low Speed
Continuous Medium Speed
Continuous High Speed
Self Timer 2 s
Self Timer 12 s
Interval
Exposure Bracketing
5. Druk op het instelwiel of de joystick naar binnen om de
instelling optie / waarde te bevestigen.
De weergave gaat terug naar een volgend hoger
menuniveau, ofwel schakelt naar de volgende optievariant
bij opties waarvoor verdere instellingen nodig zijn.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Compensation
Exposure Bracketing
AFs
Static
Field
0
NL
181
Camerabediening
Instelling menupunten zonder submenu
(zonder driehoekje aan de rechterkant)
3. Druk op het instelwiel of de joystick naar binnen of naar rechts
drukken.
De instelling optie wijzigt.
De instelling is onmiddellijk actief; d.w.z. ze hoeft niet
bevestigd te worden.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
Storage Backup
Format
Auto Review
Capture Assistants
AF Setup
Live View
Copyright Information
On
5 s
Aanwijzingen:
Het scherm verdwijnt na 4s, d.w.z. instellingen moeten binnen
deze periode worden uitgevoerd. Door kort te drukken op de
knop die is aangeduid met
kunt u altijd terugkeren naar het
menu – zonder de tot dan toe aangebrachte wijzigingen in de
submenu’s over te nemen. Behalve in het geval van menupunten
die een horizontale beweging nodig hebben om deze in te
stellen, dit kan ook worden gedaan door de joystick naar links te
bewegen.
Sommige submenu's bestaan uit een schaal. Instellingen op
deze schalen kunnen via menu- of gebarenbediening worden
uitgevoerd. Menubediening werkt zoals hier beschreven,
gebarenbediening wordt beschreven in de desbetreff ende
secties.
NL
182
Camerabediening
DIRECTE TOEGANG TOT MENUPUNTEN
Voor een snelle bediening kunt u gebruik maken van de vier
knoppen naast de monitor, de
LV knop en de FN knop om direct
toegang tot zes menupunten te hebben. U kunt het gewenste
menupunt voor elke knop toewijzen. Zie 'menulijst', pag. 292,
293, voor de items die beschikbaar zijn voor directe toegang.
Aanwijzing:
In hun directe toegang standaard instellingen zijn de knoppen als
volgt toegewezen:
TL:
ISO
BL:
Exposure Metering
BR:
White Balance
TR:
Focus Mode
FN:
Witbalans submenu Graycard
(-photo of –video afhankelijk van de gebruikte
opnamemodus)
LV:
Exposure Compensation
Instellen van de functie / toewijzen van de knoppen
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Customize Control.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
User Profile
Auto ISO Settings
Key Lock
Display Shortcut Icons
Customize Control
Display Settings
Acoustic Signal
Off
On
2. Selecteer Short Cuts in het submenu.
CUSTOMIZE CONTROL
Short Cuts
AE/AF Lock Button
Rear Wheel Direction
Front Wheel Direction
Touch AF
Mode Lock
Stop Down
Stop Down
On
Off
NL
183
Camerabediening
3. In Customize Buttons, selecteer On als u de aan de knop
toegewezen functie wilt wijzigen, of
Off als u de directe
toegang functie voor alle zes knoppen in één keer wilt wijzigen.
• Als
Off is geselecteerd, dan zijn de regels voor de zes
knoppen in dit submenu niet toegankelijk (grijs).
SHORT CUTS
Customize buttons
Reset customize buttons
Upper Left
Lower Left
Upper Right
Lower Right
FN Button
Live View Button
On
ISO
Exposure Metering
Focus Mode
White Balance
Graycard
Exposure Comp.
Als u al uw directe toegang instellingen door de standaard
instellingen in één keer wilt vervangen:
Selecteer
Yes in Reset customized buttons,
4. Selecteer de gewenste knop.
SHORT CUTS
Customize Buttons
Reset customized buttons
Upper Left
Lower Left
Upper Right
Lower Right
FN Button
Live View Button
On
ISO
Exposure Metering
Focus Mode
White Balance
Graycard
Exposure Comp.
5. Selecteer in het overeenkomstige submenu de functie die u
rechtstreeks op wilt roepen of uit wilt voeren met de in stap 4
genoemde knop of kies
Off als u geen directe toegang functie
aan deze knop wilt toewijzen.
LOWER LEFT
Off
Drive Mode
Focus Mode
AF Mode
AF Field Size
Exposure Metering
Exposure Comp.
Exposure Bracketing
De andere knoppen worden op dezelfde manier toegewezen.
De geselecteerde menupunten oproepen
Dit is in de opnamemodus op elk moment mogelijk:
1. Druk op de hierboven vermelde knoppen, en
2. verdere instellingen uitvoeren of voer de functie uit zoals
eerder in dit hoofdstuk beschreven is.
NL
184
Camerabediening
HET MENU FAVORITES
Naast de directe toegang tot de verschillende menupunten met de
zes eerder genoemde softkeys is dit menu een tweede manier om
sneller toegang te krijgen tot veelgebruikte menupunten dan
mogelijk is door te bladeren door het hoofdmenu. Omdat u
maximaal 14 punten in het menu
FAVORITES toe kunt wijzen, kunt
u dit als een aangepast en verkort "persoonlijke" menu gebruiken.
Zie "menulijst", pag. 292, 293, voor een lijst van de menupunten
die geselecteerd kunnen worden.
In de standaardinstelling bestaat het
FAVORITES menu uit de
volgende punten:
AF Mode
Exposure Compensation
Interval
White Balance
Photo File Format
Video Settings
Format
Optical Image Stabilization
GPS
FAVORITES menu oproepen
Wanneer het hoofdmenu is opgeroepen:
Druk op de
TR knop.
CAMERA FAVORITES
IMAGE SETUP
AF Mode
Exposure Compensation
Interval
White Balance
Photo File Format
Video Settings
Format
Static
0
DNG
In opname- en weergave-modi:
Druk op de
TL knop.
MF
-00:28
1/250s
F
2.53200
00:01:14.21
NL
185
Camerabediening
Verwijderen / toevoegen van menupunten
1. In het
SETUP menu, selecteer Customize Control, en
2. in het submenu
Edit Favorites.
Er verschijnt nog een submenu met alle beschikbare
menupunten, zoals die, die reeds in het
FAVORITESmenu
zijn. De laatste zijn ingesteld op
On, die niet inbegrepen zijn
op
Off.
3. Om een punt toe te voegen, schakel deze dan
On, om één te
verwijderen, schakel deze
Off.
Aanwijzing:
Als alle beschikbare items uitgeschakeld zijn, dan wordt
FAVORITES
grijs, dus dit menu is niet bereikbaar.
Navigeren in het menu FAVORITES
Dit is hetzelfde als beschreven in het hoofdmenu.
NL
186
Camera-basisinstellingen
CAMERA-BASISINSTELLINGEN
MENUTAAL
De standaardinstelling voor de taal die in het menusysteem
gebruikt is, is Engels. Andere talen kunnen worden geselecteerd.
Instellen van de functie
1. In de menu
SETUP sectie, selecteer Language, en
2. in het submenu, de gewenste taal.
Afgezien van een paar uitzonderingen (knoplabels, korte
aanduidingen), wordt de taal van alle teksten veranderd.
DATUM EN TIJD
Aanwijzing:
Met de standaardinstelling
Auto GPS Time, wordt de tijd, de
tijdzone en de datum allemaal automatisch ingesteld.
Datum
Instellen van de functie
1. In de menu
SETUP sectie, selecteer Date & Time, en
2. roep het submenu op. Het bestaat uit 5 punten
Auto GPS Time,
Time Zone, Daylight Saving Time, Date Setting en
Time Setting.
3. Selecteer
Date Setting.
Een verder submenu wordt weergegeven. Het bevat:
In de kopregel, het momenteel ingestelde datumformaat
Onder de kopregel, drie kolommen voor de dag, de maand
en het jaar.
4. Om tussen de kopregel en de dag, maand en jaar kolommen te
schakelen, druk het instelwiel of de joystick naar links, rechts
of naar binnen.
Om de nummers en de maand in te stellen, draai het instelwiel
of druk de joystick omhoog of omlaag.
5. Om uw instellingen te bevestigen en op te slaan, druk op de
BR knop (naast de OK weergave).
Het eerste submenu verschijnt opnieuw.
NL
187
Camera-basisinstellingen
Tijd
Tijd en tijdformaat instellen
Deze instellingen worden in het
Time Setting submenu op dezelfde
manier uitgevoerd als eerder beschreven is voor
Date Setting.
Activeren / deactiveren
Auto GPS Time en Daylight Saving Time
1. In het Date & Time submenu selecteer het gewenste item, en
2. de gewenste instelling door op het instelwiel te drukken of
door de joystick naar rechts of naar binnen te drukken.
Aanwijzingen:
Auto GPS Time kan alleen worden geactiveerd als de GPS functie
/ het menupunt geactiveerd is.
Wanneer de
Auto GPS Time geactiveerd is, dan wordt de tijd van
de camera continu bijgewerkt op basis van de ontvangen
GPS
signalen. Daarom zijn
Time Zone en Daylight Saving Time
uitgeschakeld en de bijbehorende instellingen worden
uitgesloten.
Instelling Time Zone
1. In het Date & Time submenu, selecteer Time Zone, en
2. in het submenu, de gewenste zone volgens de vermelde steden
en/of tijdverschuivingen door het instelwiel te verdraaien of
door de joystick omhoog of omlaag te drukken.
Aanwijzing:
Zelfs als er geen accu in de camera is of als de accu leeg is,
worden de datum- en tijdinstellingen ongeveer 3 maanden
behouden door een ingebouwde back-up accu. Na deze periode
moeten echter de datum en tijd opnieuw worden ingesteld zoals
dat hierboven beschreven is.
NL
188
Camera-basisinstellingen
ENERGIE SPAARINSTELLINGEN
Om de levensduur van de accu te verhogen kunt u de monitor en/
of de camera na een vooraf ingestelde tijd uit laten schakelen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP selecteer Power Saving,
2. in het submenu,
Auto Power Off of Auto LCD Off, en
3. in het bijbehorende submenu de gewenste instellingen.
Als deze functies geactiveerd zijn, schakelt de camera na de
geselecteerde tijd in de energiebesparende stand-by modus, resp.
de monitor gaat uit.
Aanwijzing:
Ook wanneer de camera zich in de stand-by modus bevindt, kan
deze altijd door het indrukken van de ontspanknop of door uit- en
opnieuw inschakelen met de hoofdschakelaar weer worden
geactiveerd.
MONITOR/ZOEKER INSTELLINGEN
Omschakelen tussen monitor en zoeker
De weergaven zijn hetzelfde, ongeacht of ze in de monitor of in de
zoeker verschijnen.
U kunt bepalen of de weergaven alleen op de monitor verschijnen,
of automatisch omschakelen tussen monitor en zoeker, gebaseerd
op de naderingssensor in het oculair (standaardinstelling).
Instellen van de functie
Druk op de knop direct rechts van de zoeker.
Daarnaast kunt u ook de gevoeligheid van de sensor veranderen.
Om ervoor te zorgen dat het omschakelen betrouwbaar gebeurt,
moeten brillendragers
Auto - High Sens. selecteren. Gebruikers
zonder bril kunnen de instelling
Auto - Low Sens. laten.
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Display Settings,
2. in het submenu
Eye Sensor Sensitivity, en
3. de gewenste instelling in het bijbehorende submenu.
Monitor helderheid
Voor een optimale herkenning en voor het aanpassen aan
verschillende lichtomstandigheden kan de helderheid van het
monitordisplay worden veranderd.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Display Settings,
2. in het submenu
LCD Brightness, en
3. de gewenste instelling in het bijbehorende submenu.
NL
189
Camera-basisinstellingen
AKOESTISCHE SIGNALEN
Met de Leica SL kunt u bepalen of uw instellingen en het verloop
van enkele functies door akoestische signalen – er zijn twee
volumes selecteerbaar – bevestigd moeten worden of dat het
gebruik van de camera en het fotograferen voornamelijk geruisloos
verloopt.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Acoustic Signal,
2. in het submenu
Volume, en
3. in het bijbehorende submenu, de gewenste instelling.
Gewenste signalen instellen
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Acoustic Signal,
2. in het submenu één van de twee opties
AF confirmation, en
Acoustic Signals, en
3. in de bijbehorende submenu's, de gewenste instellingen.
KNOPFUNCTIE WEERGAVEN
U kunt kiezen of pictogrammen, die de functies van de vier
knoppen naast de monitor aangeven, worden weergegeven of niet
tijdens de opname en weergavemodi. Zie pag. 286, 289 voor
illustraties van de pictogrammen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Display Shortcut Icons,
en
2. de functie
On- of Off-schakelen.
NL
190
Camera-basisinstellingen
Weergaveopties
Naast de standaard informatie die wordt weergegeven in balken op
de bovenste en onderste rand van het scherm, heeft u de keuze uit
een aantal opties om de weergave tijdens de modi voor het
opnemen en bekijken in te stellen. Deze bevatten extra informatie
alsmede hulp voor scherpstelling, belichting en beeldvorming. Zie
ook pag. 284.
Er zijn drie activiteiten geïnvolveerd:
Het in- of uitschakelen van de weergave, daarbij vastleggen
welke kan worden opgeroepen
Aanpassen van de weergaven (alleen beschikbaar in bepaalde
gevallen)
Het oproepen van de weergaven
Functies selecteren
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Live View, en
2. in het submenu, schakel de functies
On of Off.
De geselecteerde weergave-instelling zijn beschikbaar in een
eindeloze lus door te drukken op de
BR knop.
De als laatste geselecteerde weergave-instelling in de modi
opnemen en bekijken is altijd actief wanneer tussen deze beide
modi worden omgeschakeld.
Indien de knop functie niet wordt weergegeven, kan door op de
BR
knop te drukken, deze ook worden opgeroepen. Ze verdwijnen
weer na enkele seconden.
Als
Full Screen op On is gezet, wordt een volledig beeldscherm
weergegeven zonder informatie.
Camera Info instelling wijzigt de
volgorde waarin de verschillende weergave-instellingen verschijnen
bij het indrukken van de
BR knop.
Histogram en clipping/zebra
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer.
Daarbij komt de horizontale as overeen met de tinten die van zwart
(links) via grijs naar wit (rechts) lopen. De verticale as komt
overeen met de hoeveelheid pixels bij de desbetreffende
helderheid.
Deze grafische weergave maakt – naast de beeldindruk zelf – een
extra snelle en eenvoudige beoordeling van de belichtingsinstelling
mogelijk.
De clipping en zebra weergave toont lichte gebieden in een foto die
onbruikbaar zou worden zonder details, d.w.z. overbelicht (wanneer
u een foto maakt) of worden op deze manier opgenomen (bij het
bekijken). De verschillen tussen de twee zijn:
De clipping weergave wordt gebruikt voor foto's, de
respectievelijke gebieden knipperen zwart.
De zebra weergave wordt gebruikt voor video's, de
respectievelijke gebieden worden aangegeven door een
zwart-wit gestreept patroon.
NL
191
Camera-basisinstellingen
De clipping en zebra weergaven zorgen voor een gemakkelijke
herkenning van de getroffen delen van het beeld en voor een
nauwkeurige afstelling van de belichting.
Om deze weergaven aan te passen zodat ze aan de specifieke
omstandigheden of aan uw beeldvormingsideeën voldoen, kunt u
hun grenswaarde bepalen, d.w.z. bij welke mate van overbelichting
deze verschijnen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Capture Assistents,
2. in het submenu
Clipping / Zebra definition, en
3. in het respectievelijke submenu,
Upper limit, of Off als deze
weergave niet moet verschijnen.
4. Als u voor
Upper limit hebt gekozen, stel de gewenste
grenswaarde in het instelscherm in met het instelwiel of met
de joystick:
instelwiel in de gewenste richting draaien, of druk voor
één-cijferige vooruitgang
joystick naar links of naar rechts in de gewenste
richting drukken, of naar binnen voor
één-cijferige vooruitgang
De waarden worden in een eindeloze lus gerangschikt.
Aanwijzingen:
Het histogram is altijd gebaseerd op de weergegeven helderheid,
d.w.z. afhankelijk van andere instellingen, het hoeft niet de
uiteindelijke belichting te zijn.
In de opnamemodus moet het histogram als "Tendensweergave"
worden opgevat en niet als weergave van het precieze aantal
pixels.
Bij een opname met flits kan het histogram de uiteindelijke
belichting niet afbeelden, omdat de flits eerst na de weergave
wordt geactiveerd.
Het histogram kan bij de weergave van een beeld iets van die bij
de opname afwijken.
Het histogram is bij de gelijktijdige weergave van meerdere
verkleinde, resp. vergrote opnamen niet beschikbaar.
De clippingweergave is zowel bij het bekijken van het volledige
beeld, alsook van een uitsnede beschikbaar, maar niet bij
gelijktijdige weergave van 12 of 30 verkleinde opnamen.
De clipping-weergave heeft altijd betrekking op de actueel
getoonde uitsnede van de opname.
NL
192
Camera-basisinstellingen
Raster
Het raster verdeelt het beeldveld in meerdere gelijk grote velden.
Het vergemakkelijkt bijv. de beeldvorming, als ook de precieze
oriëntatie van de camera. U kunt de rasterpartitie selecteren die
past bij het onderwerp.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Capture Assistents,
2. in het submenu
Grid Setup, en
3. in het respectievelijke submenu, de gewenste partitie, of
Off
als deze weergave niet moet verschijnen.
Horizon
Dankzij de geïntegreerde sensoren kan de Leica SL zijn oriëntatie
weergeven. Met de hulp van deze weergaven kunt u bij
onderwerpen waarvoor dit van belang is, zoals bijv. architectuur-
opnamen met statief, de camera exact op de lengte- en breedte-as
uitlijnen.
Voor de lengteas, worden twee lange lijnen weergegeven links en
rechts van het midden van het scherm. Ze verschijnen groen
wanneer de camera correct georiënteerd is en rood wanneer de
camera gekanteld is. Voor de breedte-as geven twee groene
dubbele lijnen direct links en rechts van het midden van het beeld
de nulstand aan. Wanneer de camera gekanteld wordt, zijn deze wit,
bovendien verschijnt erboven of eronder een korte rode lijn.
Focus peaking en handmatige scherpstelling hulp
Deze twee weergaven worden beschreven in de sectie 'Handmatige
scherpstelling' op pag. 214/215.
KEYLOCK
Voor een volledige bescherming tegen onbedoelde instellingen van
de sluitertijd, het diafragma en de modus belichtingsbesturing,
kunt u de functie van de schijf aan de bovenkant en het instelwiel
deactiveren. Als deze is ingesteld op
On, dan heeft het draaien en
drukken tijdens de opnamemodus geen effect.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Key Lock, en
2. de functie
On- of Off-schakelen.
NL
193
Camera-basisinstellingen
GEHEUGENKAART MANAGEMENT
Wanneer de beide geheugenkaartsleuven van de Leica SL bezet
zijn, kunt u kiezen of de fotobeelddata wordt opgeslagen op beide
kaarten tegelijkertijd of achter elkaar, d.w.z. eerst op één tot de
capaciteitsgrens is bereikt, en daarna op de andere.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Storage Backup, en
2. de functie
On- of Off-schakelen.
On Fotobeelddata wordt opgeslagen op beide kaarten
tegelijkertijd
In het bovenste paneeldisplay wordt dit aangegeven
door
.
Off Fotobeelddata wordt op de kaart in sleuf 1 opgeslagen tot de
capaciteit ervan bereikt is, en vervolgens op de kaart in sleuf
2.
In het bovenste paneeldisplay wordt dit aangegeven
door
.
Aanwijzingen:
Wanneer applicaties zoals Leica Image Shuttle
®
of Adobe
Lightroom
®
worden gebruikt en als foto's worden opgenomen
terwijl de camera is aangesloten op een computer met een
USB-kabel, dan worden de opnamen opgeslagen op
beide kaart(en) en de computer wanneer
Storage Backup is
ingesteld op
On
alleen op een computer wanneer Storage Backup is ingesteld
op
Off
De weergave van de capaciteit van de kaart in het bovenste
paneel geeft de menu-instelling weer: Met
On, is het minder dan
met
Off (vanwege de opslag gelijktijdig / achter elkaar).
Videobeelddata wordt altijd opgeslagen zoals beschreven voor
Off, d.w.z. onafhankelijk van de instelling.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
NL
194
Foto-basisinstellingen
BASISINSTELLINGEN FOTO
OMSCHAKELEN VAN HET SENSORFORMAAT
De Leica SL is een standaard 35mm formaatcamera, d.w.z. de
sensorgrootte is ca. 24 x 36 mm. U kunt het sensorgebied
beperken tot het APS-C-formaat, namelijk tot ca. 15,7 x 23,6mm.
APS-C moet worden gebruikt als u lenzen gebruikt die ontworpen
zijn voor dit formaat.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Sensor Format, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzingen:
Met behulp van het kleinere formaat met lenzen ontworpen voor
het 35mm formaat resulteert in brandpuntsafstanden die
daadwerkelijk langer zijn (ca. 1,5 x - de zogenaamde "crop
factor"), en dus ook een lagere gezichtshoek hebben (ca. 67%).
Deze functie kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
HOOGTE-BREEDTEVERHOUDING
U kunt de hoogte-breedteverhouding selecteren die voor foto's
gebruikt moeten worden, d.w.z. de verhouding tussen de
horizontale en verticale zijden van het formaat.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Photo Aspect Ratio, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzing:
Deze functie kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
NL
195
Foto-basisinstellingen
BESTANDSINDELING
Om de beeldgegevens op te slaan zijn er twee bestandsformaten:
DNG en JPG.
U kunt kiezen of uw beeldgegevens
a. in slechts één van deze formaten moeten worden opgeslagen,
of
b. gelijktijdig in beide (d.w.z. dat er per opname altijd twee
bestanden ontstaan).
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Photo File Format, en
2. in het bijbehorende submenu de gewenste instelling.
Aanwijzingen:
DNG (Digital Negative) is een gestandaardiseerd formaat gebruikt
om ruwe beeldgegevens op te slaan.
Het weergegeven, resterende aantal opnamen verandert niet
noodzakelijkerwijs na elke opname. Met JPEG-bestanden is dit
afhankelijk van het onderwerp; zeer fijne structuren leiden tot
grotere volumegegevens, homogene vlakken in kleinere volumes.
Deze functie kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
JPEG-INSTELLINGEN
Aanwijzing:
De in de volgende drie paragrafen beschreven opties en
instellingen hebben alleen betrekking op opnamen in het
JPEG-formaat. Als de DNG bestandsindeling is geselecteerd, dan
hebben deze instellingen geen effect.
