4
6. Reinigen
Het apparaat dient zoals aangegeven gereinigd te worden. Lees het gedeelte “Verzorging en
Onderhoud” van deze handleiding voor de reiniginginstructies.
7. Binnendringen van Voorwerpen en Vloeistoffen
Zorg ervoor dat voorwerpen en vloeistoffen niet door de openingen of ventilatie op het apparaat
kunnen binnendringen.
Het kan niet blootgesteld worden aan druip- of spatwater en voorwerpen gevuld met vloeistoffen,
zoals vazen dienen niet op het apparaat geplaatst te worden.
8. Accessoires
Gebruik geen accessoires die niet door de producent worden aangeraden.
9. Bescherming tegen Bliksem en Stroomstoten
Ontkoppel het apparaat van het stopcontact indien het voor langere tijd niet gebruikt wordt. Dit
voorkomt schade aan het produkt veroorzaakt door bliksem en stroomstoten.
10. Overbelasting
Overbelast het stopcontact, verlengkabels, contactdozen niet, aangezien dit een risico op vuur of
elektrische schokken kan veroorzaken.
11. Schade Onderhoud
Dit apparaat dient door gekwalificeerd onderhoudspersoneel onderhouden te worden, indien:
A. De stroomkabel of –stekker beschadigd is.
B. Voorwerpen in het apparaat gevallen zijn of vloeistof in de afdekking gemorst is.
C. Het apparaat aan regen blootgesteld is
D. Het apparaat is gevallen of de afdekking beschadigd is.
E. Het apparaat vertoont een duidelijke verandering in prestaties of functioneert niet normaal.
12. Antenne
Verbind geen externe antenne aan dit apparaat (anders dan de geleverde).