Lexmark raadt aan een netwerk op te zetten in infrastructuurmodus met de installatie-cd die bij de printer is geleverd.
Infrastructuurmodus is de aanbevolen installatiemethode om de volgende redenen:
• Verbeterde netwerkbeveiliging
• Verbeterde betrouwbaarheid
• Snellere prestaties
• Eenvoudigere installatie
Signaalsterkte bepalen
Draadloze apparaten hebben een ingebouwde antenne die radiosignalen verzendt en ontvangt. De signaalsterkte
die wordt weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina van de printer geeft aan hoe sterk een verzonden signaal
wordt ontvangen. Veel factoren hebben invloed op de signaalsterkte. Eén factor is de storing die wordt veroorzaakt
door andere draadloze apparaten of zelfs andere apparatuur, zoals magnetrons. Een andere factor is afstand. Hoe
verder twee draadloze apparaten van elkaar verwijderd zijn, hoe waarschijnlijker het is dat het communicatiesignaal
zwakker is.
De signaalsterkte die door uw computer wordt ontvangen, kan tijdens de configuratie ook de verbinding van de
printer met het netwerk beïnvloeden. Tijdens de installatie van de draadloze adapter in uw computer, is met de
software van de adapter waarschijnlijk een pictogram gemaakt in het systeemvak. Dubbelklik op dit pictogram om
gegevens weer te geven over de sterkte van het draadloze netwerksignaal dat door de computer wordt ontvangen.
U kunt de kwaliteit van het signaal verbeteren door storingsbronnen te verwijderen en/of draadloze apparaten
dichter bij het draadloze toegangspunt (draadloze router) te plaatsen.
Hoe kan ik de signaalsterkte van het draadloze netwerk
verbeteren?
Een veelvoorkomende reden dat draadloze printers niet kunnen communiceren via een netwerk, is een draadloos
signaal van slechte kwaliteit. Als het signaal te zwak is, te vervormd of wordt geblokkeerd door een object, kan het
geen gegevens overdragen tussen het toegangspunt en de printer. Druk een netwerkconfiguratiepagina af om te
controleren of de printer een krachtig signaal ontvangt van het toegangspunt. In het veld voor de kwaliteit wordt
de relatieve sterkte van het draadloze signaal weergegeven dat de printer ontvangt. Afnamen van de signaalsterkte
kunnen echter tijdelijk zijn. Hoewel de signaalsterkte goed lijkt, kan deze onder bepaalde omstandigheden zwakker
worden.
Als u denkt dat de signaalsterkte een probleem is tussen het toegangspunt en de printer, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen:
Opmerkingen:
• Pas voor ad-hocnetwerken de computer aan wanneer het toegangspunt wordt aangegeven.
• Ad-hocnetwerken hebben een veel kleiner bereik dan infrastructuurnetwerken. Plaats de printer dichter naar
de computer als er een communicatieprobleem lijkt te zijn
PLAATS DE PRINTER DICHTER BIJ HET DRAADLOZE TOEGANGSPUNT/DRAADLOZE ROUTER.
Als de printer te ver van het toegangspunt is geplaatst, is communicatie met andere apparaten op het netwerk
niet mogelijk. Voor de meeste draadloze netwerken binnenshuis is de maximale afstand tussen het toegangspunt
en de printer ongeveer 30 meter. Deze afstand kan groter of kleiner zijn, afhankelijk van de indeling van het netwerk
en de beperkingen van het toegangspunt.
De printer installeren op een draadloos netwerk (alleen bepaalde modellen)
51