JPG resolutie
Als het JPEG-formaat is gekozen, dan kunnen beelden met vier
verschillende resoluties (aantal pixels) worden opgenomen. U kunt
deze aanpassen aan het gebruiksdoel van de opnamen, resp. de
capaciteit van de geplaatste geheugenkaart.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer JPG Resolution, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzingen:
De opslag van onbewerkte gegevens (DNG-formaat) gebeurt
onafhankelijk van de instellingen voor JPEG-beelden altijd met de
hoogste resolutie.
De effectieve resolutie is afhankelijk van de brandpuntsafstand
en hoogte-breedteverhouding instellingen.
Deze functie kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
NL
196
Foto-basisinstellingen
Contrast, verzadiging, scherpte
Een van de vele voordelen van digitale fotografie is de zeer
eenvoudige wijziging van belangrijke, d.w.z. karakter bepalende,
doorslaggevende beeldeigenschappen. Bij Leica SL kunt u drie van
de belangrijkste beeldeigenschappen al voor de opnamen
beïnvloeden:
Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte en donkere
partijen, bepaalt of een beeld eerder „mat“ of „briljant“
overkomt. Daarom kan het contrast door vergroten of verkleinen
van dit verschil worden beïnvloed.
De kleurverzadiging bepaalt of de kleuren op het beeld meer
„flets“ en pastelkleurig of „knallend“ en bont overkomen. Terwijl
lichtomstandigheden en weersgesteldheid (nevelig/helder) voor
de opname gegeven zijn, kan de weergave hier goed worden
beïnvloed.
Een scherpe weergave door de juiste scherpstelling – tenminste
van het hoofdonderwerp - is een voorwaarde voor een gelukte
opname. De scherpe indruk van een beeld wordt weer sterk
bepaald door de scherpte aan de zijkanten, d.w.z. hoe klein het
overgangsgebied van licht naar donker aan de randen van het
beeld is. Door het vergroten of verkleinen van dit gebied kan dus
ook de indruk van scherpte worden gewijzigd.
Bij alle drie beeldeigenschappen kunt u – onafhankelijk van elkaar
– tussen twee stappen kiezen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer JPG Settings,
2. in het submenu
Contrast, Saturation, of Sharpness, en
3. in de respectievelijke submenu's, de gewenste instellingen.
In het geval van
Saturation, staat de extra optie Monochrome het
maken van Z/W foto's toe.
Aanwijzing:
Bij het gebruik van de tracking-functie (zie pag.212) is het
weergegeven beeld in kleur, zelfs wanneer
Monochrome is ingesteld.
De opnamen worden echter opgeslagen in Z/W.
NL
197
Foto-basisinstellingen
Kleurruimte
Voor de verschillende doeleinden van digitale beeldbestanden zijn
de eisen die aan de kleurweergave worden gesteld zeer
uiteenlopend. Daarom zijn verschillende kleurruimten ontwikkeld,
zoals bijv. standaard-RGB (rood/groen/blauw) dat voor eenvoudige
afdrukken volstaat. Voor veeleisende beeldbewerking met de
betreffende programma's, bijv. voor kleurcorrecties, is Adobe
®
RGB
in de relevante branches de standaard geworden. In het
voorstadium van professioneel afdrukken wordt vaak met ECI
gewerkt. Met de Leica SL kunt u kiezen tussen deze drie
kleurruimten.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer JPG Settings,
2. in het submenu
Color Management, en
3. in het bijbehorende submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzingen:
Wanneer u uw afdrukken door een groot fotolaboratorium, een
minilab of via internet fotoservice laat maken, dient u de
instelling
sRGB te kiezen.
De instellingen op
Adobe RGB en ECI-RGB zijn alleen raadzaam
voor professionele beeldbewerking in een werkomgeving met
geijkte kleuren.
NL
198
Foto-basisinstellingen
WITBALANS
In de digitale fotografi e zorgt de witbalans voor een neutrale,
natuurgetrouwe kleurweergave bij elk licht. Dit houdt in dat de
camera vooraf erop wordt afgestemd welke kleur als wit moet
worden weergegeven.
U kunt kiezen tussen, automatische witbalans, verschillende
voorinstellingen, twee instellingen voor handmatige meting en
directe instelling van de kleurtemperatuur:
Automatische witbalans
Voor buitenopnamen in de zon
Voor buitenopnamen bij bewolkte hemel
Voor buitenopnamen met het hoofdmotief in de schaduw
Voor gloeilampbelichting
Voor belichting met metaalhalogenidelampen
Bijv. voor foto's binnenshuis met (voornamelijk) licht van tl-buizen met
warme lichtkleur
Bijv. voor foto's binnenshuis met (voornamelijk) licht van tl-buizen met
koele lichtkleur
Voor belichting met elektronische fl its
Voor een handmatige instelling door meting met instelbare richtpunt
Voor de handmatige instelling door meting
K
Voor de handmatige invoer van een kleurtemperatuur
1
1
Alle kleurtemperaturen worden in Kelvin aangegeven.
Aanwijzingen:
Als niet-compatibele fl itsers worden gebruikt, dan moet de
instelling
worden gebruikt.
Deze functie kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
Automatische en vaste voorinstellingen
Instellen van de functie - met menubediening
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer White Balance, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
De kleur van de afbeelding wordt dienovereenkomstig
aangepast.
3. Sla de instelling op door op het instelwiel, de joystick of de
ontspanknop te drukken.
NL
199
Foto-basisinstellingen
Instelling van de functie - met behulp van directe toegang met gebarenbediening
Druk op de knop waaraan u de functie heeft toegewezen en houd deze ingedrukt tot de respectievelijke instelling verschijnt.
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
WHITE BALANCE
Aanwijzingen:
De schermen verdwijnen weer na een paar seconden na de laatste instelling, d.w.z. instellingen moeten binnen deze periode worden
uitgevoerd. Als u de schermen eerder wilt verlaten, druk het instelwiel of de joystick, of de
BL knop, of de ontspanknop. In elk geval worden
de instellingen automatisch opgeslagen.
Zelfs tijdens de gebarenbediening kunnen instellingen met het instelwiel of de joystick worden gedaan.
NL
200
Foto-basisinstellingen
Handmatige instelling door meting
Leica SL biedt u de keuze tussen twee zulke modi die een
bediening toestaan die met verschillende situaties/onderwerpen
overeenkomen.
Graycard is het meest geschikt voor
onderwerpen waar u duidelijk een neutraal grijs of zuiver wit gebied
kunt identificeren. Als dat niet het geval is of als u wilt dat uw
meting is gebaseerd op een detail dat niet in het midden ligt, dan
kunt u
Graycard Live View gebruiken.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer White Balance,
2. in het submenu, de gewenste
Graycard instelling.
Deze twee stappen kunnen ook worden uitgevoerd met
gebarenbediening, precies zoals dat beschreven is voor
automatische en vaste voorinstellingen op pag. 199.
De volgende stappen kunnen verschillen, afhankelijk van de
geselecteerde
Graycard instelling.
Wanneer Graycard is geselecteerd:
3. Roep het desbetreffende scherm op door het instelwiel of de
joystick in te drukken.
Het scherm bevat een gebied in het midden, in gele kleur
Dit geeft de metingzone aan.
Als u dit scherm weer wilt verlaten zonder de metingfunctie,
dan drukt u kort op de
TR knop
4. Richt de metingzone op een neutraal grijs of zuiver wit gebied,
zorg ervoor dat deze het kader volledig vult.
5. Druk op de ontspanknop, of de
BR, of FN knop om de
instelling van de meting op te slaan.
Wanneer
Graycard Live View is geselecteerd:
3. Roep het desbetreffende scherm op door het instelwiel in te
drukken of de joystick naar binnen te drukken.
A
B
C
D
A
Afbeelding op basis van de automatische witbalans-instelling
B Draadkruis die het meetgebied aangeeft
C Knop functie indicatie, terug naar de vorige weergave
D Knop functie indicatie, opslaan van de gemeten waarde
NL
201
Foto-basisinstellingen
4. Druk de joystick in de gewenste richting om het draadkruis
naar het detail te bewegen, waarvan u wilt dat dit de basis is
voor de nieuwe instelling van de witbalans.
5. Druk op het instelwiel of druk de joystick naar binnen.
De kleur van de afbeelding wordt dienovereenkomstig
aangepast.
6. Sla deze instelling op of door te drukken op de ontspanknop
tot het 1ste drukpunt, of op de
BR knop, of herhaal de meting
met de stappen 3-6.
Met behulp van de directe toegang verschilt het oproepen van de
grijze kaart Live View-scherm en de bediening van de functie
enigszins tussen foto en video weergavemodi.
Tijdens fotomodus
Druk op de knop waaraan de functie is toegewezen, bijv. de
FN
knop van de camera's standaardinstelling.
Tijdens de video weergavemodus
Druk de joystick omlaag. Omhoog drukken bevestigd de instelling.
Aanwijzingen:
Een waarde die op deze wijze is bepaald, blijft zo lang
opgeslagen, d.w.z. wordt voor alle volgende opnamen gebruikt,
tot er een nieuwe meting of een andere instelling van de
witbalans wordt gebruikt.
Tegelijk met de opgeslagen witbalans-instelling zal ook de
betreffende opname worden opgeslagen, d.w.z. bijkomend met
de ongewijzigde, oorspronkelijke opname.
Deze functie kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
Directe instelling van de kleurtemperatuur
U kunt de waarden direct instellen tussen 2000 en 11500.
Daarmee is een zeer groot gebied beschikbaar dat bijna alle in de
praktijk voorkomende kleurtemperaturen dekt en waarbinnen u de
kleurweergave zeer nauwkeurig op de aanwezige lichtkleur en uw
persoonlijke voorkeur kunt afstemmen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer White Balance, en
2. in het submenu,
K.
3. Druk op het instelwiel of de joystick naar binnen om het
respectievelijke submenu op te roepen, en
4. kies de gewenste waarde door het instelwiel te verdraaien of
door de joystick naar links of rechts te drukken.
De kleurtoon van de weergegeven afbeelding verandert
dienovereenkomstig.
5. Bevestig uw instelling op door op het instelwiel, de joystick of
de ontspanknop te drukken.
De stappen 2 en 4 kunnen ook worden uitgevoerd met
gebarenbediening, in principe zoals dat beschreven is voor
automatische en vaste voorinstellingen op pag. 199.
NL
202
Foto-basisinstellingen
ISO-GEVOELIGHEID
De ISO-instelling staat een handmatige aanpassing van sluitertijd/
diafragmawaarde toe om aan de betreffende situatie te voldoen.
Naast de vaste instellingen is er ook een automatische functie
beschikbaar (zie ook de volgende paragraaf).
Instellen van de functie - met menubediening
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer ISO, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
Instelling van de functie - met gebarenbediening (met directe
toegang)
Dit gebeurt voornamelijk als beschreven is voor White Balance op
pag. 199.
Auto ISO instelling
Als
ISO op Auto is ingesteld, stelt de camera automatisch de
gevoeligheid in om zich aan de helderheid van de omgeving aan te
passen. Met de functie is het echter ook mogelijk prioriteiten vast
te leggen, bijv. om reden van beeldvorming. Hiermee kunt u de
gebruikte gevoeligheid begrenzen (bijv. om lawaai te beperken) en
ook de sluitertijd instellen waarboven de automatische verhoging
van gevoeligheid wordt geactiveerd (in plaats van het gebruiken van
voortdurende langzamere sluitertijden, bijv. om onscherpe foto's
van bewegende onderwerpen te voorkomen).
Instellen van de functies
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Auto ISO Settings,
2. in het submenu
Auto ISO Photo, en
3. In het volgende submenu
Maximum ISO,
Maximum Exposure Time of Floating ISO, en
4. selecteer de gewenste instellingen in de desbetreffende
submenu's of schakel de
Floating ISO functie On of Off.
Floating ISO is bedoeld voor gebruik met zoomlenzen met
verschillende volledige stops. Als deze is ingesteld op
ON kan het
hun veranderende effectieve lensopeningen tijdens het inzoomen
in de volgende situaties compenseren:
in de handmatige modus belichtingsbesturing
ISO is op een van de waarden ingesteld, d.w.z. niet op
Auto ISO
Aanwijzingen:
Maximum ISO en Maximum Exposure Time zijn alleen effectief als
ISO is ingesteld op Auto ISO.
1/f resulteert in de laagst mogelijke sluitertijden op basis van de
regel voor het maken van scherpe foto's met vrije hand, bijv.
1
100s met een brandpuntsafstand van 100 mm. 1/2f is in principe
hetzelfde, met uitzondering dat dit in twee keer snellere
sluitertijden resulteert wanneer dat mogelijk is, bijv. voor nog
meer veiligheid tegen onscherpe foto's.
NL
203
Foto-basisinstellingen
BEELDSTABILISATIE
Hoe slechter het licht voor opnamen, hoe langer zijn de voor een
correcte belichting benodigde sluitertijden. Dit kan snel leiden tot
sluitertijden die zo lang zijn dat de camera beweegt en het gevolg
ervan zijn onscherpe beelden. De Leica SL lenzen zijn uitgerust
met een optische stabilisatiesysteem dat deze tot een bepaalde
graad kan compenseren, d.w.z. het equivalent van maximaal ca.
drie sluitertijdstappen. Hierdoor kunt u scherpe foto's maken met
sluitertijden die langzamer zijn dan wat normaal haalbaar is terwijl
u een camera met de hand vasthoudt. Video-opnamen profiteren
ook door een duidelijk rustiger beeld.
Houd er wel rekening mee dat dit systeem geen onscherpe foto's
kan voorkomen als gevolg van bewegingen van het onderwerp in
combinatie met ongeschikte, d.w.z. te lange sluitertijden.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Optical Image Stabilization
en
2. in het submenu,
On of Off.
Als deze is ingesteld op
on, dan selecteert de camera automatisch
de juiste type bediening. Meestal zal dit leiden tot compensatie in
alle richtingen. Wanneer er alleen een horizontale beweging in één
richting is geregistreerd, bijv. bij het "volgen" van een bewegend
onderwerp tijdens een opname om deze te "bevriezen" voor de
achtergrond, dan vindt er alleen verticale compensatie plaats.
Aanwijzing:
Deze functie kan worden toegewezen aan een van de softkeys voor
directe toegang.
NL
204
Opnamemodus
FOTO OPNAMEMODUS
DE ONTSPANKNOP
De ontspanknop werkt in twee stappen:
1. Wanneer de camera zich in stand-by-modus bevindt (zie pag.
188
), kort tikken / licht indrukken ervan activeert de zoeker,
monitor, en de weergaven van het bovenste paneel zowel de
automatische afstandsinstelling / autofocus (indien ingesteld) en
de belichtingsmeting en controle door het opslaan van de
gemeten belichtingsmeting voor spot en gecentreerde meting in
A, T, en P modi (ziepag.220/221).
Bij gebruik van autofocus
(automatische scherpstelling) in de
AFs modus (zie pag. 208)
wordt de focusinstelling op hetzelfde moment opgeslagen.
Door het loslaten van de knop kunnen nieuwe metingen
worden uitgevoerd.
Aanwijzingen:
Als eerder de weergavemodus was ingesteld (zie pag. 242),
dan schakelt de camera door het tikken op de knop over
naar de opnamemodus, als deze eerder in de stand-by-
modus was (zie pag. 188), dan wordt het weer geactiveerd,
d.w.z. meetsystemen en weergaven worden ingeschakeld.
De ontspanknop is geblokkeerd
als het interne buff ergeheugen tijdelijk vol is, bijv. na een
serie foto's (d.w.z. geldt als er geen geheugenkaart is
geplaatst), of
als de geplaatste geheugenkaart(en) vol is/zijn.
Als alternatief voor de ontspanknop kan de joystick tevens
worden gebruikt voor het opslaan van instellingen van de
belichting en van het automatisch scherpstellen (mits de
AE/AF-Lock Button functie overeenkomstig is ingesteld.
2. Door de knop helemaal in te drukken wordt een foto genomen
of start een voorgeselecteerde zelfontspanner vertragingstijd,
of start een voorgeselecteerde reeks of interval-serie (zie pag.
240/226/238).
NL
205
Opnamemodus
Vergrendeling van de ontspanknop en video-opname knop
Om te voorkomen dat er foto's gemaakt worden tijdens het
weergeven en opnemen van video of om te voorkomen dat u per
ongeluk een video start tijdens foto modus, kunnen de beide
knopfuncties worden uitgeschakeld tijdens de hierboven
beschreven modi.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Customize Control,
2. selecteer in het submenu
Mode Lock, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
Opnamemodus Knop ingedrukt
(ontspanknop
helemaal
indrukken)
Functie
(Indien ingesteld
op OFF)
Functie
(Indien ingesteld
op ON)
Foto-
opnamemodus
Ontspanknop Een foto maken Een foto maken
Videoknop Begint de
video-opname
geen functie
Weergavemodus
video
Ontspanknop Een foto maken geen functie
Videoknop Begint de
video-opname
Begint de
video-opname
Tijdens het
opnemen van
video
Ontspanknop Een foto maken* geen functie
Videoknop Stopt de
video-opname
Stopt de
video-opname
* niet beschikbaar voor sommige videoresoluties:
4K video (4096 x 2160, 3840 x 2160)
opnemen met hoge snelheid (100 fps, 120fps)
24p-opnamen
Aanwijzingen:
Deze instelling deactiveert niet de functie van de ontspanknop
als er kort / of licht op gedrukt wordt (zie vorige sectie).
Deze instelling is niet van invloed op de knoppenfuncties
wanneer er tijdens menubediening op wordt gedrukt.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang.
NL
206
Opnamemodus
Serieopnamen
U kunt de Leica SL niet alleen gebruiken om enkele foto's te
nemen, maar ook om een serie foto's te maken.
Instellen en gebruiken van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Drive Mode, en
2. in het submenu,
Continuous Low Speed,
Continuous Medium Speed of Continuous High Speed.
3. Houd de ontspanknop helemaal ingedrukt.
De camera maakt foto's tot de capaciteit van het
buffergeheugen of de geheugenkaart(en) op is.
Aanwijzingen:
Als de ontspanknop onmiddellijk na het indrukken weer wordt
vrijgegeven, dan wordt slechts één foto genomen ongeacht de
menu-instelling. Met het buffergeheugen van de camera kunnen
slechts een beperkt aantal foto's in serie met de geselecteerde
frequentie worden genomen. Wanneer de grens van de
buffercapaciteit is bereikt, wordt de frequentie verlaagd.
Onafhankelijk van het aantal opnamen in een serie, wordt in
beide weergavemodi (zie pag. 242) eerst de laatste foto van de
serie resp. de laatste foto van de serie getoond die op de
geheugenkaart (zie p. 243) is opgeslagen – mits op dit tijdstip
nog niet alle opnamen van de serie door het interne geheugen
van de camera op de kaart zijn overschreven.
Hoe u andere opnamen van de serie kunt kiezen en welke
mogelijkheden er verder nog zijn voor de weergavemodi, zijn in
de volgende secties beschreven, beginnend op pag. 242.
• De Continuous modus werkt samen met het scherpstellen,
alsmede met de belichting en automatische witbalans
instellingen in een van de volgende manieren/situaties (zie de
betreffende hoofdstukken voor meer informatie over de
genoemde modi):
Continuous Low Speed en Continuous Medium Speed
Met AFs, AFc, en MF, worden de belichtings- en
witbalansinstellingen individueel bepaald voor elke enkele
opname, met
AFs en AFc wordt het scherpstellen ook
uitgevoerd.
Continuous High Speed
Met AFc, hetzelfde als hierboven
Met
AFs en MF, worden de belichting en witbalans
instellingen voor de eerste opname bepaald en gebruikt bij
alle volgende opnamen, met
AFs is dit inclusief de
scherpte-instelling.
NL
207
Opnamemodus
NL
208
Opnamemodus
SCHERPSTELLING
Scherpstellen modi
U kunt kiezen tussen één van de twee automatische /autofocus
modi, of handmatig scherpstellen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Focus Mode, en
2. in het submenu, de gewenste functie.
Aanwijzing:
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
Automatische scherpstelling / autofocus
In beide modi voor autofocus wordt de instelprocedure gestart
door het indrukken van de ontspanknop tot het 1
ste
drukpunt.
Het deel van het motief waarop u richt met het AF kader wordt
automatisch scherp gesteld.
AFs (single) / scherpe prioriteit
Het scherpstellen wordt gestopt en de instelling wordt
opgeslagen zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden.
Als het scherpstellen niet succesvol is, kan de ontspanknop niet
helemaal ingedrukt worden, d.w.z. een foto kan niet worden
gemaakt zonder dat iets goed is scherp gesteld.
AFc (continuous) / ontspan prioriteit
Het scherpstellen gaat zolang door zolang de ontspanknop
ingedrukt wordt gehouden, d.w.z. gedurende deze tijd wordt de
instelling aangepast wanneer het meetsysteem andere objecten
op andere afstanden detecteert, of de afstand van de camera tot
het deel van het motief waar u op richt verandert.
De ontspanknop kan altijd helemaal worden ingedrukt, zelfs als er
geen deel van het motief wordt scherp gesteld, kan een foto op elk
moment worden gemaakt.
De enige manier om een instelling in deze modus op te slaan is
door de joystick naar binnen te drukken (mits de
AE/AF-Lock Button functie overeenkomstig is ingesteld, zie pag.
222).
In beide modi wordt de status van de scherpstelling als volgt
weergegeven:
In geval van succesvolle scherpstelling:
de kleur van het AF kader wordt groen.
Een akoestisch signaal wordt gegenereerd (indien geselecteerd).
In het geval dat automatische scherpstelling niet succesvol/
mogelijk is:
de kleur van het AF kader wordt rood.
NL
209
Opnamemodus
Aanwijzingen:
Wanneer de
Touch AF functie geactiveerd is (zie pag. 213), kan
de automatische scherpstelling ook worden gestart door het
aanraken van het gewenste deel van het motief in het
monitorbeeld.
Als de
AE/AF Lock Button functie overeenkomstig is ingesteld
(zie pag. 222), dan kan de automatische scherpstelling ook
worden gestart door de joystick naar binnen te drukken.
De ontspanknop slaat de AF-instelling samen met de
belichtingsinstelling op, behalve in het geval dat bepaalde
AE/AF Lock Button functies zijn ingesteld (zie pag. 223).
Het AF-meetsysteem werkt passief op basis van contrasten,
d.w.z. verschillen tussen licht/donker worden in dat deel van het
motief door de geselecteerde AF meetmodus geregistreerd. Het
is daarom afhankelijk van een zekere minimale helderheid en
contrast in het motief.
Daarom kan het AF-meetsysteem in bepaalde situaties niet
scherp stellen en stelt de afstand correct in, bijv. wanneer het
door de geselecteerde AF-meetmodus geregistreerde motief
onvoldoende verlicht is (zie volgende sectie), en/of
niet voldoende verschillende helderheidsniveaus opneemt en/
of
buiten het beschikbare afstelbereik is.
Scherpstelbereik beperking
Voor de meeste lenzen wordt het scherpstellen sneller uitgevoerd
als de gerichte afstanden langer worden. Dit is te wijten aan het
feit dat de optische systemen van de lenzen voor kortere afstanden
verder moeten worden bewogen. Dus als u weet dat u niet op
kortere afstanden scherp moet stellen, kunt u de AF bediening
versnellen door extreem korte afstanden van het scherpstelbereik
uit te sluiten.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Focus Limit (Macro), en
2. de functie
On- of Off-schakelen.
Aanwijzingen:
De grens voor afstand/scherpstelling verschilt van lens tot lens
(zie de respectievelijke instructies).
Deze functie is niet beschikbaar bij bepaalde Leica SL lenzen
(zie de respectievelijke instructies). Het is niet beschikbaar voor
andere typen lenzen, bijv. bij het gebruik van adapters.
Wanneer de lens wordt vervangen terwijl de camera
ingeschakeld is, dan wordt een
On instelling in
Focus Limit (Macro) gereset naar Off.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
NL
210
Opnamemodus
AF-hulplamp
De ingebouwde AF-hulplamp breidt het gebruiksbereik van het
AF-systeem uit bij slechte lichtomstandigheden. Als de functie is
ingeschakeld, gaat de lamp bij zulke omstandigheden branden
wanneer de AF bediening wordt gestart door indrukken van de
ontspanknop of van de joystick (indien dit overeenkomstig is
ingesteld, zie pag. 223).
De lamp heeft een bereik van ca. 1 - 3 m / 3-9 feet.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer AF Setup,
2. in het submenu,
AF Assist Lamp, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
Aanwijzing:
Het is raadzaam om een aangebrachte tegenlichtkap te
verwijderen, want dit kan de lamp storen.
Autofocus meet- en bedieningsmodi
Voor het fijn bewerken van het AF-systeem met verschillende
motieven, situaties en beeldvormingsideeën, kunt u kiezen tussen
drie meetmethoden.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer AF Field Size, en
2. in het submenu,
1 Point, Field, of Zone.
Enkel veld meting [1 punt]
Autofocus is gebaseerd op een enkel meetveld. Oorspronkelijk,
d.w.z. in zijn standaardpositie, is dit veld in het midden van het
beeldscherm. Door zijn geringe grootte en omdat het vrij kan
bewegen binnen het beeldscherm, is het dé methode om de
AF-instelling op een motief met weinig details te baseren, met
inbegrip van die, die uit het midden liggen.
Als u het meetveld wilt bewegen, dan moet dit worden gedaan
voordat u de ontspanknop indrukt, d.w.z. voordat de AF-bediening
start.
Het bewegen van het meetveld kan worden uitgevoerd met
bediening van de knop of d.m.v. aanraken.
Knoppenbediening
Druk de joystick in de gewenste richting (ook om het meetveld
terug in de middenpositie te bewegen).
Touchbediening
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Customize Control,
2. in het submenu,
Touch AF, en
3. de functie
On schakelen.
4. Activeer opnieuw de opnamemodus, en
5. met de functie "slepen en neerzetten" het meetkader naar de
gewenste positie in het monitorbeeld verplaatsen.
Om het meetkader naar zijn middenpositie terug te brengen:
Monitor op willekeurige plaats dubbel aantikken.
NL
211
Opnamemodus
Aanwijzing:
Wanneer de camera uitgeschakeld en weer ingeschakeld wordt,
dan gaat het meetveld terug naar de middenpositie.
Meerveldsmeting [veld]
Deze meetmethode registreert het motief met in totaal 37 tot 49
velden en biedt zo een maximale geschiktheid voor
momentopnamen. U kunt zelfs kiezen of de 37 of 49 velden
gebruikt worden om het geregistreerde gebied aan het motief en/
of de situatie aan te passen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer AF Setup,
2. in het submenu,
AF Steps Visible, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
9-veld meting [zone]
Deze meetmethode registreert motiefdetails in een centrale reeks
bestaande uit een 3 bij 3 veldmatrix. Het combineert een bepaalde
mate van momentopname geschiktheid met de mogelijkheid om
doelbewust op grotere motieven te richten.
(Wanneer de
AF Mode is ingesteld op Static en de AF Field Size is
ingesteld op
Zone)
NL
212
Opnamemodus
Naast de autofocus meetmodi die beschreven is op de vorige
pagina's, zijn er nog drie modi beschikbaar die ontworpen zijn voor
specifieke motieven en/of situaties.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer AF Mode, en
2. in het submenu,
Static, Dynamic (Tracking), of Auto (Face).
Aanwijzing:
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
Statisch
In deze modus is de instelling automatisch vergrendeld op het
motief dat in het meetkader is geregistreerd.
Dynamisch (tracking)
Deze modus is een variatie van enkel veld meting, waarin het kader
voor meting van de scherpstelling is vergrendeld op het gerichte
motief. Dit resulteert erin dat de scherpte-instelling telkens wordt
aangepast als de afstand van dit motief tot de camera zich
verandert, ongeacht de positie binnen het beeldkader en ongeacht
of
AFs of AFc is ingesteld. Net als enkel veld meting kunt u het
kader vrij positioneren (zie pag. 210).
Aanwijzingen:
De tracking-functie stopt als de ontspanknop wordt vrijgegeven
voordat u een foto maakt. In een dergelijke situatie blijft het
meetkader in de laatste positie.
Bij het gebruik van de tracking-functie is het weergegeven beeld
in kleur, zelfs wanneer
Monochrome is ingesteld in de
JPG Settings van het Saturation submenu (zie pag. 196). De
opnamen worden echter opgeslagen in Z/W.
NL
213
Opnamemodus
Auto (gezichtsherkenning)
In deze modus herkent de Leica SL automatisch gezichten in het
beeld en stelt scherp op de gezichten op de kortste afstand.
Worden er geen gezichten herkend dan wordt meerveldmeting
toegepast.
Autofocus met touchregeling
In deze modus kunt u de AF-bediening starten door te tikken op
het gewenste motief ergens op het monitorbeeld.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Customize Control,
2. in het submenu,
Touch AF, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
In deze modus wordt de status van de scherpstelling als volgt
weergegeven:
Wit: Monitor is nog niet aangetikt
Groen: Monitor aangetikt, geselecteerde motief is met succes
scherp gesteld
rood: Monitor aangetikt, maar geselecteerd motief kan niet
worden scherp gesteld (wordt weer wit kort nadat de
poging voor het scherpstellen eindigt)
Aanwijzingen:
• Als
AF Mode is ingesteld op Auto (Face), dan werkt Touch AF
niet.
Met deze modus kan de AF-bediening worden gestart met de
ontspanknop en de joystick.
Het meetkader bevindt zich altijd op de laatste positie waar het
was geplaatst, ongeacht waar deze geplaatst was met behulp
van een van de 1 punt meetmodus varianten.
• Als
Face is On, dan zijn de AF-meetmodi 1 Point en Field niet
beschikbaar, de respectievelijke lijnen in het submenu zijn grijs.
NL
214
Opnamemodus
Handmatige scherpstelling - MF
Bij bepaalde motieven en situaties kan het nuttig zijn de
afstandsinstelling zelf uit te voeren in plaats van met autofocus te
werken. Bijvoorbeeld als u dezelfde instelling voor meerdere foto's
wilt gebruiken en het gebruik van de meetwaarde-opslag
ingewikkelder zou zijn, of als bij landschapsopnamen de instelling
op oneindig behouden moet worden of als slechte, d.w.z. zeer
donkere, lichtomstandigheden geen, of slechts langzamer
AF-bediening toestaat.
Om scherp te stellen aan de afstandsinstelring van de lens draaien,
totdat uw motief, resp. het belangrijkste deel van het motief scherp
wordt afgebeeld.
Aanwijzingen:
Wanneer de ontspanknop wordt aangetikt/licht ingedrukt, toont
de bovenste weergave de ingestelde afstand evenals de voor- en
achtergrenzen van de resulterende scherptedieptebereik (zie
pag. 285).
Zelfs als
Focus Mode is ingesteld op MF, kunt u de joystick op
elk gewenst moment gebruiken om de AF-bediening te starten
(mits de
AE/AF Lock Button functie overeenkomstig is
ingesteld, zie pag. 222).
Zelfs als
Focus Mode is ingesteld op AFs of AFc, kunt u op elk
gewenst moment handmatig scherpstellen, d.w.z. de AF
instelling negeren.
Handmatige scherpstelling assistenten
Om de instelling te vergemakkelijken of om de instelnauwkeurigheid
te verhogen zijn met de Leica SL twee hulpmiddelen beschikbaar:
De vergrote weergave van een gemiddelde uitsnede.
Toelichting: Des te groter de details van het motief worden
afgebeeld, des te beter kan hun scherpte worden beoordeeld en
hoe nauwkeuriger de afstand kan worden ingesteld.
De identificatie van scherp ingestelde motieven (peaking)
U kunt de randen van scherp ingestelde motieven in kleur
markeren daarmee het eenvoudiger is om de optimale instelling
te bepalen. Vier kleuren zijn beschikbaar voor de peaking
weergave om aangepast te kunnen worden aan verschillende
motieven/achtergronden.
NL
215
Opnamemodus
Instellen van de loepfunctie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Live View,
2. in het submenu,
Manual Focus Aid, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
Wanneer de functie is ingeschakeld, kunt u vergrotingen van een
centraal deel van het beeldkader oproepen door te drukken op de
BL knop. De eerste druk resulteert in een 4x weergave, de tweede
druk in 6x weergave, bij de derde druk verschijnt weer de
niet-vergrote weergave.
U kunt de niet-vergrote sectie met behulp van de joystick bewegen.
Instellen van de peaking functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Live View,
2. in het submenu,
Focus Peaking, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
Instellen van de peaking kleur
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Capture Assistents,
2. in het submenu,
Focus Peaking, en
3. in het respectievelijke submenu, de gewenste kleur.
Oproepen van de peaking functie
Druk op de
BR knop (zie ook pag. 182).
Wanneer de functie is ingeschakeld, dan worden alle scherp
gestelde details geïdentificeerd door hun randen die in de
geselecteerde kleur zijn gemarkeerd.
NL
216
Opnamemodus
BELICHTINGSMETING EN -REGELING
Methoden belichtingsmeting
Voor de aanpassing aan de heersende lichtomstandigheden, aan
de situatie resp. uw werkwijze en uw creatieve ideeën zijn er met
de Leica SL drie belichtingsmeetmethoden beschikbaar.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Exposure Metering, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzing:
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
Meerveldsmeting -
Bij deze meetmethode analyseert de camera automatisch de
helderheidsverschillen in het motief en trekt hij op grond van de
vergelijking met geprogrammeerde helderheidsverdelingspatronen
conclusies over de vermoedelijk positie van het hoofdmotief en de
beste (compromis-) belichting die daarbij past.
Deze methode is daarom bijzonder geschikt voor spontaan,
ongecompliceerd en toch zeker fotograferen ook onder lastige
omstandigheden en zodoende voor het gebruik in combinatie met
de programma-automaat.
Centrum-georiënteerde meting -
Deze meetmethode weegt het midden van het beeldveld het
sterkste mee, maar registreert ook alle andere gedeelten.
Zij maakt het mogelijk – met name in combinatie met de
meetwaardenopslag – de belichting gericht op bepaalde
motiefgedeelten af te stemmen, terwijl tegelijk rekening wordt
gehouden met het totale beeldveld.
Spotmeting -
Deze meetmethode is uitsluitend geconcentreerd op een klein
bereik in het midden van het beeld.
Zij maakt het mogelijk kleine en allerkleinste details voor een
precieze belichting exact te meten – bij voorkeur in combinatie met
de handmatige instelling. Bij tegenlichtopnamen moet meestal
worden voorkomen dat de lichtere omgeving tot onderbelichting
van het hoofdmotief leidt. Met het veel kleinere meetveld van de
spotmeting kunnen ook zulke motiefdetails doelgericht worden
beoordeeld.
NL
217
Opnamemodus
BELICHTINGSREGELING
Voor een optimale aanpassing aan het desbetreffende motief of uw
favoriete werkwijze zijn met de Leica SL de vier belichtingsmodi
programma-, tijd- en diafragma-automaat, evenals de volledige
handmatige instelling beschikbaar.
Selecteer modi P, A, T, M
Instellen van de functie
1. Druk in de opnamemodus op het instelwiel, en
De gebruikelijke bovenkant paneelweergave wordt
vervangen door de (grote) letter van de huidige
belichtingsmodus. De pijltjes links en rechts geven aan hoe
de modus gewijzigd moet worden.
2. Draai deze naar rechts of links om de gewenste modus te
selecteren.
Ca. 2s na de laatste draai van het instelwiel, wordt de
geselecteerde modus automatisch ingesteld.
3. Om de geselecteerde modus onmiddellijk in te stellen, druk op
het instelwiel of op de ontspanknop.
Aanwijzing:
Afhankelijk van de heersende lichtomstandigheden kan de
helderheid van het weergegeven beeld van de werkelijke opnamen
afwijken.
Met name bij langdurige belichtingen van donkere motieven lijkt
het duidelijk donkerder dan de - correct belichte - opname.
NL
218
Opnamemodus
Wielbediening tijdens opnamemodus
In de vier belichtingsregelingsmodi, werken het instelwiel en de
bovenste schijf als volgt:
Programma-
modus
(zie pag. 220)
Tijdautomaat
modus
(zie pag. 221)
Diafragma-
automaat
modus
(zie pag. 221)
Handmatige
modus
(zie pag. 225)
instelwiel
Verandert de
automatisch
ingestelde
sluitertijd/
diafragma
combinaties
(programma-shift
(zie pag. 220)
Wijzigt de
diafragma
Geen functie Wijzigt de
diafragma
Bovenste
schijf
Geen functie Geen functie Wijzigt de
sluitertijd
Wijzigt de
sluitertijd
De bediening van zowel het instelwiel en de bovenste schijf kan op
twee manieren worden aangepast,
Hun standaardinstelling richtingen kan worden teruggedraaid, en
hun instellingstappen kunnen worden aangepast.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Customize Control,
2. in het submenu,
Rear Wheel Direction of
Front Wheel Direction, en
3. in het respectievelijke submenu, de gewenste functie.
Front Wheel Direction
Stop Down : Rechtsom te draaien verhoogt de sluitertijd,
linksom draaien verlaagt het.
Stop Down: Rechtsom te draaien verlaagt de sluitertijd, linksom
draaien verhoogt het.
Rear Wheel Direction
Stop Down : Rechtsom draaien wordt de diafragma-opening
kleiner (hogere waarden), linksom neemt het toe
(lagere waarden).
Stop Down: Rechtsom draaien vergroot de diafragma-opening
(lagere waarden), linksom wordt het kleiner (hogere
waarden).
Aanwijzing:
Deze instellingen hebben geen invloed op het bedienen van het
instelwiel tijdens menubediening. Ze hebben geen enkel effect als
Key Lock in menusectie SETUP is ingesteld op On. (zie pag. 192)
Instellingstappen
U kunt kiezen tussen stappen van
1
2 EV of
1
3EV. Dit maakt het
mogelijk om een keuze te maken tussen sterkere of subtielere
effecten van uw respectievelijke aanpassingen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer EV Increment, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzing:
Deze instelling is ook geldig voor belichtingscompensatie (zie pag.
224) en belichtingsseries (zie pag. 226).
NL
219
Opnamemodus
BELICHTINGSSIMULATIE/REGELING VAN DE VELDDIEPTE
Deze functie simuleert het effect van de diafragma en sluitertijd
instellingen, zodat u resultaten kunt beoordelen voordat u een foto
maakt.
Instellen van de functie
1. Druk op de
FN knop halverwege de opnamemodus.
Elke keer dat u de knop
FN indrukt, schakelt de weergave
om. Pictogrammen geven de respectievelijke instelling aan
die boven de diafragmawaarde en/of sluitertijd waarden
verschijnen.
Normaal
opnamescherm
Effect van het
diafragma
Effect van het
diafragma en de
sluitertijd
623
AFc
1/8000s
F
2.525000
623
AFc
1/8000s
2.5
25000
623
AFc
1/8000
2.5
25000
Aanwijzingen:
U kunt autofocus activeren (zie pag. 208) door het indrukken
van de ontspanknop tijdens de simulatiemodus voor de
belichting.
De simulatiemodus van de belichting wordt geannuleerd als de
camera wordt uitgeschakeld.
NL
220
Opnamemodus
PROGRAMMA-AUTOMAAT - P
Voor snel, volautomatisch fotograferen. De belichting wordt door
automatische instelling van sluitertijd en diafragma geregeld.
Maken van een opname met deze modus
1. Selecteer de
P modus met het instelwiel (zie pag. 217), en
2. ontspanknop tot het 1
ste
drukpunt drukken.
Als het automatisch ingestelde waardenpaar voor de bestemde
beeldvorming geschikt lijkt:
3. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken.
Als dat niet het geval is kunt u het waardenpaar vóór het activeren
wijzigen.
VERANDERT DE AUTOMATISCH INGESTELDE SLUITERTIJD/
DIAFRAGMA COMBINATIE (PROGRAM SHIFT)
Het wijzigen van de voorgegeven waarden met de shift-functie
combineert de betrouwbaarheid en snelheid van de
volautomatische belichtingsregeling met de mogelijkheid te allen
tijde de door de camera gekozen tijd/diafragma-combinatie naar
eigen wens te variëren.
Instellen van de functie
Voor kortere sluitertijden, bijv. bij sportfotografie, instelwiel naar
rechts draaien, voor een grotere scherptediepte, bijv. bij opnamen
van landschappen, naar links (in de veronderstelling dat u de
daaruit voortvloeiende langere sluitertijden accepteert)
Geshiftete waardenparen zijn door een
S naast de P gekenmerkt.
De totale belichting, d.w.z. de helderheid van het beeld, blijft
daarbij ongewijzigd.
Aanwijzingen:
Om een correcte belichting te garanderen is het verstelbereik
begrensd.
Om onbedoeld gebruik te voorkomen, keren de waarden na elke
opname en ook als de belichtingsmeting na 12s automatisch
wordt uitgeschakeld, weer naar de door de camera voorgegeven
waarden terug.
NL
221
Opnamemodus
TIJDAUTOMAAT MODUS - A
De automatische tijdsinstelling bestuurt de belichting automatisch
bij handmatige instelling van de diafragma. Deze is daarom
bijzonder geschikt voor opnamen waarbij scherptediepte het
beslissende beeldvormgevingselement is.
Met een kleinere diafragmawaarden kunt u het bereik van de
scherptediepte verkleinen, bijvoorbeeld om bij een portret het
scherp afgebeelde gezicht tegen een onbelangrijke of storende
achtergrond "vrijlaten", of omgekeerd met een grotere
diafragmawaarden het bereik van de scherptediepte vergroten om
bij een landschapsopname alles van voor- tot achtergrond scherp
weer te geven.
Maken van een opname met deze modus
1. Selecteer de
A modus met het instelwiel (zie pag. 217),
2. stel de gewenste diafragmawaarde met het instelwiel in, en
3. ontspanknop tot het 1
ste
drukpunt drukken.
Als de automatische ingestelde sluitertijd voor de bestemde
beeldvorming geschikt is:
4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken.
Als dat niet het geval is kunt u de diafragmawaarde vóór het
activeren ook wijzigen.
DIAFRAGMA AUTOMAAT - T
De diafragma-automaat regelt de belichting automatisch in
overeenstemming met de handmatig vooraf ingestelde sluitertijd.
Deze is daarom bijzonder geschikt voor opnamen van bewegende
motieven, waarbij de scherpte van de afgebeelde beweging het
beslissende beeldvormgevingselement is.
Met korte sluitertijden kunt u bijv. ongewenste
bewegingsonscherpte vermijden, d.w.z. uw motief "bevriezen", of,
omgekeerd, met overeenkomstige langere sluitertijden de
dynamiek van de beweging door gerichte "veegeffecten" tot uiting
brengen.
Maken van een opname met deze modus
1. Selecteer de
T modus met het instelwiel (zie pag. 217),
2. stel de gewenste sluitertijd met de bovenste schijf in, en
3. druk de ontspanknop tot het eerste drukpunt in.
Als de automatisch ingestelde diafragmawaarde voor de bestemde
beeldvorming geschikt lijkt:
4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken.
Als dat niet het geval is kunt u de sluitertijd vóór het activeren ook
wijzigen.
NL
222
Opnamemodus
OPSLAAN VAN DE MEETWAARDEN
Om reden van beeldvorming kan het van voordeel zijn het
hoofdmotief niet in het midden van het beeld te plaatsen.
In zulke gevallen maakt het de meetwaardenopslag - met de
belichtingsmodi
P, T en A evenals de AF-modus 1-veld- en
spotmeting mogelijk, eerst het hoofdmotief te meten en deze
instelling zolang vast te houden tot u uw definitieve beeldfragment
hebt bepaald en wilt activeren.
In de fabrieksinstellingen, worden beide functies vergrendeld met
de ontspanknop. U kunt de opslagfunctie echter ook tussen de
ontspanknop en de joystick verdelen, of beide met de joystick
uitvoeren.
Met behulp van de ontspanknop
1. Het deel van uw motief, waarop de scherpte en belichting
moet worden afgestemd, met het AF-kader viseren.
2. Door het drukken op de ontspanknop tot het eerste drukpunt
de scherpte en belichting instellen en opslaan.
3. Ontspanknop verder half ingedrukt houden en door zwenken
van de camera de uiteindelijke beelduitsnede bepalen
4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken.
De vergrendelfunctie wordt geannuleerd als u de ontspanknop
loslaat.
NL
223
Opnamemodus
Met behulp van de joystick
Instellen van de functie:
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Customize Control, en
2. in het submenu
AE/AF Lock Button.
Een ander submenu verschijnt.
3. Selecteer in dit submenu welk soort scherpstellingmodus u wilt
gebruiken met de joystick, d.w.z. in een autofocus-modus
-
AF-modus of met handmatige instelling - MF Modus.
Nu verschijnt een ander submenu.
4. Selecteer in dit submenu de vergrendelingsfunctie(s) die u met
de joystick wilt uitvoeren (en dus niet met de ontspanknop).
Vergrendelingsfuncties in de AF-modus instellingen
Ontspanknop Joystick
AF-L
Belichting Autofocus instelling
AE-L
Autofocus instelling Belichting
AF-L + AE-L
Geen Beide
Vergrendelingsfuncties in de MF-modus instellingen
Zelfs als
Focus Mode is ingesteld op MF, dan start door het
drukken van de joystick niet alleen de autofocus bediening in vier
of vijf instellingen, maar vergrendelt ook de autofocus instellingen
waarbij
AFs betrokken zijn.
Ontspanknop Joystick
AFs
Belichting Autofocus instelling
AFs + AE-L
Geen Beide
AFc
Belichting Autofocus instelling
AFc + AE-L
Geen Beide
AE-L
Geen Belichting
Aanwijzing:
Met zowel
AF Mode en MF Mode: Net als met de ontspanknop,
beginnen bij het drukken van de joystick ook de respectievelijke
meet- en instellingfuncties.
Een foto maken is in principe dezelfde procedure zoals beschreven
is op de vorige pagina, met uitzondering van de joystick te drukken
in plaats van de ontspanknop, of extra in de respectievelijke
gevallen.
NL
224
Opnamemodus
BELICHTINGSCOMPENSATIES
Sommige motieven bestaan hoofdzakelijk uit oppervlakken die
onder- of bovengemiddeld lichte oppervlakken, bijvoorbeeld bij
grote sneeuwvlakten of, andersom, een zwarte stoomlocomotief
die het kader geheel vult. Met de belichtingsmodi
P, S en A kan het
in zulke gevallen doelmatiger zijn om een desbetreffende
belichtingscorrectie uit te voeren, i.p.v. telkens met de
meetwaardeopslag te werken. Hetzelfde geldt in het geval dat u
voor meerdere opnamen telkens een identieke belichting wilt
garanderen.
Instellen van de functie - met menubediening
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer
Exposure Compensation, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
3. Sla uw instelling op door het instelwiel of de joystick te
drukken.
Instelling van de functie - met behulp van directe toegang (met
gebarenbediening)
Dit gebeurt in principe zoals beschreven is voor witbalans op pag.
199.
Aanwijzingen:
Een ingestelde compensatie blijft ook na een willekeurig aantal
opnamen en zelfs na het uitschakelen van de camera actief,
resp. zolang tot ze op
0 wordt geschakeld.
Deze functie is onderwerp van de EV Increment instelling, (zie pag.
218). Wanneer deze wordt gewijzigd, dan wordt een
instellingcompensatie geannuleerd, d.w.z. automatisch teruggezet
op
0
.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
NL
225
Opnamemodus
HANDMATIGE INSTELLING - M
Als u bijv. gericht een speciaal beeldeffect wilt verkrijgen die alleen
door een heel bepaalde belichting te bereiken is, of bij meerdere
opnamen met verschillende beeldfragmenten wilt zorgen voor
absoluut identieke belichting, biedt zich de handmatige instelling
van sluitertijd en diafragma aan.
Maken van een opname met deze modus
1. Selecteer de
M modus met het instelwiel (zie pag. 217).
2. Ontspanknop tot het 1
ste
drukpunt drukken.
3. Stel de gewenste sluitertijd met de bovenste schijf in en het
gewenste diafragma met het instelwiel.
De resulterende belichting wordt aangegeven door het
bovenste deel van de lichtbalansschaal:
Alleen centraal markering brandt wit: Juiste belichting
Witte markeringen links of rechts van de markering in het
midden: Onder- of overbelichting van ongeveer de
hoeveelheid die wordt weergegeven (in
1
3 EV-stappen, EV
= belichtingswaarde)
Rode markeringen links of rechts van de centrale
markering:
Onder- of overbelichting van meer dan ±3EV
4. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken.
Aanwijzing:
Voor langere belichtingstijden dan 60s, gebruik de
B instelling, die
beschikbaar is door het linksom draaien van de bovenste schijf
verder dan de
60s instelling.
Met
B, blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig
indrukt.
NL
226
Opnamemodus
AUTOMATISCHE BELICHTINGSSERIE
Contrastrijke motieven, die zowel zeer lichte als ook zeer donkere
bereiken vertonen, kunnen - afhankelijk van de verlichting - tot zeer
verschillende beeldeffecten leiden.
Met de automatische belichtingsserie kunt u een serie van drie of
vijf opnamen met gestaffelde belichting maken. Daarna kunt u de
meest succesvolle opname voor verder gebruik selecteren.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Drive Mode, en
2. in het submenu,
Exposure Bracketing.
3. Terug in de
CAMERA sectie, selecteer Exposure Bracketing
dit keer,
4. in het submenu
Frames, en
5. in dit submenu het aantal kaders waaruit de bedoelde
belichtingsserie zou moeten bestaan.
Het verschil tussen de belichtingen - stappen van 1, 2 of 3EV zijn
beschikbaar - moet ook worden ingesteld. Dit wordt in het
Aperture submenu gedaan, precies op dezelfde manier als
beschreven is in stappen 4 en 5.
Het
Exposure Bracketing submenu hierboven vermeld in stap 3
bevat twee verdere punten:
Automatic en JPG-HDR.
In
Automatic kunt u kiezen hoe de instelling van de
belichtingsseries wordt uitgevoerd, d.w.z. ofwel door het slechts
eenmaal indrukken van de ontspanknop -
On, of voor elke
belichting apart -
Off, bijv. voor het aanpassen van de tijd tussen
de belichtingen bij wisselende verlichting.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Exposure Bracketing,
2. selecteer
Automatic, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
JPG-HDR is een functie (alleen beschikbaar voor de JPEG-
bestandsindeling, zie pag. 195) creëert één foto met een groter
dynamisch bereik, d.w.z. toont definitie in zeer lichte en zeer
donkere delen van het motief, door het automatisch combineren
van 3 belichtingen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Exposure Bracketing,
2. selecteer
JPG-HDR, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
Wanneer een belichtingsserie is ingesteld, wordt dit aangegeven
door
in de kop van het scherm.
NL
227
Opnamemodus
Aanwijzingen:
Afhankelijk van de belichtingsmodus worden de indelingen door
het veranderen van de sluitertijd (
T/M) of het diafragma (A), of beide
(
P) gegenereerd.
De volgorde van de opnamen is: onderbelichting/correcte
belichting/overbelichting.
Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragma
kan het werkgebied van de automatische belichtingsseries
beperkt zijn.
Een ingestelde belichtingsserie blijft ook na een willekeurig
aantal opnamen en zelfs na het uitschakelen van de camera
actief, resp. zolang tot ze op
±0 wordt geschakeld.
Als een belichtingscompensatie op dezelfde tijd is ingesteld, dan
wordt het startpunt van de belichtingsserie gecompenseerd door
de compensatiewaarde.
Belichtingsseries zijn niet beschikbaar als een intervalserie is
ingesteld (zie pag. 238).
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
FOTOGRAFEREN MET FLITS
De camera bepaalt het benodigde fl itsvermogen door het afgeven
van een of meer meetfl itsen in fracties van seconden voor de
eigenlijke opname. Direct daarna, bij het begin van de belichting,
wordt de hoofdfl its afgegeven. Alle factoren die de belichting
beïnvloeden (bijv. fi lters en wijziging van de diafragma-instelling)
worden automatisch gerespecteerd.
Geschikte fl itsapparaten
De volgende fl itsapparaten kunnen op de camera worden gebruikt.
Ze laten de TTL-fl itsmeting toe, en, afhankelijk van de uitrusting,
een groot aantal van de in deze handleiding beschreven functies.
Het Leica SF 26 systeemfl itsapparaat. Het valt ook positief op
door zijn bedieningsgemak.
Andere Leica systeemfl itsapparaten, met uitzondering van de Leica
SF 20.
Er kunnen echter ook andere, gebruikelijke fl itsapparaten met
gestandaardiseerde fl itsvoet en ontsteking via het positieve
middencontact
1
(X-contact) worden gebruikt. Wij adviseren het
gebruik van moderne thyristor-geregelde elektronenfl itsapparaten.
1
Wanneer andere, niet speciaal op de camera afgestemde
itsapparaten worden gebruikt, die de witbalans van de camera
niet automatisch omschakelen, moet de instelling
Flash
worden gebruikt (zie pag. 198).
NL
228
Opnamemodus
PLAATSEN VAN HET FLITSAPPARAAT
1. Camera en flitsapparaat uitschakelen
2. Trek de afdekking van de accessoireschoen er naar achteren
af
3. Voet van het flitsapparaat geheel in de accessoireschoen
schuiven en, indien aanwezig, met de klemmoer tegen
ongewild eruit vallen beveiligen.
Dit is belangrijk omdat wijzigingen van de positie in de
flitsschoen de vereiste contacten onderbreken en daardoor
storingen kunnen ontstaan.
Het flitsapparaat moet voor de automatische regeling door de
camera op de modus
TTL zijn ingesteld. Wanneer is ingesteld op A,
dan moet de flitsbelichting worden geregeld door het handmatig
instellen van een passende diafragma op zowel de camera en het
flitsapparaat. Dit moet ten minste met de motiefafstand
overeenkomen. Wanneer is ingesteld op
M, dan moet de
flitsbelichting worden geregeld door het handmatig instellen van
een passende diafragma op zowel de camera en het flitsapparaat.
Dit moet overeenkomen met de motiefafstand en/of door het
instellen van een dienovereenkomstig verlaagd vermogen.
Aanwijzingen:
Het flitsapparaat moet ook ingeschakeld, d.w.z. klaar voor
gebruik zijn, anders kan dit foutieve belichtingen en foutieve
meldingen van de camera tot gevolg hebben.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
SYNCHRONISATIETIJD
De belichting van flitsopnamen vindt altijd plaats met twee
lichtbronnen, de aanwezige omgevingslicht en het flitslicht. Het
flitslicht van de flitsactivering bepaalt daarbij over het algemeen
waar de uitsluitend of hoofdzakelijk van het flitslicht verlichte
motiefdelen in het beeldveld worden afgebeeld.
Bij het gebruikelijke tijdstip van de flitsontsteking tot het begin van
de belichting kan dit tot schijnbare tegenstellingen leiden, zoals bij
de opname van een voertuig dat door zijn eigen lichtsporen wordt
ingehaald.
De Leica SL stelt u in staat om tussen dit gebruikelijke
flitsontstekingstijdstip en het einde van de belichting te kiezen:
In dit geval volgen in het vermelde voorbeeld de lichtsporen van de
achterlichten het voertuig, zoals dit te verwachten is. Deze
flitstechniek verleent daarmee een natuurlijkere indruk van
beweging en dynamiek.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Flash Settings,
2. in het submenu
Flash Sync, en
3. in het bijbehorende submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzingen:
Hoe sneller de gebruikte sluitertijd is en/of hoe trager het
motief beweegt, hoe minder verschil er is tussen de twee
ontstekingstijdstippen van het flitsapparaat.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
Gebruik geen synchronisatiekabels die langer zijn dan 3 m/ 10
voet.
NL
229
Opnamemodus
SELECTEER HET SYNCHRONISATIE SNELHEIDSBEREIK
Met de Leica SL kunt u het gebruikte sluitertijdbereik in de modi
automatische programma en tijdautomaat belichting begrenzen,
bijv. om aan uw beeldvormingsideeën te voldoen. Bovendien kunt u
tussen twee automatische en meerdere handmatige instellingen
kiezen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Flash Settings,
2. in het submenu,
Auto slow sync., en
3. in het bijbehorende submenu, één of twee automatische
instellingen -
1/2f min. 1/60 s of 1/f min. 1/60 s, of de gewenste
langzaamste sluitertijd.
Aanwijzingen:
1/f min. 1/60 s resulteert in de laagst mogelijke sluitertijden op
basis van de regel voor het maken van scherpe foto's met vrije
hand, bijv.
1
100s met een brandpuntsafstand van 100 mm. Aan de
andere kant, negeert deze instelling lagere snelheden dan
1
60s,
d.w.z. zelfs wanneer kortere brandpuntsafstanden dan 60mm
worden gebruikt.
1/2f min. 1/60 s is in principe hetzelfde, met
uitzondering dat dit in twee keer snellere sluitertijden resulteert
wanneer dat mogelijk is, bijv. voor nog meer veiligheid tegen
onscherpe foto's.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
FLITSBELICHTINGSCOMPENSATIE
Met deze functie kan de flitsbelichting onafhankelijk van de
belichting van het aanwezige licht gericht afgezwakt of versterkt
worden, bijv. om bij een buitenopname in de avond het gezicht van
een persoon op de voorgrond lichter te maken, terwijl de lichtsfeer
behouden moet blijven.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Flash Settings,
2. in het submenu
Flash Exp. Compensation, en
3. in het bijbehorende submenu, de gewenste instelling.
Aanwijzingen:
Flash Exp. Compensation is niet beschikbaar wanneer
flitsapparaten zijn geplaatst die hun eigen compensatie-instelling
functie hebben, bijv. de Leica SF 58.
Een met plus-correctie gekozen heldere flitsverlichting vereist
een hoger flitsvermogen en omgekeerd. Daarom beïnvloeden
flits-belichtingscorrecties meer of minder sterk de reikwijdte van
de flits: Een plus-correctie vermindert de reikwijdte, een
minus-correctie verhoogt deze.
Een ingestelde compensatie (correctie) blijft ook na een
willekeurig aantal opnamen en zelfs na het uitschakelen van de
camera actief, resp. zolang tot ze op 0 wordt geschakeld.
Deze functie is onderwerp van de EV Increment instelling, (zie pag.
218). Wanneer deze wordt gewijzigd, dan wordt een
instellingcompensatie geannuleerd, d.w.z. automatisch teruggezet
op
0.
Dit menupunt kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
NL
230
Opnamemodus
VIDEO-OPNAMEN
Met deze camera kunt u ook video-opnamen maken. De volgende
instellingen zijn mogelijk/nodig:
Bestandsindeling
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video File Format, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
Resolutie
Met de Leica SL hebt u de keuze tussen een grote verscheidenheid
van resolutie instellingen waaronder twee verschillende 4K
resoluties (4096 x 2160, vaak aangeduid als 'cinema 4K', en 3840
x 2160, de resolutie voor UHD televisietoestellen). Behalve voor
4096 x 2180, die alleen beschikbaar is met een beeldsnelheid van
24 fps, kunnen alle andere resoluties worden gecombineerd met
verschillende beeldsnelheden. Hierdoor kunnen ze bijv. worden
aangepast aan de heersende netspanning frequenties, of om
bijzonder goede weergave van bewegende onderwerpen met de
hogere beeldsnelheden te garanderen. Alle beeldsnelheden zijn van
het progressieve type.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video Resolution, en
2. in het submenu, de gewenste instelling.
ISO-gevoeligheid
Alle op pag. 202 genoemde instellingen; echter geldt de op de
volgende pagina beschreven beperking m.b.t. de sluitertijden
Aanwijzing:
Vooral bij het fotograferen van donkere onderwerpen met hoge
ISO-waarden, waarin zich zeer heldere puntvormige lichtbronnen
bevinden, kunnen in de afbeelding verticale en horizontale strepen
optreden.
Afstandsinstelling
Alle op de pag. 208/209 beschreven opties.
Methoden belichtingsmeting
Alle op de pag. 216 beschreven opties.
NL
231
Opnamemodus
Belichtingsfuncties
Tijdautomaat
Handmatige bediening met sluitertijden van
1
30 -
1
4000s.
Handmatig ingestelde langzamere sluitertijden worden
automatisch teruggezet op
1
30s.
Aanwijzing:
Om een gelijkblijvende belichting te verzekeren, dient u de
sluitertijden handmatig in te stellen - wijzigingen aan het
onderwerp, bijv. bij het zwenken, kunnen anders schommelingen in
de helderheid veroorzaken.
Kleurruimte
Video-opnamen zijn alleen mogelijk met sRGB.
Contrast, verzadiging, scherpte
Alle op pag. 196 beschreven opties, maar voor video-opnamen
worden ze afzonderlijk ingesteld.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video Settings,
2. in het submenu, het gewenste punt, en
3. in de respectievelijke submenu's de gewenste instellingen.
Stabilisatie
Deze functie geeft video-opnamen die van een aanzienlijk
stabielere beeldvorming profiteren. Deze functie moet voor
video-opnamen afzonderlijk van die voor foto's worden ingesteld.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video Settings,
2. in het submenu,
Video Stabil., en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
Gamma L-Log
Videobestanden die met deze functie worden opgenomen hebben
in eerste instantie een "plat" uiterlijk met zeer onverzadigde
kleuren en een zeer klein dynamische bereik. Dit is het favoriete
type bestand voor professionele nabewerking.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video Settings,
2. in het submenu,
Video Gamma L-Log, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
NL
232
Opnamemodus
Tijdcode
De tijdcode is een datarecord, die parallel aan de beeld- en
geluidsgegevens wordt geproduceerd en geregistreerd. Hij maakt
de toewijzing van beeld- en geluidssignalen op het juiste tijdstip
mogelijk, ook na de montage, respectievelijk na een latere,
afzonderlijke bewerking.
U kunt kiezen tussen een continue "lopende" tijdcode –
Free Run
en één voor de speciale opname –
Rec Run.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video Settings,
2. in het submenu,
Time Code,
3. in het submenu
Mode van dat punt, en
4. in het uiteindelijke submenu de gewenste functie.
U kunt kiezen of u de start zelf wilt definiëren, d.w.z. hoe groot het
tijdsverschil moet zijn tussen het begin van de opname en het
begin van het genereren van het tijdcode signaal -
Manual, of
gebruik maken van het tijdcode signaal wat gegenereerd wordt
door de camera -
Camera Time. U kunt ook uw instellingen
terugzetten in
Manual op 0.
Instellen van de functie
1. Voer stap 1. en 2. uit zoals hierboven beschreven is,
2. in het submenu
Time Code, selecteer Start Time, en
3. in dat submenu, de gewenste functie.
• Als
Camera Time of Reset Timecode zijn geselecteerd, dan
verschijnt het submenu
Time Code opnieuw. Als Manual
geselecteerd is, dan verschijnt een ander submenu dat
numerieke groepen bevat:
hh [uren], mm [minuten], ss
[seconden], en
Frame [beeldnummer binnen de
respectievelijke seconde].
Instelling van een vertraging
4. Om een numerieke groep in te stellen, draai het instelwiel of
druk de joystick omhoog of omlaag.
Om tussen groepen om te schakelen, druk op het instelwiel of
de joystick naar binnen of naar rechts drukken.
NL
233
Opnamemodus
Video hoogte-breedteverhouding
Als de bedoelde weergaveapparatuur een andere hoogte-
breedteverhouding heeft dan die, die bepaald is in
Video Resolution
(zie pag. 230), dan kunt u passende kaderlijnen kiezen die met deze
modus worden weergegeven waarmee u uw compositie op de
respectievelijke hoogte-breedteverhouding aan kunt passen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Capture Assistents,
2. in het submenu,
Video Aspect Ratio, en
3. in het bijbehorende submenu, de respectievelijke kaderlijnen
op
On of Off schakelen.
De indelingsgrenzen van een meer rechthoekige hoogte-
breedteverhouding (dan die van de opgenomen video) worden
aangeduid door horizontale groene lijnen, die, die meer vierkant
zijn, door verticale rode lijnen.
Aanwijzing:
U kunt een willekeurig aantal kaderlijnen voor gelijktijdige weergave
activeren.
Video veiligheidszone
Tijdens de weergave met verschillende apparatuur moet misschien een
klein aantal kaderhoeken worden bijgeknipt. Om ervoor te zorgen dat dit
beslissende delen van het motief niet afsnijdt, kunt u een passende
compositie met behulp van vier verschillende "veiligheidsmarges" uitvoeren.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Capture Assistents,
2. in het submenu,
Video Safety Area, en
3. in het bijbehorende submenu,
80%, 90%, 92.5%, of 95%.
De resulterende veiligheidszone wordt aangegeven door een
desbetreffend kader.
Aanwijzing:
De kaders zijn gebaseerd op de feitelijk opgenomen video-indeling.
Ze zijn op geen hoogte-breedteverhouding die geselecteerd is in
Video Aspect Ratio (zie vorige sectie).
Auto ISO video
Alle op pag. 202 beschreven opties, maar voor video-opnamen
worden ze afzonderlijk ingesteld.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Auto ISO Settings,
2. in het submenu
Auto ISO Video, en
3. In het volgende submenu
Maximum ISO,
Maximum Exposure Time of Floating ISO, en
4. selecteer de gewenste instellingen in de desbetreffende
submenu's of schakel de
Floating ISO functie On of Off.
NL
234
Opnamemodus
Weergavemodus video
Met deze modus kunt u de eff ecten van de eerder beschreven
instellingen controleren, evenals de instelling van het
opnamegeluidsniveau (zie hieronder) voordat daadwerkelijk wordt
gestart met een video-opname.
Omschakelen tussen de modi foto- en videoweergave
Druk kort op de
LV knop.
Geluid opnemen
Video-opnamen vinden in principe met geluid plaats. Dit kan
worden gedaan met behulp van de ingebouwde microfoons of met
externe microfoons die met de respectievelijke aansluiting (zie pag.
161) van de camera zijn verbonden. De ingebouwde microfoons
nemen in stereo op. Hoewel het opnameniveau automatisch wordt
geregeld.
Voor het bereiken van het gewenste geluidsvolume resp. ter
verbetering van de duidelijkheid kunt u de gevoeligheid van de
microfoons aan de opnamesituatie aanpassen.
Aanwijzing:
Het volume kan niet per kanaal afzonderlijk worden geregeld.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video Settings,
2. in het submenu,
Microphone Gain, en
3. in het bijbehorende submenu, het gewenste niveau.
NL
235
Opnamemodus
Ter vermindering van mogelijk windgeruis, veroorzaakt tijdens het
opnemen, is er dempingsfunctie beschikbaar.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
IMAGE, selecteer Video Settings,
2. in het submenu,
Wind Elimination, en
3. in de respectievelijke submenu's de gewenste instellingen.
Aanwijzingen:
Zowel de afstandsinstelling als ook de autofocusmodus
genereren geluiden die opgenomen worden. Om dit te vermijden
moet u tijdens een lopende opname deze beide functies niet
uitvoeren.
Beide menupunten kunnen worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
NL
236
Opnamemodus
Starten / stoppen van de opname
Door op de videostartknop te drukken, start u de opname en door
er opnieuw op te drukken, stopt u deze weer.
Als er een video-opname wordt gemaakt, wordt dit op de
monitor/zoeker aangegeven door een knipperend rood punt en
de weergave van de lopende opnametijd. Omdat video-opnamen
op deze camera met verschillende hoogte-breedteverhouding
kunnen worden gemaakt (afhankelijk van de ingestelde
resolutie), zullen er zwarte stroken in de monitor/zoeker
verschijnen of boven en onder, of links en rechts van het beeld.
623
1/8000s
F
2.525000
00:01:14.21
Resterend aantal opnamen
Videomodus Geheugen-
kaart(en)
geplaatst
HDMI-
verbinding
Video opgeslagen op Bitdiepte
Geplaatste
geheugen-
kaart(en)
Extern opname-
apparaat
Weergave ongeacht
Opnemen ja ongeacht ja nee 8 bits
nee ja - ja 10bits
Opnemen op een extern apparaat
De video-opname wordt gewoonlijk opgeslagen op de geplaatste
geheugenkaart(en). Via de HDMI-verbinding kan deze ook worden
opgeslagen op een extern apparaat. Dit is niet alleen mogelijk met
de video opnamemodus, maar ook tijdens een videoweergave
modus. De bitdiepte
1
die gebruikt wordt bij het opslaan op kaarten
is 8bits, terwijl de HDMI-verbinding 10 bits levert. De onderstaande
tabel toont de beschikbare modi.
Aanwijzing:
Zorg vóór het opnemen van video op de geplaatste
geheugenkaart(en), dat deze voldoende capaciteit hebben).
Gebruik alleen het HDMI-kabelmodel dat door Leica voor deze
camera gespecifi ceerd is (zie pag. 272).
1
Hoe hoger de bitdiepte waarde, hoe meer verschillende kleurtonen geregistreerd
en gereproduceerd kunnen worden, d.w.z. des te fi jner de overgangen tussen de
kleuren zullen zijn.
NL
237
Opnamemodus
Modus vergrendeling
Met deze functie kunt u de videoknop uitschakelen, d.w.z. als deze
is ingesteld op
On, dan start een druk op de knop niet de
video-opname. Voor meer informatie, zie "Vergrendeling van de
ontspanknop en video-opname knoppen" op pag. 205.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Customize Control,
2. in het submenu,
Mode Lock, en
3. de functie
On- of Off-schakelen.
Fotograferen tijdens een video-opname
Met de Leica SL kunt u een lopende video-opname voor het maken
van één of meerdere foto's voor korte tijd onderbreken. Het
fotograferen gebeurt met de instellingen in de desbetreffende
menupunten en net zo als in de betreffende paragrafen is
beschreven.
Een foto maken
1. Tijdens de video-opname de ontspanknop tot het 1
ste
drukpunt
indrukken.
Het aantal opneembare beelden wordt op de voettekst van
het scherm weergegeven als de ontspanknop half indrukt
wordt.
2. Ontspanknop voor de opname volledig indrukken.
Video-opname begint opnieuw als het maken van de foto voltooid
is.
NL
238
Opnamemodus
EXTRA OPNAMEFUNCTIES
INTERVAL FOTOSERIES
Met Leica SL kunt u bewegingen over een langere periode in vorm
van fotoseries automatisch opnemen. Daarbij legt u de starttijd van
de serie, de afstanden tussen de opnamen en het aantal foto's
vast.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Drive Mode, en
2. in het submenu,
Interval.
3. Terug in de
CAMERA sectie, selecteer Interval dit keer,
4. in het submenu
Number of Frames, en
5. in de bijbehorende toetsenblok-submenu het aantal opnamen
waaruit de bedoelde interval-serie zou moeten bestaan.
NUMBER OF FRAMES
1
OK
1 2 3
4 5 6
7 8 9
0
1
4
3
2
5
1 Terug "knop" (om terug te keren naar het vorige menuniveau
zonder bevestiging van alle instellingen)
2 Invoerregel
3 Cijferblok
4 Wis "knop" (voor verwijdering van de respectievelijke laatste
waarde)
5 Bevestiging "knop" (voor zowel individuele waarden als voor de
voltooide instellingen)
Bedienen van het toetsenblok kan ook anders worden gedaan.
Per menuregeling
Om naar links of naar rechts te gaan, draai het instelwiel of druk
de joystick in de gewenste richting.
Om omhoog of omlaag te gaan, druk op de joystick in de
gewenste richting.
Om een waarde of instelling te bevestigen druk op het instelwiel
of druk de joystick naar binnen.
Gebruik van gebarenbediening
Tik op de gewenste waarde en de respectievelijke instelling
"knoppen".
Voor het instellen van de tijd tussen de opnamen en de tijd tot
de serie moet beginnen:
1. In stap 3. hierboven genoemde
Interval submenu, selecteer
Interval en Countdown, respectievelijk, en
2. in de bijbehorende submenu's, de respectievelijke tijden.
Om de waarden in te stellen, aan het instelwiel draaien of de
joystick omhoog of omlaag drukken.
Om tussen uren, minuten en seconden te wisselen, de
joystick naar binnen of in de gewenste richting drukken.
Het drukken op het instelwiel is ook beschikbaar.
Om de instellingen te bevestigen, druk op de
BR knop.
NL
239
Opnamemodus
Het maken van een interval fotoserie
De belichting- en scherpte-instellingen verschillen niet van die voor
normale opnamen, maar er moet rekening mee gehouden worden,
dat zich de lichtomstandigheden evt. tijdens de afloop kunnen
veranderen.
Op het monitor/zoekerbeeld rechtsboven wordt de tijd tot de
eerste opname en het aantal opnamen weergegeven.
Ontspanknop indrukken om de serie te starten.
Tussen de opnamen wordt het resterende aantal kort
weergegeven, na afloop van de serie een desbetreffende
melding.
Aanwijzingen:
De opnamen van een serie worden als groep opgeslagen.
Is de automatische uitschakeling van de camera ingesteld, en er
gebeurt geen bediening, dan gaat de camera tussen de
afzonderlijke opnamen evt. uit en weer aan.
Beveilig de camera tijdens een serie van intervalopnamen tegen
diefstal als deze niet onder toezicht is.
Series van intervalopnamen over een langere periode op een
koude plaats of een plaats met hoge temperatuur en
luchtvochtigheid kunnen evt. tot storingen leiden.
Onder bepaalde omstandigheden is het misschien niet mogelijk
om een interval fotoserie te maken. Dit is afhankelijk van de
foto-interval of het aantal dat is ingesteld.
Gebruikt u een voldoende opgeladen accu.
Een interval fotoserie zal in de volgende situaties worden
onderbroken of gestopt:
Als de accu leeg is
Als de camera uitschakelt is
Als dit tijdens een interval fotoserie opnamen optreedt, kunt u
dit voortzetten, door de camera uit te schakelen, accu of
geheugenkaart(en) te verwisselen en dan de camera weer in
te schakelen. De opnamen die dan worden gemaakt, worden
in een eigen groep opgeslagen.
Tijdens dat een interval foto serie gemaakt wordt mag noch een
USB- noch een HDMI-microkabel aan de camera zijn
aangesloten.
De functie blijft ook na een afloop van een complete serie, en na
het uit- en inschakelen van de camera geactiveerd. Als u weer
normale foto's wilt maken, selecteer dan de gewenste functie in
het
Drive Mode submenu.
Bij de weergavemodus worden foto's van een intervalserie door
gekenmerkt.
Deze functie betekent niet, dat de camera als bewakingstoestel
geschikt is.
Deze functie kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
NL
240
Opnamemodus
FOTOGRAFEREN MET DE ZELFONTSPANNER
Met de zelfontspanner kunt u een opname met een vertraging van
eventueel 2 of 12s maken. Dit is bijv. bij groepsopnamen heel
handig, waarbij u zelf ook in beeld wilt verschijnen of wanneer u
bewegingsonscherpte bij het afdrukken wilt vermijden. In zulke
gevallen is het raadzaam de camera op een statief te bevestigen.
Instellen / gebruiken van de functie
1. In de menusectie
CAMERA, selecteer Drive Mode, en
2. in het submenu, de gewenste vertragingstijd.
3. Om het proces te starten, drukt u de ontspanner volledig in
(zie ook „Ontspanknop“, pag. 204)
Aanwijzing:
Tijdens het proces kunt u de vertragingstijd opnieuw starten, resp.
verlengen door de ontspanknop weer in te drukken.
Proces
Met 2s vertragingstijd:
eerst wordt de belichtingsmeting uitgevoerd, in autofocus modus
wordt scherp gesteld. Dan begint de vertragingstijd.
Met 12s vertragingstijd:
de vertragingstijd begint onmiddellijk nadat de ontspanknop wordt
ingedrukt.
Belichtingsmeting en autofocus - indien ingesteld - vindt plaats 2s
voordat de foto is genomen.
Weergaven/indicaties
De aflopende vertragingstijd wordt weergegeven:
op de monitor/in de zoeker door de weergave
Releasing in XXs
en het aftellen van de resterende tijd totdat de foto is genomen.
Door het LED-lampje aan de voorzijde van de camera. Het
knippert snel gedurende 2s vertraging. Tijdens een 12s
vertraging knippert het de eerste 10s langzaam, en daarna de
laatste 2s snel.
Als akoestische signalen zijn ingeschakeld (zie p. 189), dan
klinkt er geluid in hetzelfde tempo.
NL
241
Opnamemodus
Annuleren van de functie
U kunt een aflopende zelfontspanner-vertragingstijd ook annuleren
door de camera uit te schakelen,
tijdens de eerste 10s van de 12s zelfontspanner vertragingstijd
door op één van de
TL/TR/BR/BL knoppen te drukken.
Als u de zelfontspanner niet meer wilt gebruiken, selecteer dan een
ander punt in het
Drive Mode submenu. Door het uitschakelen van
de camera schakelt u de functie mee uit.
Aanwijzing:
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
LENSPROFIELEN
Als Leica SL lenzen zijn verbonden met de Leica SL, dan worden de
lens-gerelateerde gegevens automatisch door de camera gelezen.
Indien andere typen lenzen zoals bepaalde Leica M lenzen met
behulp van een adapter worden gebruikt (zie "Toebehoren", pag.
272), dan moeten de respectievelijke lensgegevens handmatig
worden ingevoerd. Dit doet u door de lens uit een lijst te kiezen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Lens Profiles,
2. in het submenu,
M-Lenses, en
3. in het bijbehorende submenu, de gewenste lens.
Aanwijzing:
Er zijn enkele functionele beperkingen bij het gebruik van Leica M
en R lenzen met de respectievelijke adapters:
Alleen de belichtingsregelingsmodi
A en M zijn beschikbaar.
Alleen handmatig scherpstellen is beschikbaar, dus geen
autofocus-gerelateerde functies.
Het ingestelde diafragma kan niet worden weergegeven, in
plaats daarvan wordt
F- .- getoond.
NL
242
Weergavemodus
WEERGAVEMODUS
Aanwijzing:
Voor de weergave van de opnamen beschikt u over twee functies:
Automatische weergave na iedere opname
Weergave voor onbeperkte tijd
AUTOMATISCHE WEERGAVE VAN DE LAATSTE OPNAME
In deze modus wordt elke opname weergegeven direct nadat deze
is gemaakt. U kunt instellen hoe lang het wordt weergegeven.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Auto Review, en
2. in het submenu, de gewenste tijdsduur of
Off.
WEERGAVE VOOR ONBEPERKTE TIJD –
Druk kort op de TR knop.
Er verschijnt het laatst opgenomen beeld evenals de betreffende
weergaven. Wanneer echter geen beeldbestand op de
geheugenkaart(en) aanwezig is, verschijnt de volgende melding:
No valid picture to play. .
Om terug naar de foto-opnamemodus te gaan:
Druk de ontspanner in.
Om terug te schakelen naar de modi voor foto's maken of video
weergave (wat was geactiveerd voordat u naar de weergavemodus
overschakelt) :
Druk op de
LV knop.
De meeste instellingen in weergavemodi kunnen met gebaren- of
knoppenbediening worden uitgevoerd. Een lijst van de gebaren die
kunnen worden gebruikt, inclusief beschrijving, is te vinden op pag.
291.
NL
243
Weergavemodus
Weergaven
Om de opnamen ongestoord te kunnen bekijken, verschijnen bij
weergave voor onbeperkte tijd slechts:
in de kopregel enige basisgegevens
Bij het inschakelen 3 seconden lang in de vier hoeken van het
monitorbeeld de functiegegevens voor de aangrenzende
knoppen: =
Beoordelingsfunctie, = Verandering van
weergave, =
Verwijder functie en = Menu
BR knop voor knopvergrendeling (indien geactiveerd)
Als de geheugenkaart, respectievelijk het geselecteerde
bestand, niet leesbaar is, verschijnt in het zwarte beeld aan de
rechter rand een overeenkomstig symbool.
Als de histogramfunctie is ingeschakeld, dan wordt het diagram
ook weergegeven. AIs de clipping / zebra weergaven zijn
ingesteld, dan worden lichte beeldpartijen zonder details
gekenmerkt.
Aanwijzingen:
Wanneer met de seriebeeldfunctie, de automatische
belichtingsserie, of de intervalserie functie worden
gefotografeerd, wordt eerst de laatste, resp. de laatste op de
geheugenkaart opgeslagen foto van de serie, getoond – mits op
dit tijdstip nog niet alle opnamen van de serie door het interne
buff ergeheugen van de camera op de tussenopslag zijn
overschreven.
Bestanden die niet met de camera zijn opgenomen, kunnen
misschien niet met deze worden weergegeven.
In sommige gevallen heeft het beeld niet de gebruikelijke
kwaliteit, of het scherm blijft zwart en geeft slechts de
bestandsnaam aan.
OPNAMEN KIEZEN/BLADEREN
Gebruik van gebarenbediening
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
L9989999
AFc
F
5.5
50
622
1/40s
Gebruik van fysische bediening
Draai het instelwiel of druk de joystick naar rechts of links.
Vegen/draaien/drukken naar rechts brengt u naar nieuwere
opnamen (met hogere nummers), naar links naar de vorige
nummers (met kleine nummers).
De opnamen worden in een oneindige lus getoond. Als er twee
geheugenkaarten met verschillende beeldgegevens zijn geplaatst,
zullen eerst de opnamen op de kaart in sleuf 1 worden getoond,
dan die op de kaart in sleuf 2, enz.
NL
244
Weergavemodus
FOTO'S VERGROTEN
U kunt een gedeelte van een foto vergroten, bijv. om het meer van
dichtbij te bestuderen. Vergrotingen zijn in vier stappen mogelijk
tot 1 pixel van de monitor 1 pixel van de opname weergeeft.
De rechthoek binnen het kader toont de circa grootte van de
sectie.
De maximale vergroting in één keer oproepen:
Gebruik van gebarenbediening
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
Gebruik van fysische bediening
Druk op het instelwiel of druk de joystick naar binnen. Om naar
normale grootte in één stap terug te keren, moet u nogmaals
drukken.
Om te vergroten zoals gewenst is:
Gebruik van gebarenbediening
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
Gebruik van fysische bediening
Draai aan de bovenste schijf of druk de joystick naar rechts. Om te
verkleinen, draai/druk naar links.
Aanwijzingen:
Video's kunnen niet vergroot worden.
Hoe sterker wordt vergroot, hoe minder – door de naar
verhouding kleinere resolutie – de weergavekwaliteit wordt.
Met andere camera's gemaakte opnamen kunnen evt. niet
worden vergroot.
NL
245
Weergavemodus
HET VERPLAATSEN VAN EEN VERGROOT GEDEELTE
De rechthoek binnen het kader beweegt naar de positie van het
verschoven gedeelte.
Gebruik van gebarenbediening
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
Gebruik van fysische bediening
Druk de joystick in de gewenste richting.
GELIJKTIJDIGE WEERGAVE VAN 12/30 OPNAMEN
De opnamen kunnen worden verkleind zodat 12 of 30 opnamen op
het scherm worden weergegeven. Dit maakt het makkelijker om en
overzicht te krijgen en te zoeken naar een bepaalde opname.
De procedure is in principe hetzelfde - in omgekeerde volgorde- als
bij de vergroting.
Gebruik van gebarenbediening
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
L9990000 10:30 01 NOV 2015 623/1200
L9990000 10:30 01 NOV 2015 623/1200
Gebruik van fysische bediening
Draai de bovenste schijf naar links. Één klik voorbij normale
weergave = 12-beeld weergave, twee = 30-beeld weergave.
De laatst getoonde opname in normale grootte is door een rood
kader gekenmerkt.
NL
246
Weergavemodus
Aanwijzingen:
Video's kunnen niet vergroot worden.
Bij vergrote weergave/weergave met 12/30 opnamen kan de
indicatie met extra informatie niet worden opgeroepen.
Opname in aanzicht van 12-/30 opnamen kiezen
Gebruik van gebarenbediening
L9990000 10:30 01 NOV 2015 623/1200
L9990000 10:30 01 NOV 2015 623/1200
623
L9990000
AFc
1/8000s
F
2.525000
Gebruik van fysische bediening
1. Draai het instelwiel - het beweegt lijn voor lijn - of druk op de
joystick in de gewenste richting.
Het rode kader beweegt overeenkomstig.
2. Druk op het instelwiel of druk de joystick naar binnen.
De geselecteerde opname wordt in normale grootte
weergegeven.
Als twee geheugenkaarten worden geplaatst met verschillende
beeldgegevens, dan kunt u onmiddellijk naar de kaart voor de
12/30 weergave schakelen:
Druk op de
BR knop (gemarkeerd ).
NL
247
Weergavemodus
MARKERING OPNAMEN
U kunt opnamen op de geheugenkaart(en) als favoriet markeren
- desgewenst individueel of meerdere tegelijk.
Dit maakt het gemakkelijk om de niet-gemarkeerde "niet favorieten"
allemaal tegelijk te verwijderen (zie "Verwijderen opnamen zonder
rating", pag. 250).
Markering enkele opnamen
Procedure
1. Kies de gewenste opname door het instelwiel te verdraaien of
door de joystick in de gewenste richting te drukken, en
2. op de
TR te drukken (tweemaal, als de knopfunctie
pictogrammen in eerste instantie niet worden weergegeven).
verschijnt in de rechterhoek van de berichtkop.
L9989999
AFc
F
5.5
50
622
1/40s
Markering meerdere opnamen
Procedure
1. Stel de gelijktijdige weergave van 12 of 30 opnamen in door de
bovenste schijf linksom te draaien.
2. Kies de gewenste opnamen door het instelwiel te verdraaien -
het beweegt lijn voor lijn , of door de joystick in de gewenste
richting te drukken.
Het rode kader beweegt overeenkomstig.
3. Markeer de opnamen in de kaders door op de
TR knop te
drukken (tweemaal, als de knopfunctie pictogrammen in eerste
instantie niet worden weergegeven).
verschijnt in de rechter bovenhoek van de opnamen.
In beide gevallen, wordt de verwijdering van de markering op
dezelfde manier gedaan.
NL
248
Weergavemodus
OPNAMEN WISSEN
Opnamen op de geheugenkaart(en) kunnen te allen tijde worden
gewist - indien nodig afzonderlijke, meerdere, of gelijktijdig alle
opnamen. Dit kan nuttig zijn als de opnamen bijv. op andere media
werden opgeslagen, als ze niet meer nodig zijn of wanneer meer
geheugen op de kaart(en) nodig is.
Aanwijzing:
Wissen is mogelijk, maar dan onafhankelijk van de opname in
normale grootte of in meerdere verkleinde afbeeldingen (behalve
als bij de 30-voudige opname het rode kader het gehele blok
omsluit).
Procedure
1. Druk op de
BL knop.
Op de monitor verschijnt het betreff ende submenu.
DELETE
Single
Multi
Unrated
All
Aanwijzing:
U kunt het
DELETE menu weer verlaten zonder iets te wissen:
Druk op de
TR knop.
Wissen van niet-gemarkeerde opnamen
Procedure
Tik op
Single, of druk op het instelwiel of druk de joystick naar
binnen.
Als één van de andere opties wordt gekenmerkt door het rode
kader en u wilt de fysieke bediening gebruiken:
Draai het instelwiel of druk de joystick omhoog of omlaag.
Na het wissen verschijnt de volgende opname.
DELETE
Single
Multi
Unrated
All
L9989999
AFc
F
5.5
50
622
1/40s
Belangrijk:
De opnamen worden na de hierboven beschreven stappen
onmiddellijk gewist, d.w.z. zonder extra "veiligheidsvraag".
Aanwijzing:
Zelfs als het
DELETE menu zichtbaar is, kunt u door de andere
opnamen bladeren.
NL
249
Weergavemodus
Wissen meerdere opnamen
Gebruik van gebarenbediening
DELETE
Single
Multi
Unrated
All
L9989999
AFc
F
5.5
50
622
1/40s
Do you want to delete
all marked files?
Yes No
Gebruik van fysische bediening
1. Selecteer
Multi door het instelwiel te verdraaien of de joystick
omhoog of omlaag te drukken, en
2. bevestig de instelling door op het instelwiel te drukken of de
joystick naar binnen te drukken om de gewenste opnamen te
markeren
Het aanzicht voor 12 opnamen wordt weergegeven.
3. Kies de gewenste opnamen door het instelwiel te verdraaien -
het beweegt lijn voor lijn , of door de joystick in de gewenste
richting te drukken.
Het rode kader beweegt overeenkomstig.
4. Markeer de opnamen die voor het wissen zijn geselecteerd
door het instelwiel of de
BR knop in te drukken, of de joystick
naar binnen te drukken.
Selecteer en markeer de andere opnames die gewist moeten
worden op dezelfde manier.
Het verwijderen van de markering wordt ook op dezelfde
manier gedaan.
De omlijste opname wordt met
gekenmerkt.
5. Sla uw instellingen op door kort op de
BL knop te drukken.
Een scherm met een vraag wordt weergegeven.
6. Bevestig of weiger het proces door eerst het instelwiel te
draaien of door de joystick naar links of naar rechts te
drukken, en dan op één van hen te drukken.
Het verwijderen kan even duren, afhankelijk van de
hoeveelheid gegevens. Een overgangsscherm verschijnt
gedurende deze tijd. Nadat het proces is voltooid, keert het
overzichtsscherm van normale grootte weer terug.
Aanwijzingen:
Het is mogelijk om het
Multi submenu op elk gewenst moment
te verlaten zonder de markeringen te accepteren door op de
TR
knop (aangeduid met
) te drukken.
NL
250
Weergavemodus
Wissen van alle opnamen
Procedure
1. Tik op
All, of druk op het instelwiel of druk de joystick naar
binnen.
Als één van de andere opties wordt gekenmerkt door het rode
kader en u wilt de fysieke bediening gebruiken:
Draai het instelwiel of druk de joystick omhoog of omlaag.
Een scherm met een vraag wordt weergegeven.
2. Bevestig of weiger het proces door eerst het instelwiel te
draaien of door de joystick naar links of naar rechts te
drukken, en dan op één van hen te drukken.
Het verwijderen kan even duren, afhankelijk van de
hoeveelheid gegevens. Een overgangsscherm verschijnt
gedurende deze tijd. Nadat het proces voltooid is, verschijnt
een leeg scherm met de melding
No valid picture to play.
DELETE
Single
Multi
Unrated
All
Do you want to delete all files?
Yes No
Wissen van opnamen zonder rating
Procedure
Dit gebeurt precies hetzelfde als links is uitgelegd, met
uitzondering dat
Unrated geselecteerd moet worden i.p.v. All.
Het verwijderen kan even duren, afhankelijk van de hoeveelheid
gegevens. Een overgangsscherm verschijnt gedurende deze tijd.
Nadat het proces is voltooid, keert het overzichtsscherm van
normale grootte weer terug.
NL
251
Weergavemodus
VIDEOWEERGAVE
Als er video-opname is geselecteerd, dan verschijnt
in het
midden van het scherm.
Starten en stoppen van het afspelen
Gebruik van gebarenbediening
L9990000
00:00:00.00
L9990000
00:02:50.15
Gebruik van fysische bediening
Druk op het instelwiel of druk de joystick naar binnen.
De weergave van de tijd en de markering op de voortgangsbalk
geeft het afspelen aan.
Om het afspelen te pauzeren of te beëindigen, herhaal de
bovenstaande handelingen.
De weergave van de tijd en de markering op de voortgangsbalk
geeft het stoppunt aan.
Afspelen vanaf een willekeurige punt voortzetten
Gebruik van gebarenbediening
L9990000
00:00:30.50
L9990000
00:02:50.15
Gebruik van fysische bediening
Draai het instelwiel of druk de joystick in de gewenste richting.
NL
252
Weergavemodus
Oproepen van de video- en audiobedieningssymbolen (alleen
bij lopende weergave)
Touchbediening
L9990000
00:02:50.15
1
2
L9990000
00:02:50.15
4
3
1 Verstreken tijd
2 Voortgangsbalk met touchoppervlak
3 Volume
4 Volume-voortgangsbalk met touchoppervlak
Gebruik van fysische bediening
1. Druk de joystick omhoog of omlaag.
De volume instellingsbalk verschijnt.
2. Stel het gewenste volume in door de joystick in de gewenste
richting te drukken (omhoog = harder, omlaag = stiller,
helemaal omlaag = geluid uit
schakelt om naar ).
NL
253
Weergavemodus
Afsnijden van begin- en/of eindsecties
Gebruik van gebarenbediening
00:02:32
00:02:32
Video Trimming
Save as new
Overwrite
Preview
00:02:32
Voor verdere bewerking, zie de desbetreff ende sectie op de
volgende pagina.
Gebruik van knoppenbediening
1. De
FN knop indrukken. Dit is mogelijk wanneer de video wordt
gestopt of wordt afgespeeld.
2. Bepaal de scheidingspunten. Om deze te verplaatsen, draai het
instelwiel in de desbetreff ende richting. Om te schakelen
tussen start- en eindpunt, op het instelwiel drukken.
De gekozen snijpositie wordt rood gemarkeerd.
Weergegeven worden tijdens het proces zowel de
desbetreff ende tijdindicatie als ook het desbetreff ende
stilstaande beeld van de gekozen begin- en eindpunten.
3. Druk op de
TL knop ( ) om uw instellingen op te slaan.
• Het
Video Trimming submenu verschijnt.
4. Voor verdere bewerking, zie de desbetreff ende sectie op de
volgende pagina.
NL
254
Weergavemodus
Verdere werking
Selecteer een van de drie opties, ofwel via gebarenbediening of
met de joystick/ het instelwiel, voor de selectie en de instelling
voor bevestiging.
Save as new
De nieuwe video wordt extra opgeslagen, het oorspronkelijke
blijft behouden.
Overwrite
De nieuwe video wordt opgeslagen, het oorspronkelijke wordt
gewist.
Preview
De nieuwe video wordt getoond. Het wordt noch opgeslagen,
noch wordt het oorspronkelijke gewist.
Evt. verschijnt vanwege de tijd die nodig is voor het verwerken
van de gegevens eerst tijdelijk een desbetreffende aanwijzing.
Na voltooiing verschijnt de eerste scène van de nieuwe video.
WEERGAVE MET HDMI-APPARATEN
De Leica SL biedt u de mogelijkheid om uw opnamen op een
televisietoestel, projector of monitor met HDMI-ingang en
zodoende in optimale weergavekwaliteit te bekijken.
Aansluiten/weergeven van de opnamen:
1. Stekker van de HMDI-kabel in de HDMI-bus van de camera en
televisietoestel resp. monitor resp. projector steken
2. Zet de TV, projector of monitor aan. Eenmaal aangesloten
selecteert de camera automatisch de juiste resolutie voor het
aangesloten HDMI-apparaat.
3. Camera inschakelen.
4. Weergavemodus met
TR knop oproepen.
NL
255
Weergavemodus
Aanwijzingen:
Gebruik alleen de HDMI-kabel die door Leica voor deze camera
gespecificeerd is (zie pag. 124).
Heeft het aangesloten televisietoestel, de monitor of projector
slechts een geringe maximale resolutie dan de aan de camera
ingestelde, dan schakelt deze automatisch op de maximale
resolutie van het aangesloten apparaat. Heeft u bijv. aan de
camera 1080i ingesteld, maar het aangesloten apparaat heeft
echter een maximale resolutie van 480p, dan schakelt de
camera automatisch om.
Details over de noodzakelijke instellingen zijn vermeld in de
handleiding van het desbetreffende televisietoestel, de projector
of monitor.
Het op een externe display weergegeven beeld bevat geen in de
cameramonitor/-zoeker getoonde informatie.
De HDMI-verbinding kan ook worden gebruikt voor het opnemen
van de video's op een extern apparaat. (zie pag. 236).
NL
256
Opnamemodus
OVERIGE FUNCTIES
GEBRUIKERSPROFIELEN
Met de Leica SL kunt u naar wens combinaties van alle menu-
instellingen permanent opslaan, bijvoorbeeld om ze bij
terugkerende situaties / objecten snel en eenvoudig te kunnen
oproepen. Er zijn vier voorkeuzeprofielen voor dergelijke
combinaties mogelijk, plus de onveranderlijke fabrieksinstelling die
u altijd weer kunt oproepen. De naam van de opgeslagen profielen
kunt u wijzigen.
De op deze camera ingestelde profielen kunt u op één van de
andere geheugenkaarten overdragen om ze in andere
camerabehuizingen toe te passen, en u kunt profielen die op een
andere kaart zijn opgeslagen ook naar deze camera overdragen.
Instellingen opslaan / profiel aanmaken
1. Stel de gewenste opties in het menu in.
2. In de menusectie
SETUP, selecteer User Profile,
3. in het submenu
Load Profile, en
4. in het bijbehorende submenu, de gewenste geheugensleuf.
Aanwijzing:
Dit menupunt kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
Een profiel selecteren
Dit werkt bijna hetzelfde als bij het opslaan van instellingen,
behalve dat stap 1 wordt overgeslagen.
Nadat u de stappen 2. en 3.uitgevoerd hebt, indien alle
gebruikersprofielen zijn opgeslagen, verschijnen de profielnamen
in grijs, met ongebruikte geheugensleuven in groen.
Kies dan het gewenste profiel in het submenu
Load Profile, d.w.z.
één van de opgeslagen profielen of
Default Profile.
Aanwijzing:
Als u een instelling van een momenteel toegepast profiel wijzigt, zal
er in de oorspronkelijke menulijst
--- verschijnen, in plaats van de
naam van het eerder toegepaste profiel.
NL
257
Opnamemodus
Naam profiel wijzigen
1. In de menusectie
SETUP, selecteer User Profile, en
2. in het submenu
Rename Profiles,
3. in het bijbehorende submenu, de gewenste profielsleuf, en
4. in het bijbehorende toetsenblok-submenu, de gewenste tekens
voor de nieuwe naam.
RENAME PROFILES
User1
OK
q w r t y u i oe p
a d f g h j ks
x c v b n mz
l
., 123123
1
4
3
2
5
7
6
1
Terug "knop" (om terug te keren naar het vorige menuniveau
zonder bevestiging van alle instellingen)
2 Invoerregel
3 Toetsenblok
4 Wis "knop" (voor verwijdering van het respectievelijke laatste
teken)
5 Bevestiging "knop" (voor zowel individuele tekens als ook voor de
voltooide instellingen)
6 Wijzig het tekentype
7 Shift toets
Bedienen van het toetsenblok kan ook anders worden gedaan.
Per menuregeling
Om naar links of naar rechts te gaan, draai het instelwiel of druk de
joystick in de gewenste richting.
Om omhoog of omlaag te gaan, druk op de joystick in de gewenste
richting.
Voor het bevestigen van een waarde of instelling, de respectieve
instelling 'knoppen'.
Gebruik van gebarenbediening
Tik op de gewenste waarde en de respectievelijke instelling
"knoppen".
NL
258
Opnamemodus
Overbrengen van profielen van / naar een kaart
U kunt of geselecteerde profielsleuven kopiëren, of allemaal tegelijk
op de geheugenkaart(en), terwijl het kopiëren vanaf de
geheugenkaart(en) naar de camera altijd alle eerder op de
kaart(en) opgeslagen sleuven bevat.
Exporteren
1. In de menusectie
SETUP, selecteer User Profile, en
2. in het submenu,
Export Profiles to Card? voor individuele
sleuven, of
EXPORT PROFILES voor alles in één keer.
3. In het volgende bevestigingssubmenu, het proces bevestigen
of weigeren. Als
EXPORT PROFILES is ingesteld in stap 2., dan
volgt dit submenu onmiddellijk.
Importeren
1. In de menusectie
SETUP, selecteer User Profile, en
2. in het submenu
IMPORT PROFILES FROM CARD, en
3. in het volgende bevestigingssubmenu, het proces bevestigen
of weigeren.
Aanwijzing:
Bij het exporteren worden in principe altijd alle 4 profielen naar de
kaart overgedragen, d.w.z. ook profielen die evt. leeg zijn. Als
gevolg daarvan worden bij het importeren van profielen alle evt.
reeds op de camera voorhanden profielen overgeschreven, d.w.z.
gewist.
RESET VAN ALLE MENU-INSTELLINGEN
Met deze functie kunt u alle eigen instellingen in het menu in één
keer op de fabrieksinstellingen terugstellen.
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Reset Camera, en
2. in het volgende bevestigingssubmenu, het proces bevestigen
of weigeren.
Aanwijzingen:
Bij het terugzetten op de fabrieksinstellingen worden uw
instellingen voor tijd, datum en taal niet teruggezet.
Deze reset geldt ook voor de profielen die zijn gemaakt en
opgeslagen met
Load Profile (zie pag. 256).
NL
259
Opnamemodus
AUTEURSRECHTELIJKE BESCHERMING (COPYRIGHT)
Met deze camera kunt u uw beeldbestanden markeren door tekst
en andere tekens in te voeren.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Copyright Information, en
2. in het submenu, schakel de functie
On of Off.
• Wanneer
On is ingeschakeld, dan worden de twee andere
punten van het submenu toegankelijk.
Wanneer
Information of Artist in het submenu zijn
ingesteld, dan verschijnt hetzelfde toetsenblok-submenu als
eerder beschreven voor
Rename Profiles.
3. Het selecteren van de gewenste tekens wordt precies zo
gedaan als daar beschreven is.
Aanwijzingen:
Alleen alfanumerieke tekens en symbolen kunnen worden
ingevoerd.
Maximaal 20 tekens kunnen worden ingevoerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor foto opnamemodus.
NL
260
Opnamemodus
GPS AND GEOTAGGING (toevoegen van locatiegegevens aan
foto's)
Met het Global Positioning System kan wereldwijd de juiste positie
van een ontvanger worden bepaald. De Leica SL ontvangt bij
ingeschakelde functie doorlopend de betreffende signalen en
actualiseert de positiegegevens. De camera kan deze gegevens
– breedte- en lengtegraden, hoogte boven NAP - in de „EXIF“-data
wegschrijven.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer GPS, en
2. de functie
On- of Off-schakelen.
Het "satellieten" pictogram (
), alleen zichtbaar in het
beeldgegevens weergave pictogram in de monitor geeft de huidige
status aan:
Laatste positiebepaling maximaal 6 min geleden
Laatste positiebepaling maximaal 24h geleden
Laatste positiebepaling minstens 24h geleden, of geen
positiegegevens beschikbaar
Aanwijzingen:
Voorwaarde voor de GPS-positiebepaling is een "vrij zicht" naar
minstens drie GPS-satellieten (van de in totaal 24 satellieten zijn
er op elke plek ter wereld 9 beschikbaar). Het is raadzaam de
camera zodanig vast te houden dat de GPS-antenne verticaal
naar boven wijst.
Let erop dat de GPS-antenne niet door uw hand of door andere
voorwerpen wordt bedekt, vooral niet van metaal.
Een foutloze ontvangst van GPS-satellietensignalen is bijv. op de
volgende plaatsen of situaties eventueel niet mogelijk.
In zulke gevallen is er of geen positionering mogelijk of slechts
onnauwkeurig.
Gesloten ruimtes
onderaards
onder bomen
in een bewegend voertuig
In de buurt van hoge gebouwen of in nauwe dalen
in de buurt van de hoogspanningsleidingen
in tunnels
in de buurt van de mobiele telefoons
Met toebehoren dat in de flitsschoen is geplaatst, zoals een
flitser
Dit menupunt kan worden toegewezen aan het menu
FAVORITES.
NL
261
Opnamemodus
Aanwijzing voor veilig gebruik
het door het GPS-systeem geproduceerde elektromagnetische veld
kan instrumenten en meetapparatuur beïnvloeden. Denkt u er
daarom aan bijv. aan boord van een vliegtuig voor het starten of
landen, in ziekenhuizen en op andere plaatsen waar radioverkeer
aan beperkingen onderworpen is, altijd de GPS-functie uit te
schakelen.
Belangrijk (juridische gebaseerde gebruiksbeperkingen):
In bepaalde landen of regio's is het gebruik van GPS en daarmee
samenhangende technologieën zo mogelijk beperkt. Voor reizen
naar het buitenland dient u zich in elk geval bij de ambassade
van het betreffende land, resp. uw reisorganisatie hierover te
informeren.
Het gebruik van GPS in Cuba en dicht bij hun grenzen is door de
wet verboden. Overtreding zal leiden tot vervolging door de
nationale autoriteiten.
NL
262
Opnamemodus
FORMATTEREN GEHEUGENKAARTEN
Gewoonlijk is het niet nodig al gebruikte geheugenkaarten te
formatteren. Het is echter raadzaam regelmatig de geheugenkaart
te formatteren omdat bepaalde restbestanden (begeleidende
informatie) geheugencapaciteit kunnen opeisen.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Format,
2. in het submenu welke van de twee kaarten u wilt formatteren,
en
3. in het volgende bevestigingssubmenu, het proces bevestigen
of weigeren.
Aanwijzingen:
Bij het formatteren gaan de gegevens op een kaart niet
onherroepelijk verloren. Alleen de directory wordt gewist zodat
de aanwezige bestanden niet meer direct toegankelijk zijn. Met
de goede software kunnen de gegevens onder bepaalde
omstandigheden weer toegankelijk worden gemaakt.
Alleen de gegevens die door het opslaan van nieuwe gegevens
worden overschreven, zijn echt definitief gewist.
Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamen altijd zo snel
mogelijk op een veilig geheugenmedium, bijv. de harde schijf van
uw computer, op te slaan.
Schakel de camera niet uit terwijl een geheugenkaart wordt
geformatteerd.
Als een geheugenkaart in een ander apparaat, bijv. een
computer is geformatteerd, moet u hem in deze camera opnieuw
formatteren.
Als een geheugenkaart niet kan worden geformatteerd, vraagt u
uw dealer of de Leica productsupport afdeling (adres, zie pag.
296) om advies.
Bij het formatteren van een geheugenkaart worden zelfs
beveiligde opnamen gewist (zie pag. 248).
Dit menupunt kan worden toegewezen aan een van de softkeys
voor directe toegang en ook aan het menu
FAVORITES.
NL
263
Opnamemodus
RESETTEN OPNAMENUMMERS
De Leica SL slaat de opnamenummers in oplopende volgorde op.
Eerst worden de bijbehorende bestanden allemaal in een map
opgeslagen. Om de opslag van de opnamen duidelijk te
structureren, kunt u te allen tijde een nieuwe map aanmaken, om
de volgende opnamen daarin in groepen samen te vatten.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Reset image numbering,
en
2. in het volgende bevestigingssubmenu, het proces bevestigen
of weigeren.
Aanwijzingen:
De bestandsnamen (bijv. L1002345.jpg) bestaan uit twee
groepen, 100 en 2345. De eerste drie cijfers zijn de nummers
voor de desbetreffende map, de 4de tot 7de cijfers zijn het
opeenvolgende beeldnummer binnen de map., Daarmee wordt
gegarandeerd dat na het gebruik van de functie en de overdracht
van de gegevens op een computer er geen dubbele
bestandsnamen zijn.
Wanneer u de mapnummers op 100 wilt terugzetten, formatteert
u dan de geheugenkaart en zet onmiddellijk daarna de
beeldnummers terug. Daardoor wordt ook het beeldnummer (op
0001) teruggezet.
NL
264
Overige zaken
OVERIGE ZAKEN
GEGEVENSOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER
De camera is uitgerust met een USB 3.0 high-speed interface voor
de overdracht van gegevens.
D.m.v. USB-kabelverbinding en de camera als extern station
gebruiken
Met Windows®-bedrijfssystemen:
De camera wordt als extern station door het besturingssysteem
herkend en wordt er een schijfletter toegewezen. Breng
beeldgegevens met de Windows Verkenner over op uw computer
en sla ze daar op.
Met Mac®-bedrijfssystemen:
De geheugenkaart verschijnt als geheugenmedium op het
bureaublad. Breng beeldgegevens met de Finder over op uw
computer en sla ze daar op.
NL
265
Overige zaken
BELANGRIJK:
Gebruik uitsluitend de meegeleverde USB-kabel.
Terwijl gegevens worden overgedragen mag de USB-verbinding
niet worden onderbroken omdat dit ertoe kan leiden dat de
computer en/of de camera vastloopt en kan zelfs leiden tot
onherstelbare schade aan de geheugenkaart.
Zolang gegevens worden overgedragen, mag de camera niet
worden uitgeschakeld of zichzelf door afnemende accucapaciteit
uitschakelen, omdat anders de computer kan "crashen".
Om dezelfde reden mag de accu bij geactiveerde verbinding in
geen geval worden verwijderd. Wanneer de capaciteit van de
accu tijdens de gegevensoverdracht onvoldoende wordt,
verschijnt het
INFO scherm met knipperende indicatie van de
accucapaciteit. Beëindig in zo'n geval de gegevensoverdracht,
schakel de camera uit en laadt de accu op.
Gebruik van kaartlezers
Beeldgegevens kunnen ook worden overgedragen via kaartlezers
voor SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten (inclusief UHS I typen) op
de computer zelf. Externe kaartlezers zijn ook beschikbaar die via
een USB-interface met een computer zijn verbonden.
Aanwijzing:
De Leica SL is uitgerust met een ingebouwde sensor, die de
oriëntatie van de camera detecteert - horizontaal of verticaal
(beide richtingen) - voor elke foto. Deze informatie zorgt ervoor dat
de foto's automatisch rechtopstaand worden getoond, wanneer
deze op een computer met de juiste programma's worden
weergegeven.
NL
266
Overige zaken
DRAADLOZE GEGEVENSOVERDRACHT EN
AFSTANDSBEDIENING VAN DE CAMERA
U kunt de camera met een smartphone/tablet op afstand
bedienen resp. de smartphone/tablet als externe
geheugenmedium gebruiken. Hiertoe moet eerst de "
Leica SL"
app op uw smartphone worden geïnstalleerd. Deze app is zowel in
de Google Play Store™ voor Android™ toestellen als ook in de
Apple App Store™ voor iOS™ toestellen beschikbaar.
Aanwijzing:
In deze paragraaf hebben de begrippen "smartphone“ en "iPhone"
zowel betrekking op smartphones als ook op tablets.
Wlan functieopties
De eerste WLAN-instelling die gemaakt moet worden is of u
rechtstreeks verbinding wilt maken met de camera met een
smartphone -
Remote Control by App, of via een browser
-
Web Server, of als u alle WLAN-verbindingen uit wilt schakelen.
Off. De verbindingen staan op afstand bediend fotograferen toe,
ook kunnen de opnamen worden weergegeven en worden
opgeslagen op de smartphone. In het geval van een verbinding via
een browser kunt u zelfs in DNG formaat opslaan.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer WLAN,
2. in het submenu
Function, en
3. in het respectievelijke submenu de gewenste functie.
Aanwijzing:
Twee types verbindingen naar een smartphone zijn beschikbaar, zie
"Selecteren van de verbindingsmethode'.
Verdere bewerking met een afstandsbediening door App:
4. Een verbinding met een smartphone tot stand brengen.
5. Selecteer
Camera Control in de Leica SL app.
6. Maak uw foto's.
De opnamen worden op de camera opgeslagen.
De belangrijkste instellingen zijn beschikbaar in de
Leica SL app.
Verdere bewerking met Webserver:
Als in stap 3
Web Server is geselecteerd dan verschijnt er een
informatiescherm met de nodige gegevens voor de verbinding.
Om een verbinding te maken tussen uw computer of smartphone
en de camera binnen hetzelfde WLAN netwerk, open dan een
internetbrowser en voer de URL in (netwerkadres, beginnend met
192.168 ) weergegeven door de camera.
NL
267
Overige zaken
Selecteren van de verbindingsmethode
Er zijn twee mogelijkheden van verbindingsopbouw tussen uw
camera en uw smartphone. Als u toegang hebt tot een beschikbaar
WLAN netwerk, bijv. via een router, dan zal de
Client methode het
best werken. Bij deze methode zijn camera en smartphone in
hetzelfde WLAN-netwerk. Het maken van een directe verbinding
(
Host) is bijzonder praktisch, wanneer geen WLAN beschikbaar is.
Bij deze methode brengt de camera een toegangspunt tot stand,
waar u zich met uw smartphone kunt verbinden.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer WLAN,
2. in het submenu,
WLAN Mode, en
3. In het desbetreffende submenu
Host of Client.
Wlan client setup
Als u verbinding wilt maken met een WLAN, kunt u deze selecteren
uit een lijst met beschikbare draadloze netwerken.
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer WLAN,
2. In het submenu,
WLAN Mode, en
3. In het desbetreffende submenu
Client.
4. Keer terug naar het
WLAN submenu, en
5. Selecteer
Setup.
Een tussenliggend scherm verschijnt kort tijdens het zoeken
naar beschikbare netwerken. Vervolgens wordt het
desbetreffende submenu getoond. Het bevat de items
Scan en
Add Network, en vermeldt de netwerken die de camera heeft
gevonden.
Een verbinding maken met een Smartphone in Client modus
6. Selecteer het gewenste netwerk van de lijst.
Als het netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet wordt
vermeld, kunt u opnieuw zoeken door
Scante selecteren.
Om een verbinding te maken met een eventueel verborgen
netwerk selecteert u
Add network, en in het respectievelijke
submenu, voer de
SSID en de coderingssleutel en
verbindingsmethoden.
WLAN host setup
Vanuit de fabriek zijn onder deze menuoptie alle instellingen al
voorgegeven. Als u deze instellingen voor een specifieke reden wilt
wijzigen:
Instellen van de functie
1. In de menusectie
SETUP, selecteer WLAN,
2. in het submenu,
SETUP, en
3. in het respectievelijke submenu
SSID/network name, of
Security of Password.
In het
SSID/network name submenu toetsenblok, kunt u de
naam van de camera in het netwerk wijzigen. Dit gebeurt precies
zoals beschreven is in de sectie "Naam profiel wijzigen" op pag.
254.
Het wordt aanbevolen om de vooraf ingestelde
versleutelingsmethode
WPA2 in het Security submenu te
behouden. Gebruik alleen
Open als u er zeker van bent dat er geen
ongeoorloofde toegang kan zijn.
In het
Password submenu toetsenblok kunt u de gewenste tekens
invoeren zoals dat precies beschreven is in de sectie "Naam profiel
wijzigen" op pag. 254.
NL
268
Overige zaken
Een verbinding maken met een smartphone in Host modus
Met behulp van een iOS-apparaat (met besturingssysteem
iOS 8.3)
Maken van een verbinding met QR-code:
1. De
Leica SL app op uw iPhone starten en
2. selecteer
Connect by QR Code
3. De op de camera getoonde QR-code met de Leica SL app
importeren.
4. Het "
Leica SL-" profiel op uw iPhone installeren.
5. Eerst
Install selecteren, dan Install, en dan Done.
Een melding wordt in de webbrowser op de iPad of iPhone
weergegeven.
6. Wanneer een wachtwoord voor het vrijgeven van de iPhone
vereist is, moet deze worden ingevoerd.
7. Home-knop indrukken om de webbrowser te sluiten.
8. Selecteer en activeer
Wi-Fi onder Settings op de iPhone.
Selecteer vervolgens de SSID die op de camera wordt getoond
(vanaf de fabriek: Leica SL-).
9. Naar het Home-scherm terugkeren, en dan de
Leica SL app
starten.
Aanwijzing:
Deze beschrijving geldt voor besturingssystemen tot 8.3, d.w.z. het
is onderhevig aan wijzigingen in toekomstige OS-versies.
Gebruik van een Android-toestel
Maken van een verbinding met QR-code:
1. De
Leica SL app op uw Android-toestel starten
2. selecteer
Connect by QR Code.
3. De op dit apparaat weergegeven QR-code met de
Leica SL
app aflezen.
CONNECT TO APP
Press (SET)
to abort
Password: 123456789101112
SSID:Leica SL -
De volgende stappen zijn hetzelfde voor beide typen apparaten.
Maken van een verbinding met SSID en wachtwoord:
1. De
Leica SL app op uw apparaat starten.
2. Selecteer
WLAN.
3. De op dit toestel getoonde SSID kiezen.
4. Het op dit toestel getoonde wachtwoord invoeren (alleen bij
het voor de eerste keer maken van de verbinding).
NL
269
Overige zaken
Aanwijzingen:
Bij het gebruik van apparaten of computersystemen die een
betrouwbaardere beveiliging dan WLAN-apparaten vereisen,
moet ervoor worden gezorgd dat de juiste maatregelen voor de
beveiliging en bescherming tegen storingen op de gebruikte
systemen worden toegepast.
Leica Camera AG aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade
die kan optreden bij gebruik van de camera voor andere
doeleinden dan voor het gebruik als een WLAN-apparaat.
Er wordt van uitgegaan dat de WLAN-functie gebruikt zal worden
in de landen waar deze camera wordt verkocht. Indien de
camera gebruikt wordt in andere landen dan die waar de camera
wordt verkocht, dan is de kans groot dat communicatie
transmissie voorwaarden kunnen worden geschonden. Leica
Camera AG aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele
schendingen.
Houd er rekening mee dat er gevaar is voor het afluisteren van
de via de radiocommunicatie verzonden en ontvangen gegevens
door derden. Het wordt ten zeerste aanbevolen om de
versleuteling onder de instellingen van de draadloze
toegangspunten te activeren om informatieveiligheid te
waarborgen.
Vermijd het gebruik van de camera in gebieden met magnetische
velden, statische elektriciteit of storingen, bijv. in de buurt van
magnetrons. Anders bereikt de radiocommunicatie de camera
misschien niet.
Wanneer de camera in de buurt van apparatuur zoals
magnetrons en draadloze telefoons wordt gebruikt, die de 2,4
GHz-frequentieband gebruiken, kan dit op beide apparaten
prestatieverlies veroorzaken.
Maak geen verbinding met draadloze netwerken, waar u niet
bevoegd bent om deze te gebruiken.
Bij geactiveerde WLAN-functie worden draadloze netwerken
automatisch door de camera gezocht. Wanneer dit gebeurt,
kunnen ook dergelijke, waar u niet bevoegd bent om deze te
gebruiken (SSID: verwijst naar de naam die wordt gebruikt om
een netwerk te identificeren via een WLAN-verbinding), worden
weergegeven. Probeert u echter niet om een verbinding tot een
dergelijk netwerk tot stand te brengen, omdat dit als
onbevoegde toegang zou kunnen worden beschouwd.
NL
270
Overige zaken
WERKEN MET ONBEWERKTE GEGEVENS (DNG)
Wanneer u het gestandaardiseerde en toekomst verzekerde DNG
(Digital Negativ)-formaat wilt gebruiken, hebt u een
gespecialiseerde software nodig, om de opgeslagen onbewerkte
gegevens in de hoogste kwaliteit te converteren, bijv. de
professionele converter voor onbewerkte gegevens. Zulke software
biedt kwalitatief geoptimaliseerde algoritmen voor de digitale
kleurverwerking, die gelijktijdig bijzonder weinig ruis en een
verbazingwekkende beeldresolutie mogelijk maken.
Bij de bewerking hebt u de mogelijkheid achteraf parameters zoals
ruisvermindering, gradatie, scherpte enz. in te stellen en op deze
wijze een maximale beeldkwaliteit te realiseren.
Een beeldverwerking software suite is als gratis download
beschikbaar wanneer u uw camera registreert op de Leica Camera
AG homepage. Verdere details vindt u in het registratieboek dat
aan de verpakking van de camera is bijgevoegd.
HET INSTALLEREN VAN DE
BEELDVERWERKINGSSOFTWARE
Om de installatie te starten, moet uw computer over een actieve
internetverbinding beschikken. U heeft bovendien een geldig
e-mailadres nodig.
Leg de noodzakelijke software-licentiecode klaar. U ontvangt de
code in de antwoord e-mail van Leica, nadat u hebt gekozen om de
software te downloaden.
In het geval u ondersteuning voor de software nodig hebt: U vindt
een supportformulier in de klantensectie op de homepage van
Leica Camera AG, waar u uw camera geregistreerd en de software
gedownload hebt.
Systeemvereisten
Software heeft altijd bepaalde eisen afhankelijk van het door u
gebruikte besturingssysteem (Windows/Mac), en ook welke versie
u gebruikt.
Controleer daarom de compatibiliteit van uw besturingssysteem
voordat u de software start.
Bij sommige versies van Windows kan het voorkomen dat het
besturingssysteem een waarschuwingsmelding voor een
ontbrekende Windows-signatuur meldt. Negeer deze melding en ga
door met de installatie.
NL
271
Overige zaken
INSTALLEREN VAN FIRMWARE-UPDATES
Leica werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling en
optimalisering van zijn producten. Omdat bij digitale camera’s zeer
veel functies elektronisch worden gestuurd, kunnen enkele
verbeteringen en uitbreidingen van functies naderhand in de
camera worden geïnstalleerd.
Om deze reden biedt Leica in onregelmatige intervallen
zogenaamde firmware-updates aan, die kunnen worden
gedownload van onze homepage.
Als u zich als eigenaar op de Leica Camera homepage heeft
geregistreerd, dan wordt u via de nieuwsbrief van de
beschikbaarheid van een firmware-update op de hoogte gesteld.
Leica Camera AG zal u informeren over alle nieuwe updates.
Wanneer u vast wilt stellen, welke firmwareversie geïnstalleerd is:
1. In de menusectie
SETUP, selecteer Camera Information, en
2. in het submenu,
Firmware.
In hetzelfde submenu kunt u verdere apparaten, resp.
landspecifieke goedkeuringsmerktekens resp. nummers oproepen.
Verdere informatie omtrent de registratie en de firmware-updates
van uw camera evenals eventuele wijzigingen en toevoegingen bij
de uitleg in de instructies vindt u in het "Owners Login“ onder:
https://owners.leica-camera.com
Voor het downloaden van nieuwe firmware:
NL
272
Ascessoires
TOEBEHOREN
WISSELOBJECTIEVEN
Het L bajonet van Leica SL is een veelzijdige interface, waardoor niet
alleen het gebruik van de speciale Leica SL lenzen mogelijk is, maar
ook andere typen objectieven met behulp van hieronder vermelde
adapters.
LENS ADAPTERS
LEICA T ADAPTER M
Deze adapter maakt het mogelijk dat Leica M lenzen kunnen worden
gebruikt op de Leica SL. De adapter is uitgerust met de elektronica
die nodig is voor het verzenden van de lensgegevens geleverd door
6-bits codering van de lenzen naar de camera, waardoor dezelfde
functies en weergaven mogelijk zijn als wanneer u ze op de Leica M
behuizingen gebruikt. Ongecodeerde M lenzen kunnen ook worden
gebruikt.
(Bestelnummer 18 771)
LEICA R ADAPTER M
Samen met de hierboven genoemde L Adapter M, is het met de
Leica R adapter M mogelijk om bijna alle Leica R lenzen op de Leica
SL te gebruiken, ongeacht met welke activeringsnokken ze zijn
uitgerust (SL "ramps" / R "steps") en het maakt niet of ze een
ROM-contactstrip hebben of niet. Het is ook mogelijk om deze lens
met de Leica Extender-R modellen, alsook met macrotoebehoren,
zoals de Leica Macro-Adapter-R, Leica R-tussenringen en de balg-R
BR2, te gebruiken.
(Bestelnummer 14 642)
FILTERS
Verschillende soorten filters zijn verkrijgbaar voor de Leica SL lenzen.
FLITSAPPARATEN
De Leica SL kan worden gebruikt met verschillende soorten
flitsapparaten. Alleen met systeem-compatibele apparaten met de
gepatenteerde Leica interface is camera-gebaseerde, volledig
automatische flitsbelichting mogelijk.
Leica SF 26 (Bestelnummer 14 622)
LEICA MULTIFUNCTIONELE HANDGREEP SL
De multifunctionele handgreep vereenvoudigt door zijn vormgeving
en logisch geplaatste bedieningselementen de hantering voor
hoogformaat-opnamen. Bovendien maakt hij ook het gebruik van een
volgende accu mogelijk, voor meer capaciteit. Zijn bevestiging, door
middel van statiefschroeven, is eenvoudig en snel.
(Bestelnummer 16 063)
POLSRIEM VOOR LEICA MULTIFUNCTIONELE HANDGREEP SL
Samen met de Leica multifunctionele handgreep SL, biedt deze
polsriem een veilig vasthouden van de camera, vooral wanneer deze
wordt vervoerd en wanneer lange en zware lenzen worden gebruikt.
(Bestelnummer 16 004)
LEICA AUDIO ADAPTER AA-SCL4
Met de audioadapter M kunt u het geluid in stereo opnemen bij
video opnamen. Wanneer deze is gemonteerd op de
accessoireschoen van de camera worden alle vereiste aansluitingen
tegelijk gemaakt.
(Bestelnummer 16 067)
NL
273
Ascessoires
LEICA AFSTANDBEDIENINGSKABEL RC SCL4
De voornaamste toepassing van deze kabel is om het gevaar van
camerabewegingen uit te sluiten, die veroorzaakt worden door de
werking van de sluiter met de eigen ontspanknop van de camera.
(Bestelnummer 16 070)
HDMI KABEL TYPE A
Met een HDMI-verbinding naar correct gespecificeerde opname- of
weergave-apparaten is met behulp van deze kabel de overdracht
van hoge definitie beeldgegevens mogelijk.
(Bestelnummer 16 072)
MONITOR BESCHERMFOLIE
De folie biedt een effectieve bescherming tegen krassen en vuil die het
beeldscherm eventueel kunnen beschadigen. Bovendien vermindert
het de schittering aanzienlijk en staat het toe om foto's te bekijken met
hoog contrast en helderheid zelfs bij helder licht zonder storende
reflecties. De Leica beschermfolieset voor het scherm bevat ook een
reserve folie, een optisch reinigingsdoekje en een schoonmaakpad
voor het scherm.
(Bestelnummer 16 046)
LEICA DRAAGRIEM PROFESSIONEEL
Gemaakt van zwart Cordura.
(Bestelnummer 16 037)
EXTRA OPLAADAPPARATEN/ACCU'S
Als de camera vaak op verschillende locaties wordt gebruikt, of
langer, kan het raadzaam zijn om extra oplaadapparaten en accu's
aan te schaffen. Voor bestelnummers, zie de volgende sectie.
Belangrijk:
Uitsluitend de in deze handleiding genoemde en beschreven
en/of de door Leica Camera AG genoemde en beschreven
accessoires met de Leica SL worden gebruikt.
VERVANGINGEN Bestelnr.
Camera bajonetdeksel ........................................................ 16060
Camera draagriem professioneel, Cordura ........................... 16037
Oplaadbare Li-ion accu BP-SCL4 .........................................16062
Accu oplaadapparaat BC-SCL4
(inclusief netkabels US [423-116.001-020] en
EU [423-116.001-005],
anderen afhankelijk van de lokale markt) ............................. 16065
USB 3.0 micro-b kabel, 3m (ca. 10’) ....................................16071
Afdekking voor contactenrij in basisplaat ............470-601.001-014
NL
274
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
VEILIGHEID EN
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
Gebruik uw camera niet in de onmiddellijke nabijheid van
apparatuur met sterke magneetvelden en elektrostatische of
elektromagnetische velden (zoals radio zenders of
hoogspanningsleidingen, inductie-ovens, magnetrons, monitoren
van tv of computer, videogame-consoles, mobiele telefoons,
zendapparatuur).
Wanneer u de camera dicht in de buurt van zulke apparatuur
plaatst, kunnen de magneet-/elektrostatische-/
elektromagnetische velden beeldopnamen verstoren. Sterke
magneetvelden, bijv. van luidsprekers of grote elektromotoren
kunnen de opgeslagen gegevens beschadigen of de opnamen
verstoren.
Als de camera door het effect van magneet-/elektrostatische-/
elektromagnetische velden niet goed functioneert, deze
uitschakelen, de accu verwijderen en de camera weer
inschakelen.
Bescherm de camera tegen contact met insectenspray en
anderen agressieve chemicaliën. Benzine (oplosmiddel),
verdunner
en alcohol mogen niet voor reiniging worden gebruikt. Bepaalde
chemicaliën en vloeistoffen kunnen de behuizing van de camera,
resp. het oppervlak beschadigen.
Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliën
afscheiden, mogen ze niet langere tijd met de camera in contact
blijven.
Zorg ervoor, dat zand of stof niet in de camera kan
binnendringen, bijv. aan het strand. Zand en stof kunnen de
camera en de geheugenkaarten beschadigen. Let hier vooral op
bij het plaatsen en verwijderen van een kaart.
Zorg ervoor, dat geen water in de camera kan binnendringen,
bijv. bij sneeuw, regen of aan het strand. Vocht kan tot storingen
leiden en zelfs onherstelbare schade aan de camera en
geheugenkaarten veroorzaken.
Als er spetters zout water op uw camera zijn gekomen,
bevochtigt u een zachte doek eerst met leidingwater, wringt
deze stevig uit en wist hiermee de camera af. Daarna met een
droge doek goed afwrijven.
Belangrijk:
Er mogen uitsluitend de in deze handleiding genoemde en
beschreven resp. de door Leica Camera AG genoemde en
beschreven accessoires met de camera worden gebruikt.
NL
275
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
Monitor
Wanneer de camera aan grote temperatuurschommelingen
wordt blootgesteld, kan zich condens op de monitor vormen. Wis
deze voorzichtig met een zachte, droge doek af.
Als de camera bij het inschakelen zeer koud is, lijkt het
monitorbeeld eerst iets donkerder dan normaal. Zodra de
monitor warmer wordt, bereikt het weer zijn normale helderheid.
De productie van het LCD-scherm vindt plaats in een zeer
nauwkeurig proces. Zo wordt gegarandeerd dat van de in totaal
meer dan 1.04 MP meer dan 99,995% correct werkt en slechts
0,005% donker blijft of altijd helder is. Dit is echter geen storing
en beïnvloedt de weergave van de opname niet nadelig.
Sensor
Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefecten veroorzaken.
Condensatie
Als er zich condens op of in de camera heeft gevormd, moet u
hem uitschakelen en ongeveer 1 uur bij kamertemperatuur laten
liggen. Als kamer- en cameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de
condens vanzelf.
NL
276
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
ONDERHOUD
Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodem voor
micro-organismen vormt, moet de uitrusting zorgvuldig worden
schoongehouden.
Voor de camera
Voor het reinigen van de camera, bijv. voor het verwijderen van
vlekken en vingerafdrukken, gebruik uitsluitend een zachte,
droge, pluisvrije doek. Verontreinigingen in moeilijk toegankelijke
hoeken van de camerabody kunnen met een kleine kwast
worden verwijderd. Hardnekkig vuil bijv. moet eerst met een
sterk verdund afwasmiddel worden bevochtigd en vervolgens
met een droge doek worden afgeveegd.
Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakken van uw camera
zijn gesmeerd. Denk eraan als u de camera langere tijd niet
gebruikt: de camera ongeveer elke drie maanden meerdere
keren ontspannen om verharsen van de smeerpunten te
voorkomen. de camera ongeveer elke drie maanden meerdere
keren ontspannen om verharsen van de smeerpunten te
voorkomen. Ook is het raadzaam alle overige
bedieningselementen regelmatig te verstellen of te gebruiken.
Voor het objectief
Op de buitenste lenzenoppervlakken is het verwijderen van stof
met de zachte haarkwast normaal gesproken voldoende. Bij
sterkere vervuiling kunnen deze met een zeer schone,
gegarandeerd smetvrije, zachte doek in cirkelvormige
bewegingen van binnen naar buiten voorzichtig worden
gereinigd.
Wij adviseren microvezeldoekjes (verkrijgbaar in de foto- en
optiekzaak) die in een beschermende verpakking worden
bewaard en bij temperaturen tot 40°C/104°F wasbaar zijn
(geen wasverzachter, nooit strijken!). Reinigingsdoekjes voor
brillen die met chemische middelen zijn geïmpregneerd, mogen
niet worden gebruikt omdat ze het objectiefglas kunnen
beschadigen.
De objectiefkap die bij de levering is inbegrepen beschermt het
objectief tegen vingerafdrukken en regen.
NL
277
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
Voor de accu
Oplaadbare lithium-ionen accu's genereren stroom door interne
chemische reacties. Deze reacties worden ook door de
buitentemperatuur en luchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en
lage temperaturen verkorten de standtijd en levensduur van de
accu's.
Verwijder de accu altijd als u de camera een lange tijd niet
gebruikt, omdat anders de accu na een paar weken helemaal
leeg kan raken, d.w.z. de spanning ervan daalt tot een zeer laag
niveau.
Lithium-ionen accu's moeten in gedeeltelijk opgeladen toestand
worden bewaard, d.w.z. niet volledig ontladen, maar ook niet
volledig opgeladen (zie de indicatie op de monitor). Bij zeer
langdurige opslag moet de accu ongeveer tweemaal per jaar
gedurende ca. 15 minuten worden opgeladen om diepe
ontlading te vermijden.
Alhoewel lithium-ion accu's beveiligd zijn tegen kortsluiting,
moet u er altijd voor zorgen dat hun contacten beschermd zijn
tegen contact met metalen objecten zoals paperclips of
sieraden. Een kortgesloten accu kan zeer heet worden en
ernstige brandwonden veroorzaken.
De accu moet een temperatuur tussen 10°- 30°C/50-86°F
hebben om te kunnen worden opgeladen (anders schakelt het
oplaadapparaat niet in, resp. weer uit).
Als er een accu op de grond valt, moet u daarna de behuizing en
contacten op eventuele schade controleren. Het plaatsen van
een beschadigde accu kan de camera beschadigen.
Accu's hebben slechts een beperkte levensduur.
Defecte accu's moeten worden ingeleverd bij een inzamelpunt
voor adequate recyclage (zie pag. 159).
Werp accu's nooit in vuur omdat ze kunnen exploderen.
Voor het oplaadapparaat
Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers
wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord, zorg voor
een afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten.
Het oplaadapparaat kan bij gebruik een zoemend geluid
veroorzaken – dit is normaal en geen storing.
Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet
wordt gebruikt, omdat het ook zonder accu (zeer weinig) stroom
verbruikt.
Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en
maak nooit kortsluiting.
NL
278
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
Voor de monitor
De monitor is uitgerust met een bijzonder krasvaste glazen
afdekking. Extra beveiliging is mogelijk door de beschermende folie
aan te brengen, die als toebehoren verkrijgbaar is.
Voor geheugenkaarten
Zolang een opname wordt opgeslagen of een geheugenkaart
wordt uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd, ook mag de
camera niet worden uitgeschakeld en niet aan trillingen worden
blootgesteld.
Geheugenkaarten moeten ter bescherming uitsluitend in een
antistatische foedraal worden bewaard.
Bewaar geheugenkaarten niet op een plaats waar ze aan hoge
temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische
ontlading worden blootgesteld.
Laat de geheugenkaarten niet vallen en buig deze niet, omdat
deze anders beschadigd kunnen worden en de opgeslagen
gegevens verloren kunnen gaan.
Verwijder de geheugenkaarten in principe als u de camera
langere tijd niet gebruikt.
Raak de contacten aan de achterzijde van de geheugenkaarten
niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht.
Het is raadzaam de geheugenkaarten af en toe te formatteren,
omdat door het wissen fragmentatie optreedt, die een deel van
de geheugencapaciteit blokkeren kan.
REINIGEN VAN DE SENSOR
De camera is uitgerust met een automatische
sensorreinigingsfunctie.
Elke keer als de camera wordt aangezet, wordt de sensoreenheid
blootgesteld aan ultrasone trillingen die het meeste stof of vuil op
de sensor-afdekglas verwijdert.
Als de deeltjes ondanks dit blijven zitten (afhankelijk van hun
grootte, kunnen ze als donkere vlekken of markeringen op de
opnamen worden herkend) kan de camera naar Leica Camera AG's
Customer Care afdeling worden opgestuurd (adres: zie pag. 296)
om de sensor tegen een vergoeding te laten reinigen, d.w.z. deze
reiniging is niet deel van de garantie.
U kunt de reiniging ook zelf uitvoeren, omdat de sluiter normaal
open is, d.w.z. de sensor toegankelijk te maken.
NL
279
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
Aanwijzingen:
In principe geldt: Op de camera moet als bescherming tegen het
binnendringen van stof e.d. in het binnenwerk van de camera
altijd een objectief zijn geplaatst, of de kap van de body.
Om dezelfde reden moet het verwisselen van een objectief vlot
en zo mogelijk in een stofvrije omgeving gebeuren.
Omdat onderdelen van kunststof snel statisch worden opgeladen
en dan in toenemende mate stof aantrekken, moet u
objectiefdoppen slechts korte tijd in de zakken van uw kleding
bewaren.
Om nog meer vervuiling te vermijden moet de reiniging van de
sensor zo mogelijk in een stofvrije ruimte plaatsvinden.
Bij de inspectie voor en na de reiniging is een loep met
8-voudige of 10-voudige vergroting zeer nuttig.
Zwak aanhechtend stof kan met schoon, evt. geïoniseerd gas
zoals lucht of stikstof van het sensor-afdekglas worden geblazen.
Hiervoor kan een (rubber-) blaasbalg zonder penseel worden
gebruikt. Ook speciale, reinigingsspray's met lage druk zoals
"Tetenal Antidust Professional" kunnen volgens de
gebruiksaanwijzing worden gebruikt.
Belangrijk:
Leica Camera AG biedt geen garantie voor schade die door de
gebruiker bij het reinigen van de sensor wordt veroorzaakt.
Probeer niet stofdeeltjes met de mond van het sensor-afdekglas
te blazen; de kleinste druppeltjes speeksel kunnen al moeilijk te
verwijderen vlekken veroorzaken.
Persluchtreinigers met hoge druk mogen niet worden gebruikt,
omdat deze ook schade kunnen veroorzaken.
Voorkom dat het sensoroppervlak bij inspectie en reiniging met
een of ander hard voorwerp in aanraking komt.
NL
280
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
Opbergen
Wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt, is het volgende
raadzaam:
Camera uitschakelen
Geheugenkaarten verwijderen
Accu verwijderen
Een objectief werkt als een brandglas als het volle zonlicht
frontaal op de camera staat. De camera moet daarom in geen
geval zonder bescherming tegen de felle zon worden weggelegd.
Het plaatsen van een objectiekap en het opbergen van de
camera in de schaduw (of gelijk in een tas) kan ertoe bijdragen
interne schade aan de camera te voorkomen.
Bewaar de camera bij voorkeur in een gesloten en gestoffeerd
foedraal, zodat er niets tegenaan kan schuren en stof op afstand
wordt gehouden.
Bewaar de camera op een droge, voldoende geventileerde
plaats, die bescherming biedt tegen hoge temperatuur en
vochtigheid.
De camera moet bij gebruik in een vochtige omgeving voor de
opslag beslist vrij zijn van ieder vocht.
Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moeten worden
leeggemaakt om beschadiging van uw uitrusting door vocht en
eventueel vrijkomende restanten leerlooimiddel uit te sluiten.
Ter bescherming tegen schimmelvorming, bij gebruik in een
vochtig en warm tropisch klimaat, moet de camera-uitrusting zo
veel mogelijk aan zon en lucht worden blootgesteld.
Het bewaren in afgesloten koffers of tassen is slechts aan te
bevelen als bovendien een droogmiddel, bijv. silicagel, wordt
gebruikt.
Bewaar de camera ter vermijding van schimmelvorming niet voor
lange tijd in de leren tas.
Noteer het fabricagenummer van uw camera, omdat dat in geval
van verlies buitengewoon belangrijk is.
NL
281
Veiligheidsmaatregelen en onderhoud
NL
282
TREFWOORDENREGISTER
TREFWOORDENREGISTER
Accu
Laden ..................................................................................165
Plaatsen ...............................................................................170
Verwijderen..........................................................................170
Akoestische signalen (bevestigingstonen bij het indrukken van
knoppen) .................................................................................189
Autofocus ................................................................................208
Belichtingsregeling ...................................................................217
Belichtingscompensatie .......................................................224
Belichtingsserie, automatisch ...............................................226
Diafragma-automaat .............................................................216
Handmatige instelling ...........................................................225
Methoden belichtingsmeting ................................................221
Tijdautomaat ........................................................................221
Belichtingsserie functie, automatisch........................................226
Bestandsindeling ......................................................................195
Clipping ...................................................................................190
Contrast ....................................................................... 198 / 231
Datum en tijd ...........................................................................186
Diafragma-automaat modus .....................................................221
DNG ............................................................................. 195 / 270
Draagriem ................................................................................164
FAVORITES menu .......................................................... 184 / 292
Flitsapparaten ..........................................................................227
Formatteren .............................................................................262
Framesnelheid .............................................................. 206 / 230
Gebarenbediening ....................................................................291
Gegevensoverdracht naar een computer ..................................264
Geheugenkaarten
Formatteren .........................................................................262
Plaatsen ...............................................................................171
Verwijderen..........................................................................171
Geluid opnemen ......................................................................234
GPS .........................................................................................260
HDMI weergave .......................................................................254
Histogram ................................................................................190
Hoofdschakelaar .....................................................................160
Informatieservice, Leica Product Support .................................296
Instellen van de scherpte .........................................................208
ISO gevoeligheid .................................................. 202 / 230 /286
Klantenservice / Leica Customer Care .....................................296
Kleurreproductie ........................................................... 197 / 201
Kleurruimte ..............................................................................197
Kleurverzadiging .......................................................................196
Lens profielen ..........................................................................241
Menubediening .......................................................................176
Menupunten ............................................................................292
Menutaal .................................................................................186
Monitor ............................................................... 160 / 188 / 286
Niveauweergave .......................................................................192
NL
283
TREFWOORDENREGISTER
Omvang van de levering ...........................................................150
Onderdelen, aanduiding ...........................................................160
Onderhoud ...............................................................................276
Ontspanknop ..........................................................................204
Opnamen wissen .....................................................................248
Opslag .......................................................................... 193 / 280
Profielen ..................................................................................256
Programma-modus ...................................................................220
Rasterweergave .......................................................................192
Reparaties / Leica Customer Care ...........................................296
Reserveonderdelen ..................................................................273
Reset van alle menu-instellingen...............................................258
Resolutie ...................................................................... 195 / 230
Ruwe data ..................................................................... 195 / 270
Scherpte .................................................................................196
Serie-opnamen ............................................................. 206 / 238
Serieopnamen............................................................... 206 / 238
Software ..................................................................................295
Stabilisatie .................................................................... 203 / 231
Technische gegevens ...............................................................294
Tijdautomaat modus.................................................................221
Time lapse opnamen ................................................................238
Toebehoren .............................................................................272
Uitschakelen, automatisch .......................................................188
USB-verbinding ........................................................................264
Video opnemen ........................................................................230
Volume ............................................................... 189 / 234 / 252
Voorzorgsmaatregelen .............................................................274
Waarschuwingsopmerkingen ....................................................157
Weergavemodus ......................................................................243
Weergaven ...............................................................................284
Witbalans .................................................................................198
WLAN ......................................................................................266
Zelfontspanner .........................................................................240
Zoeker ................................................................ 160 / 173 / 188
NL
284
BIJLAGE
BIJLAGE
WEERGAVEN
In de afdekkap-display
Startbeeld
(verschijnt 4s lang nadat de camera wordt aangezet - kan altijd
naar standaardweergave worden omgeschakeld door op de
ontspanknop te tippen)
LeicaSL
READY
01.11.2015
10:30
TYP
601
1
5
4
3
2
1
Type Camera
2
Accucapaciteit (links voor camera-accu, rechts voor
handgreep accu, indien aangesloten)
3
Tijd
4
Datum
5
Camerastatus
Tijdens werking
P 3.5
1/4000
12000
6450
s
6
7
89
10
11
P 3.5
12000
6450
s
1/125
ISO
6
7
89
16
11
12
13
14
15
NL
285
BIJLAGE
6
a. +/- belichtingscompensatie instellen
b + /o- volgorde belichtingsserie: overbelicht / correct
belichte/onderbelichte foto
7
Indicatie voor verschoven sluitertijd/diafragma combinatie
met programma-modus
8
GPS status
9
WLAN (Wifi) actief
10
-Gebruikte geheugenkaart, ofwel waarschuwingen
= Als de geheugenkaart is geplaatst in SD-sleuf 1
= Als de geheugenkaart is geplaatst in SD-sleuf 2
PC = Wanneer het apparaat met de pc verbonden is via een
USB-kabel (externe verbinding)
NO CARD = Geen geheugenkaart geplaatst
CARD SEARCH = Geheugenkaart status (geplaatst/ niet
geplaatst), als een geheugenkaart geplaatst
wordt, nadat de camera is ingeschakeld
ERROR = Kaart fout
11
ISO, wisselt af met (toetsvergrendeling) en/of
(Bracketing of interval) als deze functies zijn ingesteld
12
Diafragma
13
Sluitertijd
14
ISO-waarde
15
Resterend
16
Modus belichtingsregeling
Met handmatige scherpstelling
(als ontspanknop half ingedrukt wordt)
P 3.5
FRONT
FOCUS
BACK
s
1.0m
2.3m
5.0m
17
18
17
17
Scherptediepte grenzen
18
Scherpgestelde afstand
NL
286
BIJLAGE
In de zoeker / monitor
In foto-opnamemodus
AFc
623
1/8000s
F
2.525000
19 20 21 22 23 24 25 26 27
28
29
303132333435
36
37
38
39
19
Modus scherpstellen
20
Instelling witbalans
21
Bestandsindeling
22
Sensorformaat
23
Methode belichtingsmeting
24
Drive Mode
25
Flitssynchronisatie modus
26
HDR voortgangsbalk
27
Accuconditie
28
Softkey functie - omschakelen naar afspeelmodus
29
Softkey functie - omschakelen weergegeven informatie
30
Resterende foto's
31
Sluitertijd
32
Lichtbalans voor handmatige belichtingsinstelling/
belichtingscompensatie waarde
33
Diafragma
34
ISO-gevoeligheid
35
Modus belichtingsregeling
36
Softkey functie – weergave vergroten
37
Softkey functie – hoofdmenu ingaan
38
Histogram
39
Autofocus meetzone
= AF modus / statisch & AF veldgrootte / 1 punt
= AF modus / statisch & AF veldgrootte / veld of
AFmodus / auto (gezichtsherkenning)
= AF modus / dynamisch (tracking)
40
Clipping / zebra weergaven (hier niet weergegeven, zie pag.
191 voor uitleg)
NL
287
BIJLAGE
AFc
623
1/8000s
F
2.525000
41
42a 42a
42b
41
Hulpraster
42
Waterpaslibel
42a
Camerastand (niet schuin naar links of rechts): groene
horizontale lijnen
Camera gekanteld: rode schuine lijnen
42b
Camerastand (niet schuin omhoog of omlaag): centrale
groene lijnen
Camera gekanteld: rode lijn boven of onder
AFc
623
1/8000s
F
2.525000
43
43
Indicatie van in-focus randen (peaking)
NL
288
BIJLAGE
In de video opnamemodus
MF
-00:28
1/250s
F
2.53200
00:01:14.21
44 45 46 47 48 49 50 51 52
535455565758
44
Modus scherpstellen
45
Instelling witbalans
46
Videoresoluties / beeldsnelheden
47
Video bestandsindeling
48
Methode belichtingsmeting
49
Microfoon
50
Geluidsniveau
51
Tijdcode
52
Video-opname
53
Opnametijd
54
Sluitertijd
55
Lichtbalans voor handmatige belichtingsinstelling/
belichtingscompensatie waarde
56
Diafragma
57
ISO-gevoeligheid
58
Modus belichtingsregeling
NL
289
BIJLAGE
IN WEERGAVEMODUS
Fotoweergave
MF
623
1/250s
F
2.53200
01/11/15 380mm 10:30:30
L9990000
6667
68
63
65
61
70
59 60
62
64
69
59
Sleufnummer van de geheugenkaart gebruikt
60
Bestandsnummer
61
Foto's markeren als favorieten
62
Softkey functie – beoordeling van de beelden
63
Weergegeven beeld beschermd
64
Softkey functie - omschakelen weergegeven informatie
65
GPS status
Laatste positiebepaling maximaal 6 min geleden
Laatste positiebepaling maximaal 24h geleden
Laatste positiebepaling minstens 24h geleden, of geen
positiegegevens beschikbaar
66
Tijdstip van het opnemen
67
Brandpuntsafstand gebruikt
68
Datum van het opnemen
69
Softkey functie – wissen van de beelden
70
Softkey functie – hoofdmenu ingaan
NL
290
BIJLAGE
Videoweergave
00
:
02
:
30.15
L9990000
71 72
73
747576
77
71
Sleufnummer van de geheugenkaart gebruikt
72
Bestandsnummer
73
Volume-instellingsbalk voor afspelen van audio
74
Audio afspelen aan
(
= audio afspelen uit)
75
Voortgangsbalk afspelen
76
Verstreken tijd
77
Indicatie voor het afspelen van video's, time-lapse foto's en
fotoseries,
Afspelen onderbroken
NL
291
BIJLAGE
GEBARENBEDIENING
De aanraakgevoelige monitor van de Leica SL kan in bepaalde
situaties/modi worden gebruikt voor op gebaren gebaseerde
bediening. Tijdens menubediening, dit is het geval voor het
submenu schalen voor belichtingscompensatie en witbalans.
Gebarenbediening is vooral handig tijdens de weergavemodus, wat
het bladeren en vergroten eenvoudiger maakt.
In al deze gevallen is gebarenbediening een alternatief voor
conventionele bediening. Voor meer informatie, zie de
desbetreffende secties.
Aanwijzing:
Een lichte aanraking is voldoende, u hoeft niet stevig te drukken.
Beschikbare gebaren
Kort aanraken Dubbeltikken Lang aanraken, slepen
en vrijgeven
Vegen
Sleep samen Sleep apart
NL
292
MENU-OPTIES
BIJLAGE
MENU LIJST
CAMERA
Standaard directe toegang
Beschikbaar voor directe
toegang
In standaard FAVORITES
Beschikbaar voor
FAVORITES
Bladzijde
Drive Mode
3 3
206/226/238/240
Focus Mode
TR
3 3
208/214
AF Mode
3 3 3
212/213
AF Field Size
3 3
210/211
Exposure Metering
BL
3 3
216
Exposure Compensation
LV
3 3 3
224
Exposure Bracketing
3 3
226
Interval
3 3 3
238
Flash Settings
3
228/229
Focus Limit (Macro)
3 3
209
IMAGE
Standaard directe toegang
Beschikbaar voor directe
toegang
In standaard FAVORITES
Beschikbaar voor
FAVORITES
Bladzijde
ISO
TL
3 3
202
White Balance
BR
3 3 3
198-201
Photo File Format
3 3
195
Photo Aspect Ratio
3
194
Sensor Format
3
194
JPG Resolution
3
195
JPG Settings
3
195197
Video File Format
3
230
Video Resolution
3
230
Video Settings
3 3
231-232
NL
293
MENU-OPTIES
SETUP
Standaard directe
toegang
Beschikbaar voor directe
toegang
In standaard
FAVORITES
Beschikbaar voor
FAVORITES
Bladzijde
Storage Backup
3
196
Format
3 3 3
262
Auto Review
242
Capture Assistants
3
191/192/215/233
AF Setup
210/211
Live View
3
190/215
Copyright Information
259
User Profile
3
256-258
Auto ISO Settings
3
202/233
Key Lock
3 3
192
Display Shortcut Icons
189
Customize Control
182-185/205/210/
213/218/223/237
Display Settings
188
Acoustic Signal
189
Power Saving
188
Lens Profiles
3
241
Optical Image Stabilization
3 3 3
203
EV Increment
3
218
WLAN
3
266
GPS
3 3
260
Date & Time
186/187
Language
186
Reset Camera
258
Reset image numbering
263
Camera Information
151/156/271
NL
294
TECHNISCHE GEGEVENS
TECHNISCHE GEGEVENS
Cameratype Leica SL (type 601)
Lens-fitting Leica L bajonet met contactstrip voor communicatie
tussen lens en camera
Bruikbare lenzen Leica SL, Leica T lenzen en Leica M en R
lenzen met de desbetreffende adapters
Sensor 35mm (24 x 36mm) 24 MP
Resolutie
JPG: (24 MP) 6000 x 4000, (12 MP) 4272 x 2848,
(6MP) 2976 x 1984,
DNG: 6000 x 4000 met hoogte-
breedteverhouding 3:2
Foto bestandsgrootten
DNG: 43.1MP, alleen niet-
gecomprimeerd
JPG: verschillend, afhankelijk van de gekozen grootte en inhoud
van het beeld
Video-opnameformaat MP4, MOV
Videoresoluties / beeldsnelheden
MP4 MOV
4096 x 2160 /24p 4096 x 2160 /24p
3840 x 2160/30p 3840 x 2160/30p
3840 x 2160/25p 3840 x 2160/25p
1920 x 1080/120p -
1920 x 1080/100p -
1920 x 1080/60p 1920 x 1080/60p
1920 x 1080/50p 1920 x 1080/50p
1920 x 1080/30p 1920 x 1080/30p
1920 x 1080/25p 1920 x 1080/25p
1920 x 1080/24p 1920 x 1080/24p
1280 x 720/120p -
1280 x 720/100p -
1280 x 720/60p 1280 x 720/60p
1280 x 720/50p 1280 x 720/50p
1280 x 720/30p 1280 x 720/30p
1280 x 720/25p 1280 x 720/25p
1280 x 720/24p 1280 x 720/24p
Opslagmedia SD, SDHC, SDXC kaarten, zowel UHS I (sleuf 1+2)
en UHS II (sleuf 2) standaard bruikbare
ISO bereik Automatische instelling, ISO 50 tot ISO 50000
Witbalans AUTO, daglicht, bewolkt, schaduw, Tungsten, HMI,
fluorescerend warm, fluorescerend koel, flits, grijze kaart, grijze
kaart live view, kleurtemperatuur (2000, 2200, 2400, 2700, 3000,
3300, 3600, 3900, 4200, 4600, 5000, 5500, 6000, 6600, 7200,
8000, 8700, 9500, 10300, 11500, in K [Kelvin])
Autofocus systeem Contrast gebaseerde detectie
Autofocus meetmethoden Enkel punt, multipunt, spot,
gezichtsherkenning, aanraak AF
Belichtingsmodi Programma, tijdautomaat, diafragma-automaat
en handmatige instelling.
Belichtingsmeetmethoden Multi-zone, op het midden gericht,
spot.
Belichtingscompensatie ±3EV in
1
3 of
1
2 EV stappen
Belichtingsserie Drie opnamen in indelingen tot ± 3EV,
instelbaar in
1
3EV stappen
Sluitertijdbereik 60s to
1
8000s, B voor lange belichtingen tot
30min
Serie-opnamen Ca. 10fps, 30 foto's met vaste frequentie, dan
afhankelijk van de eigenschappen van de geheugenkaart
Flitsmodi Automatisch, automatisch met rode-ogen-reductie,
aan, aan met rode-ogen-reductie, langzame synchronisatie,
langzame synchronisatie met rode-ogen-reductie
Flits belichtingscompensatie ±3EV in
1
3EV stappen
Flitssynchronisatiesnelheid
1
180s
NL
295
TECHNISCHE GEGEVENS
Zelfontspanner Selecteerbare vertragingstijd 2 of 12s
WLAN
Voldoet aan de norm IEEE 802.11b/g/n (standaard WLAN
protocol), kanaal 1-11, versleutelingsmethode: WiFi-compatibele
WPA™/WPA2™, toegangsmethode: Infrastructuur bewerking
Voeding Oplaadbare lithium-ion accu Leica BP-SCL4, nominale
spanning 7,2 V, capaciteit 1860 mAh (min.) (gebaseerd op
CIPA-norm): ca. 400 foto's, oplaadtijd (na een volledige ontlading):
ca. 160 min., fabrikant: Panasonic Energy (Wuxi) Co., Ltd., made in
China
Oplaadapparaat Leica BC-SCL4, ingang: AC 100-240V,
50/60Hz, automatische omschakeling; uitgang: DC 8,4V 0,85A,
gewicht: ca. 90g / 3.2oz, afmetingen: ca. 96 x 68 x 28mm / 3
25
32 x
2
11
16 x 1
7
64", fabrikant: Salom Electric ( Xiamen) Co.,Ltd.
Body Voorste en achterste behuizingsschalen: aluminium,
gefreesd en geanodiseerd, grondplaat: rubber, greep en achterste
bekleding: kunstleer
Monitor 2,95” TFT LCD , 1.04 miljoen pixels, 720 x 480 per
kleurkanaal, gebaar controle mogelijk
Interfaces Micro-USB-poort (3.0 hoge snelheid), HDMI-poort,
ISO accessoireschoen met centrum en besturingscontacten voor
externe flitsapparaten, bijv. Leica SF 26, contactrij in basisplaat
voor optionele verticale greep/handgreep
Statiefschroefdraad A
1
4 DIN 4503 (
1
4”)
Afmetingen (B x H x D)148 x 105 x 85mm / 5
27
32 x 4
9
32 x 3
11
32''
Gewicht Ca. 771/847g / 27.2/29.9oz (met/zonder accu)
Leveringsomvang Draagriem, bajonetsluiting, accu,
oplaadapparaat met 2 AC kabels (US+EU), USB 3.0 micro-b-kabel,
afdekking voor contactrij in grondplaat, lens/monitor
reinigingsdoek
Software Image processing software (gratis te downloaden na
registratie van de camera), Leica SL App voor afstandsbediening
en overdracht van opnamen, gratis te downloaden bij Apple
®
App-Store
®
/ Google
®
Play Store
®
, Leica Image Shuttle voor
afstandsbediening
Onder voorbehoud van wijzigingen in het ontwerpen en vervaardigen.
NL
296
LEICA PRODUCT SUPPORT
Technische vragen over toepassingen met Leica-producten, ook
over de meegeleverde software, worden schriftelijk, telefonisch of
per e-mail beantwoord door de Product Support-afdeling van de
Leica Camera AG. Ook voor koopadvies en het bestellen van
handleidingen is dit uw contactadres. U kunt uw vragen eveneens
d.m.v. het contactformulier op de website van Leica Camera AG
aan ons richten.
Leica Camera AG
Product Support / Software Support
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Telefoon: +49(0)6441-2080-111 /-108
Fax: +49(0)6441-2080-490
info@leica-camera.com / software-support@leica-camera.com
LEICA CUSTOMER CARE
Voor het onderhoud van uw Leica-uitrusting en in geval van schade
kunt u gebruik maken van de Customer Care van Leica Camera AG
of de reparatieservice van een Leica-vertegenwoordiging in uw land
(voor adressenlijst zie garantiebewijs).
Leica Camera AG
Customer Care
Am Leitz-Park 5
D-35578 Wetzlar
Telefoon: +49(0)6441-2080-189
Fax: +49(0)6441-2080-339
customer.care@leica-camera.com
LEICA SL
Mode d‘emploi
|
Instructies
93 648 X/15/FLW/D
Leica Camera AG
I
Am Leitz-Park 5
I
35578 WETZLAR
I
DEUTSCHLAND
Telefon +49 (0) 6441-2080-0
I
Telefax +49 (0) 6441-2080-333
I
www.leica-camera.com
Umschlag-SL_FR-NL.indd 1 21.09.2015 14:17:23
2

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Leica SL wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Leica SL

Leica SL Bedienungsanleitung - Deutsch - 153 seiten

Leica SL Bedienungsanleitung - Englisch - 153 seiten

Leica SL Bedienungsanleitung - Französisch - 153 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info